Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
KCV FORUM + ROME
› 1 zonder tijden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
KCV FORUM + ROME
1 zonder tijden
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Pagina 16 Via sacra = heilige weg, liep veldheer overheen tijdens zijn triomftocht naar de tempel van Jupiter Capitolinus op het Capitool. Jupiter Capitolinus = eindpunt voor zegevierende generaals die een triomftocht mochten houden en de plaats waar de profetische sybyllijnse boeken werden bewaard. Pagina 17 Senatus populusque Romanus, SPQR = besturing van rome door senaat en volk. In de praktijk is het niet realistisch. In de koningstijd en de republiek moest het volk hard vechten om énige invloed en bescherming tegen willekeur tekrijgen. Alle belangrijke beslissingen werden genomen in de oude curia, waar de senaat vergaderde. Rostra = podium aan de zijkant van het comitium waar sprekers het verzamelde volk konden toespreken. rostra zijn snebben van schepen, waarmee het podium aan de voorkant versierd was Ficus Ruminalis = vijgenboom, waar het mandje met Romulus en remus was blijven steken, na de worp in de Tiber. Hier zou de wolvin ze hebben gevonden en gevoed. Curia = daar vergaderde de senaat Comitium = een door priesters gewijde, cirkelvormige ruimte vóór de curia, waar het volk bij bepaalde gelegenheden in vergadering in de open lucht bijeenkwam. Forum romanum = politieke, religieuze en culturele handelscentrum van Rome. Koningstijd = 753 – 510 v. Chr. Republiek = 510 – 27 v. Chr. Keizertijd = 27 v. Chr. – 475 n. Chr. Pagina 23 Tempel van Divus Julius = de vergoddelijkte julius, als eer aan caesar. Pagina 24 Pontifex maximus = opperpreister, stond aan het hoofd van de priester orden. Regia = huis van de koning, zetelde de pontifex maximus, waren vestaalse maagden verantwoording aan verplicht. Annales maximi = jaarboeken, werden de namen van de consuls en andere magistraten in opgeschreven. Tevens werden belnagrijke voortekens en gebeurtenissen in verband daarmee opgeschreven. Bewaard in de regia. Lapis Niger = zwarte steen, heilige plek van zwart marmer gewijd aan romulus. Palladium = beeldje van pallas athene, waar vestaalse maagden op moesten letten. Pagina 28 Dioscuren = zonen van Zeus, in dit geval castor en pollux. Equites = stand van ridders, ruiters. Waren dioscuren beschermers van. Epiphanie = godenverschijning, daaraan is de bouw van de tempel van castor en pollux te danken. Pagina 30 Tabernae = winkeltjes waar men voor gewone boodschappen terecht kon. Vaak in de buurt van een basilica. Pagina 34 Juvenalia = Feest van de Jeugd, gehouden door Nero in 59. Domus aurea = gouden huis, paleis van Nero. Venationes = jachtpartijen. Beroepsjagers met dieren of dieren met dieren. Pagina 35 Bestiarii = beroepsjagers Ad bestias = … veroordeeld worden, dan moesten misdadigers vechten met dieren tot ze verscheurd of vertrapt werden. Ludus = gladiatorenschool, waar gladiatoren opgeleid werden voor gladiatorengevechten. Ave Caesar, morituri te salutant = gegroet, keizer, die gaan sterven groeten u. begroeting door gladiatoren aan keizer voor de spelen begonnen. Gladiatoren = meestal slaven en krijgsgevangen, soms misdadigers of vrije burgers Secutor = achtervolger, meestal met gladius (kort zwaard) of dolk bewapend Retiarius = netvechter. Had slechts een net, drietand dolk en schouderbescherming. Pagina 36 Missio = het gevecht eindigde niet met een dode, maar de gladiatoren kunnen terugkeren naar de kazerne. Pagina 38 Spina = ruggengraat. Midden van circus maximus, waarop allerlei gebouwtjes stonden, waaronder een tempel met in het midden twee obelisken. Ova = eiren, werden gebruikte om aan te geven (7 stuks) in welke ronde men bezig was Metae = drie konische (kegelvormige) keerpunten. Stonden op het einde van de spina. Carcers = boxen, waarin de vierspannen op een lijn stonden voor de start. Mappa = een witte doek, zodar de wedstrijdleider deze had laten vallen, sprintten de paarden weg. Pagina 59 Liturgie = eredienst Pagina 60 Ecclesia = vergadering, waarin christenen bijeen kwamen in een groot gebouw, de romeinse basilica. Baptisterium = apart achthoekig gebouwtje, naast de belangstirjkste basilica in de stad.stroomde levend water, dopelingen daalden daar in af om gedoopt te worden. Apsis = halve cirkel, waardoor het middenschip aan een kant werd afgesloten. Cathedra = podium in de apsis, waarop de stoel van de voorzitter (later bisschop) van de bijeenkomst zat met daarom heen banken voor priesters. Presbyteroi = ouderen, priester van afgeleid Ciborium = baldakijn, kon het altaar van voorzien zijn. Een soort dakje boven het altaar. Ambo = leesgestoelte, daar lag de bijbel, waaruit volgens een vast rooster werd gelezen. Narthex = voorhal Atrium = een binnenplaats met in het midden een fontein. Santa Maria Maggiore = mooi voorbeel dvan een vroegchristelijke basilica in Rome. Pagina 62 Tesserae =glazen steentjes, gebruikte in basilica’s van christenen omdat het een grotere intensiteit in kleur en schitterende lichteffecten opleverde. Pagina 63 Pantocrator = heerser over allen. Manier waarop Christus op een troon in de Hemel zetelt op mozaïeken. Symbool voor twaalf apostelen = twaalf lammeren of schappen Verwijzing naar de doop = rivier de Jordaan de geboorte plaats van Jezus = Muren van Bethlehem de plaats waar Christus werd gekruisigd en opstond uit de dood = Jeruzalem Pagina 65 Opus sectile = stukjes marmer van oude monumenten waar in de bovenkerk de vloer, muren, altaren, zuilen de bisschopszetel mee is ingelegd Cathedra = bisschopszetel Wijnstok = symbool van de kerk Slang = het kwaad Vogeltjes = ziel van de mens Pauw = eeuwig leven Pagina 68 Insula = romeins huizenblok Agape = feestmaaltijd/offermaaltijd, bij mithras en de zon, bestaande uit bloed en stierenvlees, waarmee mithras en de zon hun overwinning vierden. Offermaaltijd ter herinnerning aan feestmaaltijd Pagina 69 Triclinium = eetkamer Pagina 72 Il terribile =de verschrikkelijke. Bijnaam van paus Julius II Excommunicatie = in de kerkelijke ban doen Pagina 73 Sacco di Roma = plundering van Rome, strafexpeditie omdat de paus geweigerd had Karel V tot keizer te kronen. Soldaten kregen geen soldij uitbetaald, dus gigantische chaos. Collegio’s = colleges, scholen. Gesticht door Societas Jesu, waar iedereen gratis kon krijgen, niet alleen jonge mensen van hoge stand. 1517 optreden luther, 95 stellingen op slotkerk wittenberg. 1527 Sacco di Roma Pagina 74 Jezuïeten = preisterorde, speelden belangrijke rol binnen hervomringen. Stichtten collegio’s en waren echte intellectuelenen vormden denktank en spirituele leger van paus. jezuïeten = Preisterorde, speelden belangrijke rol binnen hervomringen. Stichtten collegio’s en waren echte intellectuelenen vormden denktank en spirituele leger van paus. 1545 – 1563 Concilie van Trente Concilie van Trente = geopend door Paulus III, met als doel de eenheid in de kerk te herstellen en hervormingen door te voeren. Iedereen eigen punten, ruzie bleef. 1564 contrareformatie = hoop op verzoening met protestanten dmv concilie van trente werd opgegeven, men richt zich op hervorming binnen de eigen kerk en actieve bestrijding van protestantisme. Paulus III = opvolger Clemens VII, aan de macht doordat Clemens geliefde van paulus zus was. Liet michelangelo achterwand sixtijnse kapel schilderen, gaf michelanglo leiding over bouw sint-pieter. Goedkeuring aan oprichting societas jesu (jezuïeten orde). Opende concilie van trente. Index = lijst van verboden boeken, die een goed katholiek niet mocht lezen. Laatste officiële uitgave in 1940. 