Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Kanters
› 5 blz. 30 en 36
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Kanters
, deel 0
5 blz. 30 en 36
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
fatum = goddsspraak; noodlot felix, felicis = gelukkig; welvarend femina = vrouw fere (ferme) = bijna, bijna altijd fero, ferre, tuli-latum = brengen, dragen, zeggen affero, affere = aanbrengen; berichten aufero, auferre = wegnemen confero, conferre = bijeenbrengen, vergelijken defero, deferre = aanbieden; opdragen; aangeven differo, differre= uitstellen, verschillen effero, efferre = naar buiten brengen; oprichten infero, inferre = brengen in; brengen naar offero, offerre = aanbieden; opdragen perfero, perferre = overbrengen, volbrengen, verdragen profero, proferre = te voorschijn brengen refero, referre = terugbrengen, rapporteren, ter sprake brengen refert = het is van belang transfero, transferre = overbrengen; oversteken ferox, ferocis = strijdlustig; woest; fel ferrum = ijzer, zwaard fides, fidei = trouw, vertrouwen; trouw, geloof fidelis = trouw; betrouwbaar confido, -ere, confisus sum = vertrouwen filia = dochter filius = zoon fingo, -ere, finxi-fixtum = vormen, verzinnen immineo, -ere, imminui = hangen boven; dreigen immo= ja zelfs, sterker nog, integendeel impedio, impedire = belemmeren; verhinderen impedimentum = hindernis; bezwaar impedimenta, -orum = legertros; bagage impero, imperare = bevelen imperium = bevel, heerschappij, rijk imperator, imperatoris = opperbevelhebber, keizer impetro, impetrare = verkrijgen, gedaan krijgen impetus, -us= aanval; snelle vaart improbus = slecht in +acc =naar; tot; jegens; tegen in +abl = in; op; bij inanis= leeg; ijdel; nutteloos incito, incitare = aanzetten; aanvuren incoluminis = ongedeerd inde = van daar af, van toen af inferi, -orum = bewoners/goden van de onderwereld infestus = dreigend; onveilig; vijandig infra = lager infra +acc = beneden inferior = lager gelegen ingenium = inborst, aanleg; inborst, talent ingens, ingentis = ontzaglijk; geweldig iniuria = onrecht inopia = gebrek; armoede
Ingezonden op 21-02-2016 - 815x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!