Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Fortuna woorden per letter
› 0 woorden letter C (1-29)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Fortuna woorden per letter
0 woorden letter C (1-29)
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
cado, cecidi (caděre) = vallen caedes, caedis (vrl.) = moord; slachting caedo, cecidi , caesus (caeděre) = vellen; doden caelum = hemel campus = veld; vlakte canis, canis = hond cano (caněre) = 1. (be)zingen; 2. blazen cantus, cantus = lied; gezang capio, cepi, captus (capěre) = pakken; nemen captivus = 1. krijgsgevangene; 2. gevangen (bijv. nw.) caput, capitis (onz.) = hoofd carmen, carminis (onz.) = lied; gedicht carus = dierbaar; geliefd castra, castrorum (onz. mv.) = legerkamp casus, casus = 1. val; 2. voorval; geval; 3. toeval; 4.ongeval cause = reden; oorzaak gerundivum (gen.) + causa = wegens; om te caveo, cavi (cavēre) +acc. = op zijn hoede zijn voor; oppassen voor celebro (celebrare) = 1. vereren; 2. vieren celer, celeris = snel centum (onverbuigbaar) = honderd centurio, centurionis = centurio (aanvoerder van honderd man) cerno, crevi (cerněre) = zien certo (certare) = strijden; wedijveren certus = zeker ceteri (mv.) = overige(n) cinis, cineris (mnl.) = as circa +acc. = rondom; om...heen circum (soms +acc.) = rondom civis, civis = burger civitas, civitatis (vrl.) = staat; burgerij clades, cladis (vrl.) = 1. nederlaag; 2. ramp clamo (clamare) = roepen clamor, clamoris (mnl.) = geschreeuw; lawaai clarus = 1. helder; duidelijk; 2. beroemd classis, classis (vrl.) = vloot claudo, clausi, clausus (clauděre) = sluiten coepi (perf.) = beginnen cogito (cogitare) = denken (aan); overwegen cognosco, cognovi, cognitus (cognoscěre) = leren kennen; vernemen cogo, coëgi, coactus (cogěre) = 1. dwingen; 2. bijeenbrengen cohors, cohortis (vrl.) = cohort; legerafdeling collum = nek colo, colui, cultus (colěre) = 1. bebouwen; 2. verzorgen; 3. (ver)eren comes, comitis = metgezel; vriend committo, commisi, commissus (committěre) = 1. aangaan (een gevecht); begaan (een misdaad); 2. (+dat.) toevertrouwen commoveo, commovi, commotus (commovēre) = 1. bewegen; 2. ontroeren; schokken communis, commune = gemeenschappelijk comparo (comparare) = 1. vergelijken; 2. gereedmaken; 3. verwerven complector, complexus sum (complecti) = omarmen; vastpakken compleo, complevi, completus (complēre) = vullen compono, composui, compositus (componěre) = bij elkaar plaatsen; ordenen; regelen comprehendo, comprehendi, comprehensus (comprehenděre) = vastpakken concedo, concessi (vrl.) = 1. voorwaarde; 2. toestand condo, condidi, conditus (conděre) = 1. stichten; 2. opbergen conficio, confeci, confectus (conficěre) = 1. afmaken; volbrengen; 2. doden; vernietigen confirmo (confirmare) = bevestigen coniungo, coniunxi, coniunctus (coniungěre) = verbinden coniunx, coniugis = echtgenoot; echtgenote conor, conatus sum (conari) = proberen conscientia = 1. medeplichtigheid; 2. bewustzijn consido, consedi (considěre) = gaan zitten consilium = plan; besluit consisto, constiti (consistěre) = gaan staan; blijven staan conspectus, conspectus = (aan)blik; (uit)zicht conspicio, conspexi, conspectus (conspicěre) = zien; beschouwen constat (+A.c.I.) = het staat vast (dat) constituo, constitui, constitutus (constituěre) = 1. stellen; plaatsen; 2. vaststellen; besluiten consul, consulis = consul (hoogste ambtenaar in Rome) consulatus, consulatus = ambt van consul; consulaat consulo, consului, consultus (consulěre) = 1. beraadslagen; 2. (+acc.) raadplegen; 3. (+dat.) zorgen voor consumo, consumpsi, consumptus (consuměre) = 1. verbruiken; 2. besteden contendo, contendi (contenděre) = 1. zich inspannen; 2. zich haasten; snel gaan; 3. strijden contentus = tevreden contratius = tegengesteld convenio, conveni, convenium (convenire) = samenkomen convoco (convocare) = bijeenroepen copia = voorraad; overvloed copiae (mv.) = legermacht corpus, corporis (onz.) = lichaam corrumpo, corrupi, corruptus (corrumpěre) = 1. bederven; 2. omkopen credo, credidi (creděre) = 1. (+dat.) geloven; vertrouwen; vertrouwen; 2. (+A.c.I.) geloven; menen cremo (cremare) = verbranden crimen, criminis (onz.) = beschuldiging crudelis = wreed cum +abl. = (samen) met cum +ind. = 1. wanneer; 2. toen cum +conj. = 1.toen; nadat; 2. omdat; 3. hoewel cupidus +gen. = begerig naar cupio, cupivi (cupěre) = verlangen (naar); begeren cur = waarom cura = zorg curia = senaatsgebouw curo (curare) = zorgen voor curro, cucurri (currěre) = rennen custudio (custodire) = bewaken; passen op custos, custodis = bewaker
Ingezonden op 08-03-2016 - 321x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
lessen 30, 31 en 32 zitten er niet bij
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!