Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Carte Orange unit 4 (3e)
› 4 apprendre 1 t/m 7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Carte Orange unit 4 (3e)
, deel 1
4 apprendre 1 t/m 7
Jaar 3 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
la confidence = de ontboezeming taquiner = plagen silencieux = stil offert = aangeboden, gegeven intimidé = geïntimideerd flamand = Vlaams incompréhensible = onbegrijpelijk mystérieux = geheimzinnig je teignais = ik verfde, ik kleurde déçu = teleurgesteld la colère = de woede contradictoire = tegenstrijdig l'inquiétude (v) = de ongerustheid la prudence = de voorzichtigheid la curiosité = de nieuwsgierigheid le dégoût = de afkeer, de walging l'indifférence (v) = de onverschilligheid l'espoir (m) = de hoop le regret = de spijt le soulagement = de opluchting l'impatience (v) = het ongeduld la déception = de teleurstelling la belle-mère = de stiefmoeder l'enfer (m) = de hel l'intrus (m) = de indringer la cohabitation = het samenwonen le doute = de twijfel la société = de maatschappij expliquer = verklaren, uitleggen le beau-père = de stiefvader se remarier = hertrouwen attentionné = vol aandacht la tension = de spanning séparé = gescheiden, uit elkaar refaire sa vie = een nieuw leven beginnen la réprimande = het standje la remarque = de opmerking le canapé = de bank obéir = gehoorzamen (als finir) cohabiter = samenwonen la séparation = de scheiding l'explication (v) = de uitleg, de verklaring exposer = tentoonstellen interroger = ondervragen Je suis chez lui. = Ik ben bij hem. Qui a dit cela? Moi! = Wie heeft dat gezegd? Ik! C'est toi? = Ben jij dat? moi = mij, ik toi = jou, jij lui = hem, hij elle = haar, zij nous = ons, wij vous = jullie, u eux = hen, zij (mmv) elles = hen, zij (vmv) zenuwachtig zijn = avoir le trac zich voorbereiden = se préparer gratis = gratuit het fototoestel = l'appareil-photo (m) aanbieden = offrir uitstellen = remettre (als mettre) de verhindering = l'empêchement (m) herhalen, opnieuw bestuderen = réviser afgesproken = entendu de mening = l'avis (m) ondertiteld = sous-titré intoetsen = taper de verzamelaar = le collectionneur beroemd = célèbre machtig = puissant de reputatie = la réputation leveren = fournir (als finir) Wil je met me meegaan? = Tu voudrais venir avec moi? Ja, graag. = Oui, je veux bien. Wanneer is dat concert? = C'est quand, ce concert? Waar zien we elkaar? = On se voit où? Hij heeft me uitgenodigd. = Il m'a invité. Kunnen we de afspraak uitstellen? = On peut remettre le rendez-vous? Ik ben verhinderd. = J'ai un empêchement. Ik kom je afhalen om zeven uur. = Je passe te prendre à sept heures. Tot volgende week. = A la semaine prochaine. Wanneer gaan we die film zien? = Quand est-ce qu'on va voir ce film? Ik ben doodzenuwachtig. = Je flippe à mort. de dwaas, de gek = le fou men lacht = on rit hoe meer zielen, hoe meer vreugd = plus on est de fous, plus on rit meenemen = amener uitleggen = expliquer het doet er niet toe welke, onverschillig welke = n'importe quel het tijdperk = l'époque (v) stom = muet, muette graag = volontiers het rijbewijs = le permis de conduire slagen = réussir (als finir) verkouden = enrhumé dat is niet nodig = ce n'est pas la peine op je gezondheid =à tes souhaits was het maar vast ... = vivement ... Ik organiseer een feest voor ... = J'organise une fête pour ... Ik kan niet. = Je ne peux pas. Jullie zijn uitgenodigd. = Vous êtes invités. Hoe laat begint het? = Ça commence à quelle heure? Hoe laat is het afgelopen? = A quelle heure ça finit? Je zou het kunnen afzeggen. = Tu pourrais annuler. Ik heb een afspraak met ... = J'ai rendez-vous avez ... Nodig ook ... uit. = Invite aussi ... Mag ik een vriend meenemen? = Je peux amener un copain? Moeten we iets meenemen? = Est-ce qu'on apporte quelque chose?
Ingezonden op 03-03-2016 - 374x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!