Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Beknopte Thematische Woordenschat
› 14 BLZ 96 t/m 99
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Beknopte Thematische Woordenschat
14 BLZ 96 t/m 99
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
die Verfassung OF das Grundgesetz = grondwet die Freiheit = vrijheid die Menschenrechte = mensenrechten das Volk = volk der Bürger, die Bürgerin = burger staatlich = de staat betreffend die Verwaltung = bestuur, administratie der Beschluss = besluit die Vorschrift = voorschrift in Kraft treten = in werking treden die Maßnahme = maatregel offiziell = officieel die Kontrolle = controle die Sicherheit = veiligheid das System = systeem, bestel die Ideologie = ideologie die Macht = macht politisch = politiek der Politiker, die Politikerin = politicus, politica die Politik = politiek die Demokratie = democratie demokratisch = democratisch der Demokrat, die Demokratin = democraat der Föderalismus = federalisme die Diktatur = dictatuur die Militärdiktatur = militaire dictatuur der Kapitalismus = kapitalisme der Kommunismus = communisme der Kommunist, die Kommunistin = communist, communiste kommunistisch = communistisch der Sozialismus = socialisme der Sozialist, die Sozialistin = socialist, socialiste sozialistisch = socialistisch sozial = sociaal der Faschismus = fascisme der Faschist, die Faschistin = fascist(e) der Anarchist, Anarchisin = anarchist(e) die Partei = partij liberal = liberaal der/die Liberale(r) = liberaal die Grünen = groenen konservativ = conservatief rechtsextrem = extreem rechts die Wahl = verkiezing der Wahlkampf = verkiezingsstrijd wahlberechtigt = kiesgerechtigd der Wähler, die Wählerin = kiezer wählen = stemmen, kiezen stimmen =stemmen der Kandidat, die Kandidatin = kandidaat, kandidate die Fünfprozentklausel = kiesdrempel in de Duitse Bondsrepubliek die Legislaturperiode = regeringsperiode die Mehrheit = meerderheid die Minderheit = minderheid absolut = absoluut die Koalition = coalitie die Opposition = oppositie die Öffentlichkeit = publieke opinie, openbaarheid, publiek die Demonstration = demonstratie, betoging demonstrieren = demonstreren der Demonstrant, die Demonstrantin = demonstrant(e) der Gegner, die Gegnerin = tegenstand(st)er das Flugblatt = pamflet verteilen = uitdelen friedlich = vreedzaam der Widerstand = verzet die Unruhe = onrust die Bürgerinitiative = actiegroep militant = militant der Terrorist, die Terroristin = terrorist(e) der Konflikt = conflict die Reform = hervorming die Einrichtung = instelling die Institution = instelling, institutie der/die Vorsitzende(r) = voorzit(s)ter der Sprecher, die Sprecherin = woordvoerder, woordvoerster die Behörde = overheidsdienst, overheidsinstelling das Finanzamt = belastingkantoor das Gesetz = wet das Gesetzbuch = wetboek gesetzlich = wettelijk illegal = illegaal das Recht = recht das Gericht = rechtbank, gerecht der Richter, die Richterin = rechter der Staatsanwalt, die Staatsanwältin = officier van justitie der Verteidiger, die Verteidigerin = verdedig(st)er, raadsman, raadsvrouw verteidigen = verdedigen der (Rechts)anwalt, die (Rechts)anwältin = advocaat, advocate der Mandant, die Mandantin = cliënt(e) der Prozess OF das Verfahren = proces die Verhandlung = behandeling, zitting anklagen OF klagen = aanklagen der/die Angeklagte(r) = beklaagde, verdachte der Zeuge, die Zeugin = getuige schwören = zweren, een eed afleggen die Wahrheit = waarheid die Aussage = verklaring das Geständnis = bekentenis der Beweis = bewijs beweisen = bewijzen eindeutig = ondubbelzinnig die Schuld = schuld schuldig = schuldig unschuldig = onschuldig verurteilen = veroordelen das Urteil = oordeel, vonnis das Gefängnis = gevangenis bestrafen = bestraffen die Strafe = straf die Bewährung = proeftijd lebenslänglich = levenslang die Führung = gedrag der Widerspruch = protest, verzet Widerspruch einlegen = protest aantekenen, bezwaar maken der Anspruch = recht, aanspraak die Polizei = politie der Polizist, die Polizistin = politieagent(e) der Kommissar, die Kommissarin = inspecteur der Fall = geval, zaak die Untersuchung = onderzoek untersuchen = onderzoeken die Spur = spoor der Verdacht = verdenking
Ingezonden op 17-02-2016 - 245x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!