Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Debby
› 4 Frans H4 GJK F-N
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Debby
4 Frans H4 GJK F-N
Jaar 2 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
je peux =ik kan j'ai pu =ik heb gekund tu peux =jij kunt tu as pu =jij hebt gekund il/elle peut =hij/zij kan il/elle a pu =hij/zij heeft gekund on peut =men kan/we kunnen on a pu =men heeft/we hebben gekund nous pouvons =wij kunnen nous avons pu =wij hebben gekund vous pouvez =jullie kunnen/u kunt vous avez pu =jullie hebben/u heeft gekund ils/elles peuvent =zij kunnen ils/elles ont pu =zij hebben gekund. Je peux venir à huit heures. =Ik kan om acht uur komen. Tu peux acheter des pommes? =Kun je appels kopen? Il ne peut pas bouger. =Hij kan niet bewegen. bon (m) / bonne (v)=goed, lekker (m+v) italien (m) / italienne (v)=Italiaans (m+v) dangereux (m) / dangereuse (v)=gevaarlijk (m+v) sportif (m) / sportive (v)=sportief (m+v) premier (m) / première (v)=eerste (m+v) beau (m) / belle (v)=mooi (enkelvoud) nouveau (m) / nouvelle (v)=nieuw (enkelvoud) long (m) / longue (v)=lang (enkelvoud) vieux (m) / vieille (v)=oud (enkelvoud) gros (m) / grosse (v)=dik, groot (enkelvoud) blanc (m) / blanche (v)=wit (enkelvoud) beaux (m) / belles (v)=mooi (meervoud) nouveaux (m) / nouvelles (v)=nieuw (meervoud) longs (m) / longues (v)=lang (meervoud) vieux (m) / vieilles (v)=oud (meervoud) gros (m) / grosses (v)=dik, groot (meervoud) blancs (m) / blanches (v)=wit (meervoud) une fille sportive =een sportief meisje une grosse voiture =een grote auto. Qu'est-ce qui s'est passé? =Wat is er gebeurd? Comment ça va? =Hoe gaat het? Ça fait mal? =Doet het pijn? C'est arrivé quand? =Wanneer is het gebeurd? C'est arrivé où? =Waar is het gebeurd? Bon courage! =Sterkte! Nous avons eu un accident. =Wij hebben een ongeluk gehad. Je me suis cassé la jambe. =Ik heb mijn been gebroken. Oui, mais ça va mieux. =Ja, maar het gaat beter. Le dernier jour des vacances. =De laatste dag van de vakantie. À Lourdes, sur une route dangereuse. =In Lourdes, op een gevaarlijke weg. Merci. =Bedankt.
Ingezonden op 04-03-2016 - 367x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!