Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Fortuna woorden per letter
› 0 woorden letter D (les 1-29)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Fortuna woorden per letter
0 woorden letter D (les 1-29)
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
damno (damnare) = veroordelen dare (inf.) = geven de +abl. = 1. over; 2. wegens; 3. van...af dea = godin debeo, debui, debitus (debēre) = moeten decem = tien decerno, decrevi, decretus (decernēre) = besluiten tot; beslissen decet = het past decretum = besluit deduco, deduxi, deductus (deducēre) = (naar) beneden leiden; wegleiden defendo, defendi, defensus (defenděre) = verdedigen; beschermen defero, detuli, delatus (deferre) = (weg) brengen deicio, deieci, deiectus (deicěre) = neerwerpen; laten vallen deinde = daarna; vervolgens deleo, delevi, deletus (delēre) = vernietigen; verwoesten demitto, demisi, demissus (demittěre) = naar beneden laten (gaan); laten zakken denique = tenslotte densus = dicht (opeen) depono, deposui, depositus (deponěre) = neerleggen; neerzetten desero, deserui, desertus (deserěre) = verlaten; in de steek laten deprehendo, deprehendi, deprehensus (deprehenděre) = grijpen; betrappen descendo, descendi (descenděre) = afdalen desidero (desidare) = 1. missen; 2. verlangen despero (despare) (+acc.) = wanhopen (aan) desum, defui (deesse) = ontbreken detraho, detraxi, detractus (detrahěre) = ervan afrukken; wegnemen deus = god dexter, dextra, dextrum = rechts; rechter- dico, dixi, dictus (decěre) = 1. zeggen dies, diei (mnl./vrl.) = dag differo, distuli, dilatus (differre) = 1. verschillen; 2. uitstellen difficilis, difficile = moeilijk dignatus, dignitatis (vrl.) = waardigheid; aanzien dignus +abl. = waard; waardig dimitto, dimisi, dimissus (dimittěre) = wegsturen; laten gaan discedo, discessi (disceděre) = 1. weggaan; 2. uiteengaan discrimen, discriminis (onz.) = 1. onderscheid; 2. gevaar diu = lange tijd diutius (bijw.) = langer; langere tijd divido, divisi, divisus (dividěre) = 1. verdelen; 2. (+abl.) scheiden (van) divinus = goddelijk divus = goddelijk; vergoddelijkt do, dedi, datus (dare) = geven doceo, docui (docēre) = onderwijzen; leren doctus = geleerd doleo, dolui (dolēre) = pijn/verdriet hebben dolor, doloris (mnl.) = pijn; verdriet dolus = list domi = thuis dominus = heer; heerser domo = van/uit huis domum (acc.) = naar (het) huis (bij ww. van 'gaan') domus, domus (vrl.) = huis donec = 1. (+ind.) zolang als; 2. (+conj.) totdat dono (donare) = geven donum = geschenk dormio (dormire) = slapen dubito (dubitare) = aarzelen; (be)twijfelen dubius = twijfelend; onzeker duco, duxi, ductus (ducěre) = leiden; brengen dum +ind. = terwijl dum +conj. = totdat duo, duae, duo (dat./abl. duobus, duabus) = twee duodecim (onverbuigbaar) = twaalf dux, ducis = aanvoerder
Ingezonden op 11-03-2016 - 282x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
de lessen 30,31 en 32 zitten er niet bij
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!