Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Norsk for deg - nå begynner vi!
› 3 En vanlig dag
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Norsk for deg - nå begynner vi!
3 En vanlig dag
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
een gewone dag= en vanlig dag Ze staat om half zeven op.= Hun står opp klokka halv sju. alle werkdagen= alle hverdager Ze is een beetje moe.= Hun er litt trøtt. Ze heeft geen zin om op te staan.= Hun har ikke lyst til å stå opp. Maar ze moet!= Men hun må! naar school gaan / op school zitten= å gå på skolen naar de kinderopvang gaan= å gå i barnehagen Ze moet werken / ze gaat werken.= Hun skal jobbe. tegelijk met= samtidig med Ze moeten douchen.= De må dusje. Ze moeten zich aankleden.= De må ta på seg klær. ontbijten= å spise frokost Ze moeten de kinderen helpen.= De må hjelpe barna. Ze gaan om acht uur van huis.= De går hjemmefra klokka åtte. De schoolbus rijdt naar de school.= Skolebussen kjører til skolen. een bus = en buss de bus = bussen een school = en skole de school = skolen kwart over acht= kvart over åtte kwart voor acht= kvart på åtte half negen= halv ni vijf over half negen= fem over halv ni Om half negen zijn de kinderen op school.=Klokka halv ni er barna framme på skolen. Dan begint de schooldag.= Da begynner skoledagen. een dag = en dag de dag = dagen Ze werkt thuis.= Hun jobber hjemme. Eerst moet ze wat huishouden doen.= Først må hun gjøre litt husarbeid. wat, een beetje, eventjes= litt Ze moet het huis opruimen.= Hun må rydde i huset. een huis = et hus het huis = huset Ze moet kleren uitwassen.= Hun må vaske klær. Ze moeten even stofzuigen.= Hun må støvsuge litt. Het is aardig rommelig bij het gezin= Det er ganske rotete hjemme hos familien van Johanne thuis.= til Johanne. Hij neemt de trein.= Han tar toget. een trein = et tog de trein = toget Hij parkeert de auto.= Han parkerer bilen. een auto = en bil de auto = bilen De trein doet er acht minuten over.= Toget tar åtte minuter. Met de auto duurt het 35 minuten.= Med bil tar det trettifem minutter. Er zijn vaak nogal veel file`s `s ochtends.=Det er ofte nokså mye kø om morgenen. Hij neemt het liefst de trein.= Han liker best å ta toget. De collega`s en de leerlingen zijn erg aardig.=Kollegaene og elevene er veldig snille. Het is een erg grote school.= Det er en veldig stor skole. datamaskinen = computer står op = opstaan spiser = eten hjelper = helpen kjører = brengen støvsuger = stofzuigen rydder = opruimen ringer = bellen tar = rijden frokost = ontbijt togstasjonen = treinstation kø = rij/file motorveien = autoweg/snelweg hjemmefra = van huis ofte = vaak nokså = nogal
Ingezonden op 11-02-2016 - 839x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
01-03-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!