1547 michelangelo leiding over bouw sint-pieter 1471 – 1484 Sixtus IV Sixtus IV = liet wegen, bruggen, kerken, sixtijnse kapel bouwe. Aanzet tot stichting capitolijnse musea. 1503 – 1513 julius II Julius II = pauselijke staat vergroten en zelf meestrijden. Breidde kunstverzameling vaticaanse musea uit. Beslott restauratie van sint pieter op zich te nemen. Liet rafael werkvertrekken vaticaans plaeis beschilderen. Michelangelo plafond van sixtijnse kapel schilderen. 1513 – 1521 Leo X Leo X = liet aflaten uitgeven om bouw sint-pieter te bekostigen. 1521 – 1534 clemens VII Clemens VII = sacco di roma vond plaats onder hem. Geliefde van zus paulus III. 1534 – 1549 paulus III. Pagina 75 Julius II = krijgt ‘credit’ voor begin bouw van sint pieter. Transept = dwarsschip Paulus III = stelde Sangallo aan als bouwmeester, verklootte de afmetingen eis. Bramante = ontwierp grondplan Sint- Pieter. 1527 sint-pieter gebruikt als paardenstal tijdens sacco di roma. 1444 – 1514 bramante leefde. Pagina 77 Confessio = nis onder het altaar van de oudse basilica. 1546 – 1564 Michelangelo werkte aan sint-pieter. 1592 Koepel sint-pieter voltooid Della Porta en Fontana = voltooiden koepel na Michelangelo’s dood 1546 michelangelo aangesteld als bouwmeester sint-pieter. 1605 – 1621 Paulus V Paulus V = koos voor ontwerp Carlo Maderno om te proberen de integratie van elementen van de oude basilica in een complete nieuwbouw voor elkaar te krijgen. Carlo Maderno = ontwierp langwerpig middenschip, dat de kerk weer de alure van een vroegchristelijke basilica gaf. 1626 = inwijding sint-pieter door paus urbanus VIII. 1623 – 1644 paus Urbanus VIII 30 v. chr. Verschijnen eerst obelisken rome. Na verslaan antonius door octavianus in slag bij atticum. 1586 obelisk opgericht op sint-pietersplein. Fontana = leidde operatie om de obelisk van nero’s circus naar sint-pietersplein te verplaatsen. Gian Lorenzo Bernini = Ontwerp sint-pietersplein en colonnade. Bernini en Borromini = hebben samen barokke gezicht van rome bepaald, aartsvijanden. 1598 – 1680 bernini Colonnade = zuilengang Pagina 80 Spina = weg van tiber naar sint pieter Conciliazione = straat van tiber naar piazza pio XII, dat aansluit op sint-pietersplein. Belangstrijke toegangsweg tot vaticaanstad. 1937 = mussolini sloopte huizen op conciliazione zodat bernini’s ontwerp nog meer tot zijn recht kon komen. Pagina 82 ik zal jullie in rome welgezind zijn. = Ego vobis Romae propitius ero. Uitspraak visioen aan ignatius waarin hij Christus zag met het kruis. 1537 = ignatius krijgt bij la storta een visioen van christus als gevolg waarvan hij de jezuïeten orde sticht. Ignatius van Loyola = stichter jezuïtenorde. Eerst in leger, laat geestelijk loopbaan. 1630 – 1640 Bernini ontwierp altaar en baldakijnen boven hoofdaltaar en cathedra in apsis van sint-pieter 1658 – 1666 ontwerp cathedra van bernini. Hij verbond beeldhouwkunst en architectuur met een ingenieuze lichtwerking. Gèsu = belangrijkste jezuïetenkerk in Rome, ligt Ignatius begraven. Societas Gèsu = jezuïetenorde Fiat = toestemming (van paus aan jezuïetenorde) Collegio Romano = sant’ Ignazio gebouwd als schoolkerk, waar leerlingen intern en extern les konden volgen. Meestal kerken gebouwd om heilige te eren. Jan Berchmans = heilige verklaarde van jezuïeten orde. Luigi (Aloysius) Gonzage = heilige verklaarde van de jezuïeten orde. Patroon voor studerende jeugd Andrea Pozzo = schilder van schilderingen Sant’ Ignazio. Suggesteive ruimtewerking wordt geheel en al door het perspectivisch schilderen tot stand gebracht. 