Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grandes lignes 5
› 4 toetsweek3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grandes lignes 5
4 toetsweek3
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
à cette époque = in die tijd; in die periode aboutir à = leiden tot l'acception = de betekenis l'administration = de overheid apitoyé par = geraakt door l'apogée = het hoogtepunt compromettre = bedreigen les contes = de verhalen écraser = verpletteren emporter = meenemen être à la disposition = ter beschikking staan évoquer = oproepen fulgurant = bliksemsnel les hommes d'affaires = de zakenmannen le littoral = de kust outre = behalve; naast la péninsule = het schiereiland prêter attention à = aandacht schenken aan profond = sterk les revendications = de eisen s'éloigner = zich verwijderen s'occuper de qqn = zich met iemand bemoeien sacré = heilig se succéder = elkaar opvolgen la signalisation routière = de verkeersborden le soleil couchant = de ondergaande zon les taches = de vlekken le traité = het verdrag aandacht schenken aan = prêter attention à bedreigen = compromettre behalve; naast = outre bliksemsnel = fulgurant de eisen = les revendications elkaar opvolgen = se succéder geraakt door = apitoyé par heilig = sacré het hoogtepunt = l'apogée in die tijd; in die periode = à cette époque de kust = le littoral leiden tot = aboutir à; mener à meenemen = emporter de ondergaande zon = le soleil couchant oproepen = évoquer het schiereiland = la péninsule; la presqu'île sterk = profond ter beschikking staan = être à la disposition het verdrag = le traité de verhalen = les contes de verkeersborden = la signalisation routière de vlekken = les taches de zakenmannen = les hommes d'affaires zich met iemand bemoeien = s'occuper de qqn; s'occuper de quelqu'un allouer des livres = geld verstrekken assumer = aanvaarden bilingue = tweetalig célibataire = vrijgezel la constitution = de grondwet contemporain = huidig courageux = moedig le cuivre = het koper déchaîné = onstuimig la découverte = de ontdekking en l'honneur de = ter ere van environ = ongeveer être en position de concurrence = elkaar beconcurreren fonder = oprichten germanophone = Duitstalig mener à = leiden tot mettre sur pied = op touw zetten la moitié = de helft nouer des relations = relaties aanknopen nourrir = voeden l'objectif = het doel l'orphelin = het weeskind pourtant; cependant = toch; echter prendre possession de = in bezit nemen ravi de = blij met; verrukt van se réfugier = vluchten s'enfuir = vluchten se soulever = zich oprichten; in opstand komen souhaiter = wensen la veuve = de weduwe aanvaarden = assumer blij met; verrukt van = ravi de het doel = l'objectif Duitstalig = germanophone elkaar beconcurreren = être en position de concurrence geld verstrekken = allouer des livres de grondwet = la constitution de helft = la moitié huidig = contemporain in bezit nemen = prendre possession de moedig = courageux ongeveer = environ de ontdekking = la découverte oprichten = fonder relaties aanknopen = nouer des relations ter ere van = en l'honneur de toch; echter = pourtant; cependant tweetalig = bilingue vluchten = se réfugier; s'enfuir voeden = nourrir vrijgezel = célibataire de weduwe = la veuve het weeskind = l'orphelin wensen = souhaiter zich oprichten; in opstand komen = se soulever agile = lenig; soepel atteindre = bereiken audacieux = dapper le bâton = de stok le cimetière = de begraafplaats couramment = vloeiend la cueillette = het plukken décrocher = afhaken; losmaken dégager = vrijmaken les déguisements = de verkleedkleren; de vermomming dès = vanaf dévoiler = onthullen entamer = beginnen la paille = het rietje le piège = de valstrik la presqu'île = het schiereiland la prière = het gebed récolter = oogsten se dérouler = plaatsvinden les sentiers = de paden la superficie = de oppervlakte tandis que = terwijl veiller = waken afhaken; losmaken = décrocher de begraafplaats = le cimetière bereiken = atteindre dapper = audacieux het gebed = la prière lenig; soepel = agile oogsten = récolter de oppervlakte = la superficie de paden = les sentiers plaatsvinden = se dérouler het plukken = la cueillette het rietje = la paille de stok = le bâton terwijl = tandis que de valstrik = le piège vanaf = dès de verkleedkleren; de vermomming = les déguisements vloeiend = couramment vrijmaken = dégager waken = veiller introductie = introduction Ik wil jullie eerst vertellen over Algerije = Je voudrais d'abord vous raconter quelque chose sur l'Algérie Ik zal de belangrijkste data en gebeurtenissen behandelen = Je traiterai les dates et les événements les plus importants Allereerst zal ik spreken over de geschiedenis, vervolgens zal ik spreken over... = D'abord je parlerai de l'histoire, ensuite je parlerai de...; D'abord je parlerai de l'histoire, puis je parlerai de...; Ten slotte zal ik ... behandelen = Finalement je traiterai ... Historische gebeurtenissen = Les événements historiques Sinds de prehistorie is de Maghreb al bevolkt = Le Maghreb a été peuplé dès la Préhistoire Volgens mij waren de Berbers de eerste bewoners van de Maghreb = Je pense que les Berbères étaient les premiers habitants du Maghreb Vroeger maakte Marokko deel uit van Frankrijk = Autrefois, le Maroc faisait partie de la France Tachtig jaar geleden was Algerije een belangrijke