Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Spreekhulp DUITS, deel 4

4 Wonen

Wat voor soort huis hebben jullie? = Was für ein Haus habt ihr?
Ik woon in een rijtjeshuis. = Ich wohne in einem Reihenhaus.
Mijn vriend Bas woont in een flat = Mein Freund Bas wohnt in einer Etagenwohnung.
Bij ons in de buurt staan veel flats. = Bei uns in der Gegend gibt es viele Hochhäuser.
Ons huis is een 'twee onder één kap'-huis. = Unser Haus ist ein Doppelhaus.
Zij wonen in een vrijstaand huis. = Sie wohnen in einem freistehenden Haus.
Hier staat een mooie bungalow. = Hier steht ein schöner Bungalow.
Wij hebben een eigen huis. = Wir haben ein eigenes Haus.
Zijn dochter heeft een appartement = Seine Tochter hat eine Eigentumswohnung.
We wonen in een leuke buurt. = Wir wohnen in einer netten Gegend.
Wij zouden graag willen verhuizen. = Wir möchten gerne umziehen.
We willen ons huis verkopen. = Wir wollen unser Haus verkaufen.
Mijn broer heeft net een nieuw huis gekocht. = Mein Bruder hat gerade ein neues Haus gekauft.
Ons huis staat al vijf maanden te koop. = Unser Haus steht schon seit fünf Monaten zum Verkauf.
We verhuizen volgende week. = Nächste Woche ziehen wir um.
Vorig jaar zijn we verhuisd naar een andere stad. = Voriges Jahr sind wir in eine andere Stadt übergesiedelt.
Dit huis is te huur. = Dieses Haus ist zu vermieten.
Hoeveel huur betalen jullie? = Wieviel Miete bezahlt ihr?
Ik woon in een stad / dorp. = Ich wohne in einer Stadt / einem Dorf.
Ons huis is in 1985 gebouwd. = Unser Haus wurde 1985 gebaut.
Hebben jullie een tuin? = Habt ihr einen Garten?
We hebben een kleine tuin achter het huis. = Wir haben einen kleinen Garten hinter dem Haus.
Heb je een eigen kamer? = Hast du ein eigenes Zimmer?
De huiskamer is op de benedenverdieping. = Das Wohnzimmer ist im Erdgeschoss.
De logeerkamer is op de eerste verdieping. = Das Gästezimmer ist im ersten Stock.
Mijn slaapkamer is op de tweede verdieping. = Mein Schlafzimmer ist im zweiten Stock.
Komt u binnen. = Kommen Sie 'rein.
Doe alsof je thuis bent. = Mach' es dir bequem.
Neem een stoel. = Nimm platz; setze dich.
Gaat u zitten = Nehmen Sie Platz

Ingezonden op 26-01-2016 - 2054x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

DIT IS ALLEEN BLADZIJDE 14 VAN WONEN!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Spreekhulp DUITS, deel 4

4 Wonen