Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans klas 4 periode 2 woorden
› 11
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans klas 4 periode 2 woorden
, deel 11
hoofdstuk 11
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
la canicule = de hittegolf la fourmi = de mier la cigale = de krekel travailler dur = hard werken avoir le droit = het recht hebben tandis que = daarintegen les emissions en direct = de directe uitzendingen montrer = tonen souffrir = lijden l´abondance = het overvloed manifester = vestigen, demonstreren les impôts = belastingen augmenter = verhogen, vergroten sa juste part = haar terechte deel être augmenté = worden verhoogd l´amende = een boete embaucher = in dienst nemen 1 préempter = verkopen bien que = hoewel détériorer = vervallen, slechter worden l´ancienne maison = het voormalige huis les reproches = de verwijten les moyens = geld, middelen est mise en place = wordt/is ingesteld l´échec = mislukking redresser = opnieuw opbouwen, herstellen squatter = kraken (van een huis) l´abris = de schuilplaats mûre = rijp insupportable = onverdragelijk floue = onscherp anorak = regenjas garer = parkeren les bateaux mouches = rondvaartboten bavarde = spraakzaam l´étranger = vreemdeling le peuple = het volk le paysage = het landschap les amoureux = de verliefden l´avant-veille = de dag daarvoor la veille = de dag ervoor avoir l´air = eruit zien le sang = het bloed remettre = overhandigen solennellement = plechtig précieusement = zorgvuldig s´empresser, se dépêcher = zich haasten étrange = vreemd tomber dans les pommes = stomverbaasd zijn emballer = inpakken or, ... = welnu maudit = verguist, niet geaccepteerd visionnaire = beeld hebben van de toekomst vénéré = geëerd vénérer = eren le martyr = de martelaar quand même = toch grâce à = dankzij Cet anorak est toi? Non, celui-ci est à mon frère et celui-là est à mon père, Je n´en ai pas. = Is dat jack van jou? Nee, deze is van mijn broer en die van mijn vader. Ik heb er geen. Tu as vu cette voiture de sport? Oui, celle qui est garée sur la trottoir. = Heb je die sportauto gezien? Ja, die op de stoep is geparkeerd. Cette année je fêterai mes 40 ans. = Dit jaar vier ik dat ik 40 word. Ces poires sont beaucoup trop mûres = Deze peren zijn veel te rijp Dommage! Ces photos sont toutes floues. = Jammer! Deze fotos zijn allemaal wazig. Il y a beaucoup de bateaux sur la Seine, surtout des bateaux-mouches. = Er zijn veel boten op de Seine, vooraal rondvaartboten. Cet hôtel est souvent complet. Il est très renommé, mais la propriétaire est très bavarde. = Dit hotel is vaak vol. Het is erg bekend, maar de eigenaresse is erg spraakzaam. Copenhague est au Danemark. = Kopenhagen is in Denemarken. À la radio, il y a beaucoup de discussions au sujet de réfugiés. = Op de radio zijn er veel discussies over vluchtelingen. Les assiettes ne sont pas dans le placard mais dans le lave-vaiselle. = De borden zijn niet in de kast maar in de vaatwasser. Jette-les journaux dans la poubelle sous l´évier. = Gooi de kranten in de prullenbak onder de grootsteen. Sur la radio, il y a un autocollant. = Op de radio zit een sticker. Sur une chaise de paille, dans un fauteuil en cuir. = Op een rieten stoel, in een leren fauteuil. Sur le boulevard st michel = op de st michel boulevard laisse-le dehors = laat hem erbuiten Moscou est loin de Paris mais Versailles est près de Paris. = Moscou is ver van Parijs maar Versailles is dicht bij Parijs. rigoler de quelqu´un = iemand uitlachen le laisser tranquil = hem met rust laten rendre triste = verdrietig maken défendre = opkomen voor j´ai très faim et j´ai vraiment besoin de nourriture = ik heb veel honger en ik heb echt eten nodig. As-tu peur des serpents? = ben je bang voor slangen? As-tu soif ou as-tu envie d´une glace? = Heb je dorst of heb je zin in een ijsje?
Ingezonden op 21-01-2016 - 1088x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!