1642 – 1708 andre pozzo Pagina 84 Trompe-l’oeil = oogbedrog. Op het plafond lijkt een koepel te staan die in werkelijkehid gewoon geschilderd is op een plat plafond omdat anders het licht uit de bibliotheek van het collegio romano weg zou vallen. Sant’ Ignazio = typische jezuïetenbarokkerk. Vrij strakke, symmetrische façade en een rechthoekige plattegrond. Pagina 87 Stanza della Segnatura = schilderij gemaakt door Rafael van 1509 – 1511. Het dispuut. De schildering van de bibliotheek en studeerkamer in vaticaanse paelis van julius II. 1483 – 1520 Rafael De deugden. = Drie-eenheid van goede, schone, ware. Dit is het goede. Parnassus = Drie-eenheid van goede, schone, ware. Dit is het schone School van athene = Drie-eenheid van goede, schone, ware. Dit is het (rationeel) ware. Het dispuut over het heilig sacrament = Drie-eenheid van goede, schone, ware. Dit is (bovennatuurlijk) ware Pagina 88 Timaeus = dialoog van plato, in linkerhand op de school van athene. (linker persoon midden) Ethica = gedragen door aristoteles, in linkerhand. Boek met vooruitstrevende inzichten in filosofie. Plato = Symboliseert de speculatieve filosofie: hij wijst naar boven op de school van athene Aristoteles = wijst de aarde aan als bron voor kennis op de school van athene Pagina 89 De school van Athene = tegenhanger van het dispuut over het heilig sacrament Het dispuut over het heilig sacrament = tegenhanger van de school van athene Pagina 90 Stanze = kamers, zalen. In dit geval zaal van de brand en zaal van constantijn, liet rafael over aan leerlingen wegens drukte. Agustino Chigi = rijke bankier, waar rafael onder andere Galatea voor schilderde. 1512 grafkapel van rafael voor chigi. Belangirjk voorbeeld voor latere barokkapellen. 1514 bramante dood, rafael neemt werk als bouwmeester van sint-pieter en loggia’s in vaticaanse paleis over. Pagina 92 1475 – 1564 Michelangelo buonarotti Pietà = beeld van michelangelo trok alle aandacht, ook die van julius II. 1492 = michelangelo korte tijd in rome. 1505 = michelangelo gevraagt door julius II een grafmonument te maken. Door ruzie is m. eerder teruggegaan. Sixtijnse kapel = privé-kapel van paus en sinds 16e eeuw tevens de plaats waar nieuwe pausen worden gekozen Habemus papam = we hebben een paus. Verkondigt vanaf balkon vaticaans paleis, als gekozene zijn ambt heeft aanvaard en een naam heeft gekozen. Zwarte rook = er is geen twee derde meerderheid, nieuwe paus wordt niet gekozen. Stembriefjes verbrand met chemische stof Witte rook = er is tweederde meerderheid. De stembriefjes worden verbrand. Urbi et orbi = paus geeft zijn eerste zegen vanaf balkon van paleis. aan de stad en aan de wereld. Botticelli, perugino, pintoricchio = hadden muren van sixtijnse kapel versierd. Bramante = jaloers op michelangelo en geen zin in zware werk, daarom moest m. sixtijnse kapel plafond schilderen. 1508 – 1512 = michelangelo schildert plafond sixtijnse kapel. Pagina 94 Al secco = droge kalk, had m. nog aanpassingen aan willen brengen, maar niet gedaan. 1535 – 1541 = Het laatste oordeel, achterwand van de sixtijnse kapel, geschilderd door michelangelo. Op verzoek van paulus III terug naar rome. 1 november 1512 = inwijding sixtijnse kapel door Julius II 1513 overlijden Julius II Divina Commedia = de goddelijke komedie. Epos vandante alighieri (florentijnse dichter). Gebaseerd op vergilius’ aeneis. Pagina 99 Al fresco = niet droog ergens overheen verven, maar weghakken en vervangen. 