Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Idioom Veerle
› 4294967295 Alle woordjes 85-88 en 100-110
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Idioom Veerle
4294967295 Alle woordjes 85-88 en 100-110
Jaar 6 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
in office = aan de macht alderman = wethouder polling station = stembureau ballot = stem(briefje) genocide = volkerenmoord coup = staatsgreep to condemn = veroordelen merit = verdienste summit = topoverleg to allocate = toewijzen scheme = plan, project advocate = voorstander to oppress = onderdrukken oppression = onderdrukking office = ambt, functie to reverse = herroepen, intrekken irreversible = onherroepelijk to woo = proberen te winnen to defect = overlopen strife = onenigheid, strijd to voice = uiten, uitspreken scorn = minachting to scorn = minachten to screen = onderzoeken outcome = resultaat to ban = verbieden to rally = zich verzamelen to advocate = een voorstander zijn van, bepleiten civilized = beschaafd civilization = beschaving (in)justice = (on)rechtvaardigheid welfare work = maatschappelijk werk charity = liefdadigheid charitable = liefdadig bourgeois = burgerlijk citizen = (staats)burger aid = hulp tribe = stam knight = ridder celebrity = beroemdheid humane = menswaardig, humaan racial = rassen- to dedicate, to devote to = wijden aan to assimilate = zich aanpassen assimilation = aanpassing celebrated = beroemd drab = saai, kleurloos alien = vreemdeling, buitenlander alien to = vreemd aan, strijdig met to alienate = vervreemden alienation = vervreemding dedication, devotion = toewijding influx = toestroom asylum seeker = asielzoeker residence permit = verblijfsvergunning ethnic minority = allochtoon the establishment = de gevestigde orde to abolish = afschaffen abolition = afschaffing segregation = scheiding non-existent = niet bestaand earl = graaf noble = adellijk nobleman = edelman nobility = adel national anthem = volkslied supremacy = overheersing developing country = ontwikkelingsland to accommodate = zich aanpassen to restore = teruggeven restoration = teruggave peer = edelman, gelijke to confer = verlenen native = inheems, autochtoon to settle = zich vestigen settler = kolonist settlement = nederzetting melting pot = smeltkroes slogan = leuze to exploit = uitbuiten exploitation = uitbuiting equal = gelijk equality = gelijkheid subsistence wage = minimumloon relief = hulp, steun registrar = ambtenaar van de burgerlijke stand social security = sociale voorzieningen champion = voorvechter irrespective of = ongeacht to mingle with = zich begeven onder allegiance = trouw indigenous, aboriginal = oorspronkelijk to profess = verklaren, beweren law-abinding = ordelievend fabric = stuctuur intercourse = omgang advent = komst to apply for = solliciteren naar application = sollicitatie applicant = sollicitant post/position = betrekking vacancy = vacature to earn = verdienen earnings = verdiensten to earn a living = de kost verdienen wage(s) = loon to strike = staken (trade) union = vakbond assembly line = lopende band to dismiss = ontslaan dismissal = ontslag to appoint = benoemen appointment = benoeming to co-operate = samenwerken co-operation = samenwerking migrant (worker) = gastarbeider to sack, to fire = ontslaan to collaborate = samenwerken to accomplish = tot stand brengen, bereiken accomplished = talentvol, bekwaam clause = bepaling picket = stakingspost livelihood = broodwinning salvation = redding Job Centre = arbeidsbureau to employ = in dienst hebben employee = werknemer employer = werkgever employment = werk unemployment = werkloosheid unemployed = werkloos labour = arbeid to negotiate= onderhandelen negotiation = onderhandeling deadlock = impasse, dood punt to retire = met pensioen gaan retirement = pensionering to achieve = bereiken, presteren achievement = prestatie commitment = verplichting to manufacture = fabriceren manufacturer = fabrikant engaged = bezig, bezet Employment Exchange = arbeidsbureau to attribute to = toeschrijven aan scope = ruimte to commit oneself = zich verplichten commitment = betrokkenheid committed = toegewijd to opt for = kiezen to opt out = kiezen om iets niet te doen to require = (ver)eisen requirement = vereiste skill = bekwaamheid skilful = bekwaam skilled = geschoold shift = ploegendienst benefit = uitkering to engage = in dienst nemen profession/occupation = beroep desirable = wenselijk trainee = stagiere traineeship = stage to resign = ontslag nemen staff, personnel = personeel to supervise = toezicht houden op supervision = toezicht craft = ambacht, handvaardigheid to precipitate = versnellen resignation = ontslagname idle = zonder werk to be on the dole = een uitkering hebben pains = moeite to assign = opdragen assignment = opdracht to be eligible = in aanmerking komen to apply oneself to = zich toeleggen op to qualify = een bevoegdheid behalen qualification = bevoegdheid qualified = bevoegd manual(ly) = met de hand responsible = verantwoordelijk responsibility = verantwoordelijkheid accustomed to = gewend aan trial = proef on behalf of = namens accurate = nauwgezet, precies accuracy = nauwgezetheid subordinate = ondergeschikte clerk = kantoorbediende to be on welfare = in de bijstand zitten appointment = afspraak workshop = werkplaats to give notice = ontslag aanzeggen to quit = opgeven, verlaten to shirk = zich onttrekken aan to resume = hervatten to undertake = op zich nemen precarious = onzeker weary = vermoeid gain = winst to appeal to = een beroep doen op appeal = beroep, dringend verzoek temporary = tijdelijk employment agency = uitzendbureau temp = uitzendkracht to temp = als uitzendkracht werken experience = ervaring experienced = ervaren welfare state = welzijnsstaat demand for = vraag naar to demand = eisen demand = eis crucial = cruciaal, beslissend to merge = fuseren merger = fusie to recruit = werven recruitment = werving component = onderdeel redundant = werkloos redundancy = werkloosheid to lay off = ontslaan grievance = grief, klacht to sustain = volhouden sustained = langdurig crux = kern workforce = personeel grim = somber to gain = verkrijgen largely = grotendeels, hoofdzakelijktrade = handel to expand = uitbreiden expansion = uitbreiding to compete = concurreren, wedijveren competition = concurrentie competitor = concurrent competitive = concurrerend to manage = besturen, leiden profit = winst profitable = winstgevend share = aandeel to share = delen stocks = effecten stock exchange = effectenbeurs warehouse = pakhuis prosperous = welvarend prosperity = welvaart to prosper = bloeien boom = snelle groei to boom = snel groeien to yield = opleveren lucrative = zeer winstgevend to flourish = bloeien joint =gezamenlijk to exercise = uitoefenen manifestation = teken merchant = koopman merchandise = koopwaar attorney = gevolmachtigde to go bankrupt, to go broke = failliet gaan bankruptcy = faillissement to start from scratch = met niets beginnen wholesale = groothandel retail = detailhandel retailer = detaillist, kleinhandelaar debt = schuld to establish, to found = oprichten, stichten executive = leidinggevende briefcase = aktentas to transfer = overbrengen to locate = vestigen benefit = voordeel to benefit, to profit = profiteren to settle = regelen settlement = regeling plant = fabriek shrewd = slim magnate, tycoon = magnaat premises = pand commerce = handel to boost = bevorderen, stimuleren bulk = grote hoeveelheid prerequisite = noodzakelijke voorwaarde firm = firma supply and demand = vraag en aanbod board of directors = raad van commissarissen turnover = omzet outlet = verkooppunt to invent = uitvinden invention = uitvinding recession = recessie trader = handelaar equivalent = equivalent tax = belasting auction = veiling setback = tegenslag to claim = eisen bargain = koopje to bargain = onderhandelen to charge = rekenen receipt = kassabon to authorize = machtigen to stipulate = bepalen barrier = belemmering, barrière to switch = overschakelen switch = overschakeling slump = recessie, achteruitgang beneficial = gunstig to thrive = bloeien to cash in on = profiteren van to relate to = in verband staan met to consolidate = versterken commodity = handelswaar wealth = rijkdom to inherit = erven inheritance = erfenis heir = erfgenaam heiress = erfgename to owe = schuldig zijn amount = bedrag, hoeveelheid to amount to = bedragen interest = rente loan = lening rate = tarief value = waarde valuable = kostbaar, waardevol valuables = kostbaarheden purse = portemonnee generous = gul, vrijgevig cash dispenser, cash machine, cashpoint = geldautomaat legacy = erfenis wealthy = rijk sole = enige solely = enkel en alleen to derive from = voortkomen uit affluent = rijk, welvarend affluence = rijkdom, weelde to impose = opleggen revenue(s) = inkomsten plight = (slechte) toestand economic = economisch economical = zuinig to economize = bezuinigen cut(back) = bezuiniging to lack = missen, niet hebben lack of = gebrek aan bank account = bankrekening wallet = portefeuille reward = beloning to reward = belonen proceeds = opbrengst to contribute = bijdragen contribution = bijdrage liable for = aansprakelijk voor exchange rate = wisselkoers to gamble = gokken fee = honorarium to squander = verkwisten currency = valuta allowance = toelage gross = bruto to take for granted = als vanzelfsprekend aannemen due = verschuldigd liberal = royaal, vrijgevig to soar = omhoogschieten to be lacking = ontbreken to purchase = kopen to prompt = ertoe brengen quest = het zoeken naar to remit, to transfer = overmaken arrears = achterstand to refund = terugbetalen deposit = aanbetaling to deduct = aftrekken to waste = verspillen waste = verspilling poverty = armoede admission (price) = toegangsprijs to maintain = onderhouden maintenance = alimentatie to afford = zich veroorloven to involve = met zich meebrengen to boil down to = neerkomen op quotation = prijsopgave to provide for = zorgen voor provision = voorziening, maatregel with a view to = met het oog op extravagant = verkwistend extravagance = verkwisting want = armoede funds = geld to perceive = opmerken, zien imperceptible = onmerkbaar to impoverish = arm maken incidental = bijkomend prodigal = verkwistend to play down = bagatelliseren
Ingezonden op 04-03-2016 - 895x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!