Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Aardrijkskunde Proefwerk H2 compleet
› 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Aardrijkskunde Proefwerk H2 compleet
hoofdstuk 2
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
binnenstad = Oudste deel van de stad met monumenten, kronkelige, nauwe straten en dergelijke. oude woonwijken = woonwijken gebouwd eind negentiende en begin twintigste eeuw in de tijd van de industrialisatie. Woningwet = wet uit 1902 met regels waaraan een huis moet voldoen woningnood = gebrek aan huizen recreatie = alles wat je doet in je vrije tijd laagbouw = huizen met een ingang op de begane grond. hoogbouw = zelfstandige woningen op meerdere woonlagen woningdichtheid = het aantal woningen op een bepaald oppervlak niet-westerse allochtonen = allochtoon uit een niet-westers cultuurgebied. leefbaarheid = kenmerken: goede woning, schone, veilige woonomgeving, goede contacten met medebewoners. probleemwijk = woonwijk met veel problemen(te weinig leefbaar) stadsvernieuwing = verbetering van verouderde woonwijken. renovatie = opknappen van de huizen. getto = hele arme etnische wijk. industrie=verwerking van producten uit de eerste sector woningbouw=het bouwen van huizen of geheel van gebouwde huizen sloop en nieuwbouw=onderdeel stadsvernieuwing,woonwijk gaat tegen de vlakte,waarna nieuwe woningen worden gebouwd selectieve migratie=bepaald deel van de mensen, bijv jongere 1800 – 1900 = opkomst van industrie Huizen nodig voor arbeiders ontstaan van zgn. oude woonwijken (buiten binnenstad rondom de fabrieken) Kenmerken: klein, tochtig, één kamer, geen waterleiding, geen riolering, 1902= Woningwet woningen moeten beter worden gebouwd,Meer ruimte, meer licht riolering, waterleiding verplicht 1960 - 1970=suburbanisatie 1920=nieuwe wijken werden steeds tegen de bestaande stad aangebouwd,kwaliteit werd beter 1950 – 1970 - woningnood veel flatwijken (rond flatwijk veel groen, parken en plantsoenen) Na 1970 eengezinswoningen met tuin , bredere straten, veel groenvoorzieningen en woonerven tot 1970 nadruk op=hoogbouw eerste woningen klaar in ... =1956 leefbaarheid verbeteren, wat moet er gebeuren?=veiligheid verbeteren, kansen op werk vergroten en de verloedering tegengaan fabrieken vaak te vinden in=stad voor arbeiders werden huizen= vaak in de buurt van de fabrieken gebouwd oude woonwijken=slechte kwaliteit Veel monumenten =binnenstad slechte huizen =oude woonwijken smal en bochtig = binnenstad en oude woonwijken Geen riolering =oude woonwijken dicht op elkaar = binnenstad te snel in elkaar gezet = oude wookwijken met veel mensen in één huis = oude woonwijken in vele eeuwen gegroeid =binnenstad ruimte voor recreatie in/op= parken,plantsoenen en sportvelden toilet en riolering =1920-1950 eengezinswoning =na 1970 hoogbouw =1950-1970 gevolg woningwet (belangrijkste) = de kwaliteit van de woningen werd steeds beter 3 vormen grondgebruik, nemen meeste ruimte in=wonen, werken en recreatie welke delen van stad grootste industrie=de grote havens in het westen, zuidoost en langs de nieuwe zuidas
Ingezonden op 13-02-2016 - 264x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!