Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Economie module
› 3 3+4 BEGRIPPEN toetsweek 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Economie module
3 3+4 BEGRIPPEN toetsweek 2
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Internationale handel==Landen importeren producten die goedkoper in andere landen gemaakt kunnen worden en exporteren producten die zij zelf goedkoop kunnen maken Inter-industriële handel==Producten in de ene industrie worden geëxporteerd en producten uit een andere industrie worden geïmporteerd Intra-industriële handel==Producten uit dezelfde industrie worden zowel geïmporteerd als geëxporteerd Subsidie=Negatieve belasting Pareto-efficiënt=Situatie waarbij het niet mogelijk is de welvaart van iemand te verhogen zonder de welvaart van iemand anders te verlagen Pareto-criterium=Welvaartscriterium dat stelt dat een verandering de welvaart doet toenemen als niemand erdoor achteruit gaat en er ten minste één iemand op vooruit gaat Inkomensoverdracht=Overdrachten van inkomen tussen consumenten via de belastingen Negatief extern effect (van productie)=Buiten de markt om werkend negatief effect van productie, waarvan de kosten niet worden meegenomen in de kosten van het bedrijf of ni het surplus van de consument Marktfalen=Situatie waarin het marktevenwicht niet alle kosten en baten van productie en consumptie weergeeft Positief extern effect (van productie)=Buiten de markt om werkend positief effect van productie, waarvan de opbrengsten niet worden meegenomen in het surplus van de consument Collectieve goederen=Goed waarbij het niet mogelijk is om consumenten die niet meebetalen aan het gebruik van het goed uit te sluiten, en waarbij de consumptie door de ene consument niet ten koste gaat van de consumptie door de andere consument Prijsregulering=Vaststellen van minimumprijzen en/of maximumprijzen door de overheid Minimumprijs=Door de overheid vastgestelde prijs die de minimale hoogte bepaalt van een marktprijs Maximumprijs=Door de overheid vastgestelde prijs die de maximale hoogte bepaalt van een marktprijs Natuurlijk monopolie=Situatie waarbij één producent iedere productieomvang tegen lagere kosten kan produceren dan wanneer twee of meer producenten dit samen zouden doen Doelmatig (gebruik van belastinggeld)=Keuze van besteding waarbij de opbrengsten maximaal zijn. Mededingingswet=Wetgeving die de vrije marktwerking garandeert Kartels=Samenwerkingsverbanden tussen producenten gericht op het uitschakelen van de vrije prijsvorming Nederlandse Mededingingsautoriteit=Toezichthouder die de mededingingswet handhaaft NMa=Nederlandse Mededingingsautoriteit
Ingezonden op 14-01-2016 - 3871x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!