Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Trabitour E
› 14 3.3 + 8.2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Trabitour E
, deel 1
14 3.3 + 8.2
Jaar 3 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
die Aufmerksamkeit = de aandacht die Ausbildung, die Ausbildungen = de opleiding der Beruf, die Berufe = het beroep das Büro = het kantoor in einem Büro = op een kantoor die Erfahrung, die Erfahrungen = de ervaring Erfahrungen sammeln = ervaring opdoen die Erkenntnis, die Erkenntnisse = het inzicht der Erfolg, die Erfolge = het succes die Fachhochschule = het HBO an einer Fachhochschule studieren = op het HBO studeren die Forschung = het wetenschappelijk onderzoek Geld verdienen = geld verdienen der Job, die Jobs = het baantje der Deutschkurs = de cursus Duits die Lösung, die Lösungen = de oplossing der Partner, die Partnerin = de partner die Person, die Personen = de persoon der Plan, die Pläne = het plan die Politik = de politiek, het beleid die Prüfung, die Prüfungen = het tentamen, het examen das Seminar, die Seminare = het (werk)college (universiteit) das Studium = de studie die Universität (die Uni) = de universiteit die Vorlesung, die Vorlesungen = het (hoor)college (universiteit) die Zukunft = de toekomst in Zukunft = in de toekomst eines Tages = op een dag langfristig = op lange termijn je(mals) = ooit Das wird schon klappen. = Dat zal wel lukken. faul = lui faulenzen = luieren, lui zijn fleißig = ijverig genügend = voldoende sich interessieren für = geïnteresseerd zijn in künftig = toekomstig mindestens = minstens möglicherweise = mogelijk (bijwoord) nützlich = nuttig optimistisch/pessimistisch = optimistisch/pessimistisch planen = plannen praktisch = praktisch, handig sammeln = verzamelen vermutlich = vermoedelijk versuchen = proberen wählen = kiezen wahrscheinlich = waarschijnlijk zuhören = luisteren zum Glück = gelukkig der Anwalt, die Anwältin = de advocaat der Architekt, die Architektin = de architect der Arzt, die Ärztin = de dokter, de arts der Betriebswirt, die Betriebswirtin = de bedrijfseconoom der Psychologe, die Psychologin = de psycholoog der Hausmann = de huisman die Hausfrau = de huisvrouw der Techniker, die Technikerin = de technicus der/die kaufmännische Angestellte = de kantoormedewerker der Künstler, die Künstlerin = de kunstenaar der Schriftsteller, die Schriftstellerin = de schrijver der Ingenieur, die Ingenieurin = de ingenieur der Krankenpfleger = de ziekenverzorger die Krankenschwester = de verpleegster der Verkäufer, die Verkäuferin = de verkoper das Praktikum = de stage der Praktikant, die Praktikantin = de stagiair der Kassierer, die Kassiererin = de kassamedewerker die Technik = de techniek das Alter = de leeftijd das Abitur = het eindexamen vwo Jura = rechten (studie) Medizin = medicijnen (studie) Wirtschaftslehre = economie die Arbeit = het werk, de baan arbeitslos = werkloos der Traum, die Träume = de droom träumen =dromen der Bankkaufmann, die Bankkauffrau = de bankmedewerker der Schauspieler, die Schauspielerin = de toneelspeler, de acteur der Sekretär, die Sekretärin = de secretaris, de secretaresse der Beamte, die Beamtin = de ambtenaar der Handwerker, die Handwerkerin = de ambachtsman (bv. timmerman, loodgieter) der Bäcker, die Bäckerin = de bakker der Friseur, die Friseurin = de kapper der Rentner, die Rentnerin = de gepensioneerde, de aow'er verschieden = verschillend neugierig = nieuwsgierig kompliziert = ingewikkeld, lastig die Welt = de wereld die Bedeutung, die Bedeutungen = de betekenis die Forderung, die Anforderung = de eis fordern = eisen vorbereiten = voorbereiden sich bewerben um = solliciteren naar Regale nachfüllen = vakken vullen erreichen = bereiken verheiratet sein = getrouwd zijn ledig sein = ongetrouwd zijn geschieden, getrennt sein = gescheiden zijn
Ingezonden op 18-02-2016 - 239x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!