Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

HCS

0 Hoofdstuk 1: Scepticisme op scherp gesteld

Jaar 6

scepticus= iemand die gelooft dat we niets zeker kunnen en en dat kennis onmogelijk is
sceptische scenario's= scenario's waarin de opvattingen waarvan we rost vast overtuigd zijn en waarop we onze handelingen baseren
'gerede twijfel'= een goede reden op te twijfelen, elke reden om te twijfelen is een gerede twijfel
Gorgias van Leontini= ' Niets bestaat, mocht er iets bestaan, dan kunnen we het niet kennen, en mochten we het wel kunnen kennen, dan kunnen we het niet meededelen'
3 soorten scepticisme = metafysisch, epistemologisch, conceptueel
Metafysisch scepticisme = (niets bestaat), domein van de wijsbegeerte dat zich bezichhoudt met onze opvattingen over de werkelijkheid, het is helemaal niet zeker dat wat er buiten ons wat is en onafhankelijk van ons bestaat
Epistemologisch scepticisme = (mocht er iets ... kennen), domein van de wijsbegeerte dat onze kennis bestudeert, kennis is eenvoudigweg onmogelijk, voor alles wat we menen te weten zijn sceptische alternatieven te bedenken
Conceptueel scepticisme = (mochten we... niet mededelen), probeem van 'andere geesten', we hebben alleen toegang tot ons eigen bewustzijninhouden en neit van anderen, communicatie is onmogelijk, mijn begip van pijn kan anders zijn bij iemand anders
Groepen sceptische filosofen volgens Sextus Empiricus = dogmatici ( menen de waarheid gevonden te hebben), academici (verklaren dat niets zeker is en dat de wereld ongrijpbaar is), sceptici (blijven zoeken naar de waarheid)
Epoche = opschorting, we zijn niet langer stellig in onze opvattingen, wat zorgt voor innerlijke rust
isothenie= de gelijke kracht of gelijkwaardigheid van tegengestelde argumenten, waardoor het onmogelijkis om een geode, doordachte keuze te maken en dus maken we geen keuze. psychologisch praktischkern van het pyrronisme
Wat gebeurt er als opvattingen lijnrecht tegenover elkaar staan = een neutrale observator kan onmogelijk tot een voorkeur komen, tenzij hij of zij stiekem al een voorkeur had en dus niet als neutrale observator beschouwd kan worden. dialectisch de kern van het pyrronisme
In hedendaagse termen de kerngedachte van pyrronistische problematiek theoretisch of epistemologisch = het is onmogelijk voor eindige wezens zoals de mens om verantwoorde overtuigingen te hebben, Agrippa's trilemma
Agrippa's trillemma 1= de opvattingen worden doorgaans verantwoord in termen van andere opvattignen, je verantwoord een overtuiging in termen van een andere overtuiging -› oneindige regressie
Agrippa's trillemma 2 = de regressie kan ver doorlopen. maar op een ogenblik stopt het bij overtuigingen die uit zichzelf verantwoord zij. de 'basisovertuigingen'. of ze hangen coherent samen
Descartes = scepticisme als de meest fundamentele bedreiging van al onze kennis en wetenschap, hij zocht iets waar hij zeker van zou zijn,
Drie niveaus van twijfelen van Descartes = 1. perceptuele vergissingen ( we kunnen niet zieker zijn van onze waarnemingen)(in de juiste omstandigheden hebben we geen reden om onszelf ze plagen), 2. hij zou kunnen dromen dat hij een lichaam heeft (maar we kunnen nog wel zeker zijn van basisvormen), 3. kwaadaardige demon
Basisvormen = eenvoudige en algemene zekerheden die gelden, ongeacht of ze in de wereld zijn gerealiseerd of niet.
Kwaadaardige demon =God niet algoed, alles zou bedrog en misleiding kunnen zijn,
Mens bewijs van Descartes = er moet iemand het project van radicale twijfel uitvoeren, iets of iemand moet bedrogen worden door de demon , 'ik denk dus ik besta' als denkend ding(res cogitans)
God bewijs van Descartes = god is het perfecte wezen en niet bestaan zou een imperfectie zijn dus dat kan niet, als god bestaat kan er onmogelijk een kwaadaardige demon zijn, mens ook een uitgebreid ding (rex extensa)
Hume = het is een illusie te denken dat we ooit tot zekerheid kunnen komen, maar dat wij die illusie hebben en dat ons doen en laten gebaseerd is op dergelijke vermeende zekerheden
Hume twee soorten bewustzijnsverschijnselen = impressies (krachtig en hevig, het zijn de impressies zelf die zorgen voor indrukken door middel van onze zintuigen), ideeën (zijn veleer de verwekring of weerslag in onze denkprocessen en redeneringen, de verwerking van de impressies door onze geest verstand en verbeelding)
Hume twee soorten ideeën = enkelvoudige (komen voort uit de waarneming door een zintuig en kunen door ons verstand samengevoegd worden tot een complex idee), complexe (samenstelling van verschillende eigenschappen of enkelvoudige ideeën)
Abstracte ideeën = ideeën die we niet kunnen waarnemen, zoals substantie identiteit en causaliteit
Wat acht Hume fataal = dat je op inductie baseert om inductie te onderbouwen en dat wordt dan een cirkelredering, en we kunnen onmogelijk controleren of onze impressies corresponderen met objecten in de buitenwereld. het is onmogelijk fysische objecten aan de basis van onze zintuigelijke ervarignen te leggen maar het is psychisch onmogelijk om een leven te leiden waarin we het bestaan van fysische objecten betwijfelen
Putnam= Brein in een vat, aangezien je op basis van alle ervaringen die je daarwerkelijk hebt, onmogelijk kan weten dat je geen BIV bent, kan je helemaal niets mer weten- je kan zelfs niet meer weten of je handen hebt
Pyrronist = altijd zoeken naar een even sterk tegenargument
Cartesiaan = je kan door iets voor de gek gehouden worden (boze geest)
Humeaan = je kan niet uitgaan van voorspellingen hier geldt namelijk het inductieprobleem omdat uniformiteit niet te bewijzen valt.

Ingezonden op 20-01-2016 - 1242x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

HCS

0 Hoofdstuk 1: Scepticisme op scherp gesteld