Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grandes lignes 5
› 1 Literatuur TOETSWEEK 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grandes lignes 5
1 Literatuur TOETSWEEK 2
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Briefroman (roman épistolaire)= Roman in de vorm van brieven die twee of meer personages aan elkaar schrijven. Filosofische vertelling (conté philosophique) =Een literair genre dat in de 18e eeuw is ontstaan. Het is een verhaal in de vorm van een sprookje waarin de auteurs bepaalde ideeën van de verlichting uitdragen. Ironie= Vorm van spottende humor, waarbij je het tegenovergesteld zegt van wat je eigenlijk bedoelt. Je complimenteert bijvoorbeeld iemand die iets stoms heeft gedaan. Engagement =Maatschappelijke betrokkenheid van schrijvers. Een geëngageerde schrijver besteedt in zijn werk aandacht aan de problemen van zijn tijd en roept op tot verandering. Sociale roman (roman social) =Een voorbeeld van geëngageerde literatuur. In dit genre, dat rond 1840 opkomt, wordt veel aandacht besteed aan de problemen van het gewone volk dat in armoede en ellende leeft. Metafoor =Impliciete vergelijking, waarbij het verbindingswoord ‘als’ wordt weggelaten. Voorbeeld: ‘De mens is een wolf’. Bij literaire metaforen is de onderliggende vergelijking niet altijd meteen duidelijk. Hierdoor wordt de verbeelding van de lezer geprikkeld. Vertelperspectief =Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld. Alwetende verteller=Overziet het hele verhaal: hij kan in de hoofden van personages kijken en kent de afloop. In oudere romans richt deze verteller zich vaak direct tot de lezer en geeft hij moraliseren commentaar op de gebeurtenissen. Ik-verteller=Een ik-verteller vertelt over zijn of haar (vroegere) belevenissen; als lezer zie je alles vanuit het gezichtspunt van die ene persoon. Personaal perspectief =Een personaal perspectief is een mengeling van de twee eerder genoemde vertelvormen: er is een ‘onzichtbare’ verteller die spreekt in de hij/zij-vorm, maar deze is niet alwetend. Je beleeft de gebeurtenissen via een of meer personages. Vrije indirecte rede= Een vertelvorm waarbij de woorden of gedachten van het personage in de derde persoon worden weergegeven (‘ze zou hem wel even een lesje leren!’). Het is niet altijd duidelijk of het de visie van de verteller of het personage betreft. Determinisme =Een filosofische opvatting die stelt dat alle dingen volgens wetten van oorzaak en gevolg voortkomen uit eerdere situaties of gebeurtenissen. In de 19e eeuw geloofde men bijvoorbeeld sterk in de invloed van erfelijke factoren op het lot van mensen. Het deterministische denken laat niet veel ruimte over voor de vrije wil. Personificatie =Stijlfiguur waarbij een menselijke eigenschap wordt toegekend aan een levenloos object. Alliteratie =Een vorm van klankrijm waarbij de klank aan het begin van woorden wordt herhaald. Assonantie= Wordt ook wel klinkerrijm genoemd. Je hoort een herhaling van klinkers binnen één of opeenvolgende versregels.
Ingezonden op 17-01-2016 - 272x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!