1975= beslissing vaticaan om restauratie sixtijnse kapel eindelijk aan te pakken 1980 = start restauratie sixtijnse kapel door kunsthistorici. Pagina 100 Karton = model Michelangelo = Ontwerp sokkel van het beeld van marcus aurelius, die van lateranen plaeis naar capitool zou gaan en ontwerp hele plein 1569 = ontwerp Capitool Trapeziumvorm. = door omsluiten van het plein door gebouwen, lijkt het veel dieper dan het in werkelijkheid is. 1564 – 1568 = vleugel van het conservatorenplaeis door Giacomo della porta uitgevoerd. (capitoolplein) 1644 = palazzo nuovo (nieuwe paleis) voltooid door carlo rainaldi. Pagina 131 Maior = groots. Manier waarop linius (romeinse schrijver) schreef over laocoöngroep voor herontdekking 1471 schenking groep bronzen beelden van symbolische waarde aan volk van sixtus IV. Wolvin, kolossale bronzen hoofd van constantijn, doornuittrekker. 1503 vondst apollo beeld, meer dan twee meter hoog in de buurt van kerk san pietro in vincoli. 1796 fransen hebben onder napoleon rome veroverd. 1797 als gevolg van verdrag van tolentino moesten honderden kunstvoorweprne uit rome naar parijs. 1815 = val van napoleon, veel beelden terug naar rome. Regels toen opgesteld, basis voor huidige internationale afspraken. Belvedere = oudste tentoonstellingsplaats in de vaticaanse musea. 1924 apollo belvedere, romeinse kopie, teruggebracht in oude staat 1815 apollo is naar rome teruggekeerd vanuit parijs, nog steeds canova’s beelden in middelpunt Canova= antieke beelden bestudeerd en nagetekend, daardoor kopiën toen ‘alles’ naar frankrijk ging. 14 januari 1506 = laocoöngroep gevonden in de wijngaarden Francesco da sangallo = een van de eerste die beeld laocoöngroep zag. Pagina 132 Venus felix = beeld in 1509 gevonden in Santa Croce in Gerusalemme Julius II = kocht laocoöngroepen plaatste in belvedere. 161 – 180 Marcus aurelius 1543 hermesbeeld gevonden in engelenbrucht naar belvedere. Palazzo nuovo en conservatorenpaleis = capitolijnse musea gevestigd in twee paleizen op het capitool Conservatorenpaleis = beeldhouwwerken uit de oudheid, schilderijen en fresco’s uit 15e-17e eeuw. Pagina 137 306 – 337 Constantijn (eerste christenkeizer) 1981 ruiterstandbeeld van marcus aurelius naar binnen gehaald, wegens vervuiling en weeraantasting, kopie op plein teruggeplaatst, origineel op binnenplaats palazzo nuovo geplaatst. Palazzo Altemps, Palazzo Massimo alle Therme, zaal van planetarium = bevindt zich nationaal museum van rome. Palazzo massimo alle therme = Bevindt zich bij thermen van diocletianus 1889 opirchting nationaal museum van rome. Pagina 142 14e eeuw opnieuw waardering klassieke kunst. Belangstelling voor een meer realistische uitbeelding van figuren en verhalen. Giotto = een van de kunstenaars die eigen kunst op hetzelfde niveau probeerde te brengen als in de oudheid Bon ton (welgemanierdheid) = in de 15e eeuw getuigde interesse van kunst in goede smaak. Geleerden, edelen, rijke bnkiers, kooplieden gingen klasseieke kunst en klassieke teksten verzamelen. All’ antica = op antieke manier. zo werd kunst besteld en dat zorgde ervoor dat kunstenaars moesten werken volgens voorbeeld van de klassieken. 16e eeuw invloed klassieke vormentaal in eigentijdse kunst nam toe. Nog meer na tekenen en meten dan in 14e eeuw. Pagina 144 Imitatio = volgen van de antieke kunstenaar in eigen kunst. Aemulatio = overtreffen van antieke kunstenaar in eigen kunst Homo universalis =de alzijdig ontwikkelde en begaafde mens. Kunstenaarsideaal in de renaissance. Michelangelo en bernini waren hier voorbeeld van. Erbarmen, medelijden. = pietà. Kon zich meten met schoonheid en geïdealiseerde natuurlijke vormgeving meten met beelden uit de oudheid. Opvallend dat maria niet meer naast Jezus zit, maar Hem op schoot heeft. Maniërisme = het uitbeelden van gecompliceerde houdingen. 