Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Conversation française
› 3 Conversation 3 leçon 20
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Conversation française
, deel 3
3 Conversation 3 leçon 20
Jaar 8 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Il y a beaucoup de monde = het is druk la foule = de menigte un inconvénient = een nadeel; een ongemak la nuisance = de overlast l’agoraphobie = de pleinvrees {féminin} la pollution = de vervuiling mal desservi = slecht bereikbaar le centre médical = het medisch centrum; het zorgcentrum le médecin = de arts la pharmacie = de apotheek le dentiste = de tandarts avoir l’esprit large = ruimdenkend zijn avoir l’esprit étroit = bekrompen zijn le préjugé = het vooroordeel alors que; tandis que = terwijl l’anonymat = de anonimiteit {masculin} d’un côté…d’un autre côté = van de ene kant… van de andere kant la solitude = de eenzaamheid enrichissant = verrijkend tout est à portée de main = alles is binnen handbereik des commerces = de winkels la crèmerie = de zuivelwinkel la tête de gondole = de aanbiedingenstelling l’attrape-nigaud; l’attrape-couillon = het boerenbedrog {masculin} une arnaque; une tromperie = een oplichterij je suis près de mes sous = ik zit op mijn geld une imprimante = een printer confondre = door elkaar halen l’envie de meurtre = de moordneiging {féminin} le pull (- over) = de trui {fonetische uitspraak [pyl]}. la poule = de kip {fonetische uitspraak [pul]} rétrécir = krimpen un anorak = een windjack soulever = optillen se défaire = losraken le tissu = de stof; het materiaal un avoir = een tegoedbon il ne faut pas se laisser faire = je moet niet met je laten sollen malhonnête = oneerlijk jardiner = tuinieren louer une maison = een huis verhuren; een huis huren la location = het huurpand le loyer = de huur le locataire = de huurder le magicien = de tovenaar une estrade = een podium le prestidigitateur = de goochelaar; de illusionist le tréteau = de kraam tendre des calicots = spandoeken ophangen le faubourg = de buitenwijk; de voorstad la roulotte = de pipokar la chaise pliante = de klapstoel le strapontin = de klapstoel in een theater drainer = meeslepen le coquin = de deugniet se lamenter = treuren pousser la toile = het doek open doen retentir = klinken renaître = herleven ôter = weghalen plier = opvouwen
Ingezonden op 25-02-2016 - 433x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
corriger par Fatima Beddar
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!