Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Aah propaaaan
› 2 Communication and work
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Aah propaaaan
, deel Engels
2 Communication and work
Jaar 3 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
… = behalen Qualification = bevoegdheid Qualified = bevoegd Manual(ly) = met de hand Responsible = verantwoordelijk Responsibility = verantwoordelijkheid Accustomed to = gewend aan Trial = proef On behalf of = namens Accurate = nauwgezet; precies Accuracy = nauwgezetheid Subordinate = ondergeschikte Clerk = kantoorbediende To be on welfare = in de bijstand zitten Appointment = werkplaats To give notice = onstslag aanzeggen To quit = opgeven To quit = verlaten To shirk = zich onttrekken aan To resume = hervatten To undertake = op zicht nemen Precarious = onzeker Weary = vermoid Gain = winst To appeal to = een beroep doen op Appeal = dringend verzoek To require = (ver)eisen Requirement = vereiste Skill = bekwaamheid Skilful = bekwaam Skilled = geschoold Shift = ploegendienst Benefit = uitkering To engage = in dienst nemen Profession/ occupation = beroep Desirable = wenselijk Trainee = stagière Traineeship = stage To resign = ontslag nemen Staff/ personnel = personeel To supervise = toezich houden op Supervision = toezicht Craft = ambacht To precipitate = versnellen Resignation = ontslagname Idle = zonder werk To be on the dole = een uitkering hebben Pains = moeite To assign = opdragen Assignment = opdracht To be eligible = in aanmerking komen To apply oneself to = zich toeleggen op To keep in touch = contact houden To dial = draaien Dial = wijzerplaat; kiesschijf Data = gegevens Orbit = baan (in ruimte) Item = (agenda)punt To confirm = bevestigen Confirmation = bevestiging Rumour = gerucht Spokesman = woordvoerder Gesture = gebaar To overhear = toevallig horen To propose = voorstellen Proposal = voorstel To reject = verwerpen Topic = onderwerp To issue = uitgeven Keyboard = toetsenbord To input = invoeren Cable = telegram Wire = telegram To gather = concluderen To observe = opmerken; zien To imply = betekenen; inhouden To imply = laten doorschemeren Implication = gevolg To nitify = op de hoogte stellen Proposition = voorstel To make sense -= begrijpelijk zijn Sense = betekeneins To proceed = verder gaan Headline = kop Tabloid = sensatieblad Quality paper = kwaliteitskrant Verbal = verbaal; met woorden To record = opnemen; vastleggen (un)intelligible = (on)begrijpelijk To focus = richten; concentreren Focus = middelpunt Campaign = campagne To notice = merken Noticeable = merkbaar To comment = commentaar geven Comment = commentaar Bold = vet In italics = curief Mobile phone = mobiele telefoon questionnaire = vragenlijst Survey = enquête At random = willekeurig Particular = bijzonder; special Particulars; details = bijzonderheden; details To gauge = peilen To certify = verklaren To commission = opdracht geven voor To dispatch = verzenden To amount to = betekenen; neerkomen op To discredit = in diskrediet brengen To convey = uitdrukken; overbrengen To apply for = solliciteren naar Application = sollicitatie Applicanst = sollicitant Post; position = betrekking Vacancy = vacature To earn = verdienen Earnings = verdiensten To earn a living = de kost verdienen Wage(s) = loon To strike = staken (trade) union = vakbond Assembly line = lopende band To dismiss = ontslaan Dismissal = ontslag To appoint = benoemen Appointment = benoeming To co-operate = samenwerken Co-operation = samenwerking Migrant (worker) = gastarbeider To sack; to fire = ontslaan To collaborate = samenwerken To accomplish = tot stand brengen; bereiken Accomplished = talentvol; bekwaam Clause = bepaling Picket = stakingspost Livelihood = broodwinning Salvation = redding Job Centre = arbeidsbureau To employ = in dienst hebben Employee = werknemer Employer = werkgever Employment = werk Unempoyment = werkloosheid Unemployed = werkloos Labour = arbeid To negotiate = onderhandelen Negotiation = onderhandeling Deadlock = impase; dood punt To retire = met pensioen gaan Retirement = pensionering To achieve = bereiken; presteren Achievement = prestatie Commitment = verplichting To manufacture = fabriceren Manufacturer = fabrikant Engaged = bezig; bezet Employment Exchange = arbeidsbureau To attribute to = toeschrijven aan Scope = ruimte To commit oneself = zich verplichten Commitment = betrokkenheid Committed = toegewijd To opt for = kiezen To opt out = kiezen om iets niet te doen
Ingezonden op 29-02-2016 - 201x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!