1496 michelangelo ontwerpt pietà. 1598 – 1680 Gianlorenzo bernini Bernini = wist te realiseren: Streven naar schoonheid, levensechtheid, beweging en ingewikkelde, gevarieerde houdingen, vormentaal barok: dramatische effecten, weelderige vormen, expressiviteit. ‘tot leven wekken marmer’ Villa borghese = villa van scipione borghese. In 17e eeuw gemaakt door bernini Pagina 148 18e eeuw bernini werd verguisd om kunst. Wellustig grijpen in dijen proserpina door pluto bijvoorbeeld kon echt niet. 1750 = neoclassicisme ontstond, onder kunstcriticus winkelmann. Klassieke beelden uit archaïsche en klassieke periode = voorbeelden neoclassicisme, wegens edele eenvoud en verstilde grootsheid. Lessing = gepassioneerdheid mag niet in beelden, het is tegennatuurlijk om een kort moment te vereeuwigen. 1757 – 1822 canova 1770 – 1844 thorvaldsen Aanhangers neoclassicisme = Overeenkomst canova, thorvaldsen Dood en liefde = thema’s canova Mattieu kessels = leerling van thorvaldsen, begraven in san giuliano dei fiamminghi. Thorvaldsen = opgehaald door deens oorlogsschip samen met zijn kunst, in denemarken eigen museum 19e eeuw afkeren klassieke kunst, te veel 20e eeuw terugkerende aandacht klassieke kunst Dali = kunstenaars gingen niet loodzwaar met oudheid om, maar zetten naar hun hand Kopiëren = letterlijk nabootsen van klassiek beeld. Geen eigen inbreng kunstenaar. Beeldcitaat = beelden herkenbaar overgenomen, bv. Alleen verkleind. Eigen inbreng kan bestaan uit het plaatse in andere omgeving en/of tijd. Transponeren = kunstenaar plaatst beeld in andere omgeving/tijd Vormcitaat = Bepaalde karakteristieke vorm of houding van een beeld uit oudheid gebruiken in of voor eigen werk. Transformeren = veranderen van een beeld. Bv. Overnemen maar neus en oor op andere plek zetten. Herschepping = het transponeren van een beeldcitaat werkt erg vervreemdend/de functie van het beeld verandert erg. Waardering voor eigen creatieve inbreng van kunstenaar = waar hangt het vanaf of we kunnen spreken van transformatie of herschepping? Pagina 161 1820 = Risorgimento 1796 = napoleon trekt met veel geweld italië binnen. Denkbeelden franse revolutie slaan aan. Overal ontstaan kleine republiekjes. 1815 = restauratie oude orde. Oude staatjes in ere hersteld, vorsten traden streng op en elke vorm van verneiwuing werd de kop ingedrukt. Risorgimento = als reactie op de restauratie van 1815 brak er een oproer uit, legde de basis voor de beweging die ijverde voor een verenigd, onafhankelijk italië. Lett. Opstanding, herrijzenis. 7e eeuw Italië bestond uit stadstaatjes sinds 1861 = verenigd koninkrijk italië uitgeroepen na 40 jaar strijd tussen Victor Emanuel II en Garibaldi. Victor emanuel II = koning van sardinië. Cavour = minister van sardinië. Wilde koninkrijk met victor emanuel II aan macht. Giuseppe Garibaldi = streefde naar één italiaanse staat, maar republiek. 1861 – 1878 = Victor emanuel koning van italië 1878 – 1900 = umberto I koning van Italië 1900 – 1946 = victor emanuel III koning van italië 1946 = umberto II koning van Italië Tweekamer-stelsel = koning benoemde senaat en rijke(n) (italianen) kozen kamer 1866 = venetië vrij van oostenrijk, hoort vanaf nu ook bij Italië 1870 = rome ook ingelijfd bij italië, paus wilde geen afstand doen van wereldlijke macht. 