Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

TrabiTour

13 Lijst van veel voorkomende sterke werkwoorden (vertaling en o.t.t) - Berendlol

Jaar 3 (vwo)

aanbevelen = empfehlen, er empfiehlt {vertaling en o.t.t}
beginnen = beginnen, er beginnt {vertaling en o.t.t}
bewegen = bewegen, er bewegt {vertaling en o.t.t}
bieden = bieten, er bietet {vertaling en o.t.t}
blijven = bleiben, er bleibt {vertaling en o.t.t}
breken = brechen, er bricht {vertaling en o.t.t}
doen = tun, er tut {vertaling en o.t.t}
dragen = tragen, er trägt {vertaling en o.t.t}
drinken = trinken, er trinkt {vertaling en o.t.t}
dwingen = zwingen, er zwingt {vertaling en o.t.t}
eten = essen, er isst {vertaling en o.t.t}
gaan = gehen, er geht {vertaling en o.t.t}
gebeuren = geschehen, es geschieht {vertaling en o.t.t}
geven = geben, er gibt {vertaling en o.t.t}
gooien = werfen, er wirft {vertaling en o.t.t}
helpen = helfen, er hilft {vertaling en o.t.t}
heten, betekenen = heißen, er heißt {vertaling en o.t.t}
houden, stoppen = halten, er hält {vertaling en o.t.t}
komen = kommen, er kommt {vertaling en o.t.t}
laten = lassen, er lässt {vertaling en o.t.t}
lezen = lesen, er liest {vertaling en o.t.t}
liggen = liegen, er liegt {vertaling en o.t.t}
lopen, hardlopen = laufen, er läuft {vertaling en o.t.t}
lukken = gelingen, es gelingt {vertaling en o.t.t}
nemen = nehmen, er nimmt {vertaling en o.t.t}
roepen = rufen, er ruft {vertaling en o.t.t}
schieten = schießen, er schießt {vertaling en o.t.t}
schijnen = scheinen, er scheint {vertaling en o.t.t}
schrijven = schreiben, er schreibt {vertaling en o.t.t}
slaan = schlagen, er schlägt {vertaling en o.t.t}
slapen = schlafen, er schläft {vertaling en o.t.t}
sluiten = schließen, er schließt {vertaling en o.t.t}
snijden, knippen = schneiden, er schneidet {vertaling en o.t.t}
spreken = sprechen, er spricht {vertaling en o.t.t}
springen = springen, er springt {vertaling en o.t.t}
staan = stehen, er steht {vertaling en o.t.t}
stoten, duwen = stoßen, er stößt {vertaling en o.t.t}
trappen = treten, er tritt {vertaling en o.t.t}
treffen, ontmoeten = treffen, er trifft {vertaling en o.t.t}
trekken = ziehen, er zieht {vertaling en o.t.t}
vallen = fallen, er fällt {vertaling en o.t.t}
vangen = fangen, er fängt {vertaling en o.t.t}
varen, rijden = fahren, er fährt {vertaling en o.t.t}
vergeten = vergessen, er vergisst {vertaling en o.t.t}
verliezen = verlieren, er verliert {vertaling en o.t.t}
verzoeken = bitten, er bittet {vertaling en o.t.t}
vinden = finden, er findet {vertaling en o.t.t}
vliegen = fliegen, er fliegt {vertaling en o.t.t}
wassen = waschen, er wäscht {vertaling en o.t.t}
winnen = gewinnen, er gewinnt {vertaling en o.t.t}
zien = sehen, er sieht {vertaling en o.t.t}
zingen = singen, er singt {vertaling en o.t.t}
zitten = sitzen, er sitzt {vertaling en o.t.t}
zwemmen = schwimmen, er schwimmt {vertaling en o.t.t}
zwijgen = schweigen, er schweigt {vertaling en o.t.t}

Ingezonden op 07-02-2016 - 1334x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 08-02-2016.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Succes met leren! Helpt enorm!

Reacties worden geapprecieerd!
Foutjes graag in de reacties.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

TrabiTour

13 Lijst van veel voorkomende sterke werkwoorden (vertaling en o.t.t) - Berendlol