1919 = fascistische partij op gericht door benito mussolini Fascistische partij = fascisten waren voornamelijk ‘tegen’. Tegen kapitalisme, monarchie, de kerk, socialisten, parlement en bourgeoisie. Mussolini = antimilitaristische revolutionair 1922 = victor emanuel III benoemd Mussolini tot kabinetsformateur 1922 – 1943 = Mussolini aan de macht Pagina 162 Il duce = de grote leider Anno primo = eerste jaar van een niewue fascistische jaartelling 1922 = anno primo Italië heeft eindelijk zijn imperium = Italia ha finalmente il suo Impero. Vanaf palazzo venezia, bereomde toespraak na overwinning ethiopië. Roem, maar uiteindelijk aansluiting ibj hitler, was niet gunstig voor Italië. Alleanza Nazionale = nationale alliantie, extreemrechtse partij waar kleindochter alessandra mussolini in parlement werd gekozen. (1992) Eenpartijstaat met schijnparlement = Italië onder mussolini Abessijnse leeuw = ethiopië 1929 = verdrag van Lateranen Verdrag van lateranen = paus verloor wereldlijke macht, mocht alleen in vaticaanstad behouden. Mussolini respecteerde katholieke leer naast fascistische ideologie. 1936 = verovering Ethiopië, mussolini wilde net zo’n groot rijk als vroegere romeinse rijk 1943 =mussolini door koning ontslagen, gearresteerd en gevangen gezet. 1945 = mussolini op z’n vlucht door communistische partizanen doodgeschoten. Mars op Rome = fascistische zwarthemden gingen op weg om een staatsgreep te plegen 1947 = einde geallieerde bezetting italië 1948 = italië uitgeroepen tot democratische republiek gegrondvest op de arbeid. Pagina 164 Tiburtina, magliana = voorbeelden van arbeiderswijken Città universitaria = universiteitencomplex. Zorgde voor impulsen voor wetenschapsbeoefening, kunst en sport E.U.R. = wijk gebouwd voor de wereldtentoonstelling van 1943, die uiteindelijk wegens oorlog niet doorging Cinecittà = aparte stad voor filmindustrie via dei Fori Imperiali = vroegere Via dell’Impero, weg tussen Piazza Venezia (waar Mussolini in het Palazzo Venezia resideerde) verbonden met Colosseum. Weg waar hitler platen met gebouwen zag ipv gebouwen. Velia = heuvel, helemaal afgegraven om via dei fori imperiali aan te kunnen leggen. Nu was het mogelijk grote parades en toespraken te houden. Foro Mussolini = synoniem Foro Italico Foro Italico = synoniem Foro Mussolini Dell Debbio = architect Foro Mussolini bouw foro Mussolini Foro italico = gebouwd om olympische spelen binnen te halen. Stadia, zwembaden, renbanen, academie voor lichamelijke oefening werden gebouwd. Vlakbij ministerie van buitenlandse zaken. La Casa Littoria = ministerie van buitenlandse zaken Stadio dei marmi = met de marmeren beelden Obelisken = neergezet door romeinse keizers en pausen om belangirjke plaatsen te markeren. Zwart-witte mozaïek = gebruikt om vloeren en straten te versieren. De voorstelling kon een verband hebben met de functie van de ruimte. Of het diende als wegwijzer. Soms een les. Fasces = symbolisch voor macht om te straffen. In fascistische partij terug te vinden in de vlag van Italië Duce = leider A noi = aan ons de overwinning Forum Practische architectuur = aanleggen van wegen, aquaducten, openbare badgebouwen (thermen), gebouwen waar handel werd gedreven/rechtgesproken werd, basilica’s. Invloed leger = plattegronden die gebruikt werden liet …. Zien. Gingen terug op plattegrond van Legerplaatsen. Gebouwen die herinneren aan militaire successen = triomfbogen, gedenkzuilen Tempel- en theaterbouw = romeinen grepen terug op grieken. Onder Napels = nog de resten van griekse tempels te vinden Typisch romeins = tempeltjes met ronde vorm. Natuursteen, baksteen, beton. =Materiaal dat romeinen gebruikten Beton = bekisting van hout/baksteen. Ruimte daartussen vol met kapotte stenen/puin daarover mengsel van kalk, vulkanisch zand en water. Daardoor grote hoge gebouwen. Bogen, gewelven, koepels = Typisch romeinse vormen Wigvormige stenen = boog bevormd door naar beneden trekken van … door zwaartekracht. Afgesloten met sluitsteen Sluitsteen = in het midden van de boog. Architraafbouw = bogen moeten extra ondersteund worden. Le Pont du Gard = opvallend romeins bouwwerk bestaande uit boog constructies in Nîmes. Tongewelf = meerdere bogen achter elkaar. Kruisgewelf = twee tongewelven over elkaar heen, daardoor betere drukverdeling. Tongewelf, kruisgewelf = vormen vinden we in colosseum Amfitheater = rond of ovaal theater. Gebruikt voor houden van wedstrijden tussen gladiatoren en wilde dieren. Halfzuilen = zuilen die half in de muur zitten Dorische zuilen = zuil tegen muur van onderste laag. Ionische zuilen = zuilen in middelste rij Corinthische zuilen = zuilen tussen bogen van derde laag. Standbeelden = binnen bogen colosseum stonden … Basilica = ook kruisgewelfen te vinden, naast colosseum Pantheon en daarna trier = grootste romeinse gebouwen die nog overeind staan. Middenschip, ronde uitbouw (apsis), twee zijbeuken = Grondpatroon basilica Koepel = bijzondere variant gewelfbouw. Oculus = Ronde opening bovenin de koepel (van Pantheon) komt licht naar binnen Cassetten= Binnenkant van koepel bestaat uit verdiepte, rechthoekige/vierkante/trapezium vormige vlakken Sinds 600 = pantheon in gebruik als christelijke kerk Triomfboog, triomfzuil = Vormen die te maken hebben met karakter en taak van het romeinse volk. Opgericht als herinnering aan overwinning op vijandige buitenlandse volkeren. Triomftocht = Bijzondere eer bij overwinning 133 zuil opgericht ter herinnering aan onderwerping Daciërs (roemenië) door Trajanus. Urn aanwezig in zuil. 1500 beeld van trajanus vervangen door beeld Petrus op zuil van trajanus. Reliëf = wordt een driedimensionale beeldhouwkundige afbeelding in steen, hout, keramiek of metaal (bijvoorbeeld brons) bedoeld, die niet helemaal vrijstaand is. (heeft een driedimensionale voorkant en meestal een platte achterkant.) 168 v. Chr. scheepslading griekse beelden naar Rome, na verovering grieken door romeinen Grieken = portretten van beroemde manne/vrouwen zoals dichters, politici, atleten, filosofen, waarbij de ewrkelijkheid geidealiseerd werd Romeinen = portretten voor iedereen, en willen ook dat het lijkt. Dodencultus = verzorging en verering van de doden, gaat romeinse realisme in portretkunst op terug Sarcofagen = doodskisten. Bewaarden etrusken as in, bovenop kwam een afbeelding van de gestrovene. 700 – 500 etrusken in Rome machtig Standaardmallen = vormen. Deze werd voor ieder lichaam dat afgebeeld werd op de sarcofaag gebruikt. Hoofd toonde sprekende gelijkenis! Dodenmasker = romeinen maakten wassen masker van hun voorouders, die lagen thuis en werd tijdens begrafenisprocessie gedragen door iemand die op de voorouder leek qua postuur, voorouder weer ‘tot leven’ Geïdealiseerd realisme = portretten van keizers (andere belangrijke personages), moesten waardigheid uitstralen én herkenbaar zijn Naakt = onwaardig om een keizer zo af te belden Keizer augustus = Voorbeeld typische romeinse portretkunst 69 = vespasianus komt steunend op het leger aan de macht. Kracht was veldheerschap, goed af laten beelden in realistisch portret Grieken = Op reliëfs worden mythen afgebeeld Romeinen = … vormen, aangepast aan … smaak, maar gebaseerd op specifieke historische gebeurtenissen 9 v. chr. bouw ara pacis, altaar voor de vrede. Ook augustus en familie op weergegeven, in tegenstelling tot parthenon-fries (niet identifiseerbaar) Literatuur, kunst = romeinen hebben grieken op dit gebied volledig erkend
Ingezonden op 03-02-2016 - 2040x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!