Franse kolonie = Il y a quatre-vingt ans, l'Algérie était une importante colonie française. Sinds 1962 is Algerije onafhankelijk = L'Algérie est indépendante depuis 1962. Ik vind het belangrijk te weten dat de Franse taal door de kolonisatie is verspreid. = Je trouve important de savoir que la langue française a été répandue par la colonisation. Door de aanwezigheid van de Fransen spreekt men in de Maghreb Frans. = À cause de la présence française, on parle français au Maghreb; À cause de la présence française, le Maghreb est francophone. De Tweede Wereldoorlog begon in 1939 en eindigde in 1945 = La Seconde Guerre mondiale a commencé en 1939 et s'est terminée en 1945. Volgens mij is die gebeurtenis belangrijk geweest voor de geschiedenis. = À mon avis, c'est un événement qui a marqué l'histoire. Ik denk niet dat een lange oorlog altijd tot onafhankelijkheid leidt. = Je ne crois pas qu'une longue guerre aboutisse toujours à l'indépendance. De Fransen nemen het grondgebied in bezit. = Les Français prennent possession du territoire. Wat is het historisch belang van de dekolonisatie? = Quelle est l'importante historique de la décolonisation? Na de dekolonisatie werd het Arabisch belangrijker. = Après la décolonisation, l'arabe est devenu plus important. De onafhankelijkheidsoorlogen hebben het einde van het Franse koloniale rijk ingeluid. = Les guerres d'indépendance ont sonné le glas de l'empire colonial français. Waarom spreekt men Frans? = Pourquoi est-ce qu'on parle français? In Québec spreekt men Frans, omdat het een voormalige Franse kolonie is. = Au Québec, on parle français parce que c'est une ancienne colonie française. In Zwitserland spreekt men Frans door de vluchtelingen die er kwamen wonen tijdens de Reformatie. = En Suisse, on parle français à cause des réfugiés venus y habiter pendant la Réforme. In 1815 maakten negen Belgische departementen deel uit van Nederland. = En 1815, neuf départements belges faisaient partie de la Hollande. "Les filles du roi" hebben geholpen om de Franse taal te verspreiden. = Les filles du roi ont aidé à reprandre la langue française. Welke andere talen spreekt men? = Quelles autres langues parle-t-on? Het is belangrijk te weten dat men er ook Engels/Spaans spreekt. = Il est important de savoir qu'on y parle aussi l'anglais/l'espagnol. Het klopt dat er veel mensen Frans spreken, maar men spreekt er ook Engels. = C'est vrai qu'il y a beaucoup de gens qui parlent français, mais on y parle également anglais. Veel mensen zijn tweetalig. = Beaucoup de gens sont bilingues. 82% van de bevolking zijn Franstalig/Engelstalig = 82% de la population sont francophone/anglophone. In Zwitserland is het Frans de enige officiële taal in vier kantons. = En Suisse, le français est la seule langue officielle dans quatre cantons. De Franstalige gemeenschap is groot. = La communauté francophone est importante. De problemen = Les problèmes In België is nog altijd een taalstrijd. = En Belgique il y a toujours des querelles linguistiques. Het Frans concurreert met het Vlaams, maar de meerderheid van de mensen spreekt Frans. = Le français est en concurrence avec le flamand, mais la majorité des gens parlent français. Men is voor de taalpolitiek van de regering, want men wil tweetaligheid stimuleren. = On est pour la politique linguistique du gouvernement, parce qu'on veut favoriser le bilinguisme. Men wil het gebruik van de Franse taal behouden. = On veut conserver l'usage de la langue française. De doelen = Les buts Om de francofonie te bevorderen organiseert men een internationale dag van de francofonie. = Pour favoriser la francophonie, on organise une journée internationale de la francophonie. Ik vind het goed dat men het Frans in de hele wereld probeert te promoten, omdat anders deze taal verloren gaat. = C'est bien d'essayer de promouvoir le français dans le monde entier, car sinon cette langue disparaîtra. Wat zijn de (godsdienstige) feesten? = Quelles sont les fêtes (religieuses)? We kennen allemaal kerst, Pasen, Allerheiligen, Pinksteren, caraval, het Suikerfeest. = On connaît tous Noël, Pâques, la Toussaint, la Pentecôte, le carnaval, l'Aït (fête du Ramadan). Wat doet men tijdens deze feesten? = Qu'est-ce qu'on fait pendant ces fêtes? Het is een feest, waarbij men liederen zingt en men de nis bijwoont. = Pendant cette fête, on chante des cantiques et on assiste à la messe; Pendant cette fête, on chante des cantiques et on va à la messe; Lors de cette fête, on chante des cantiques et on assiste à la messe; Lors de cette fête, on chante des cantiques et on va à la messe. Met kerst versieren we het huis/de kerstboom met kaarsen en slingers = À Noël nous décorons la maison/l'arbre de Noël avec des bougies et des guirlandes. Ik vind het erg leuk de straat te versieren met vlaggen. = J'adore décorer la rue. Wat leuk is, is dat men allerlei zoete dingen eet. = Ce qui est bien, c'est qu'on mange des sucreries. Op Koninginnedag is er een optocht en vuurwerk. = Le jour de l'anniversaire de la reine il y a un défilé et un feu d'artifice. Tijdens het carnaval verkleden de mensen zich. = Pendant le carnaval les gens se déguisent. In december geeft de Kerstman/Sinterklaas cadeaus aan de kinderen. = En décembre le père Noël/Saint Nicolas donne des cadeaux aux enfants. Wat zijn de tradities en gewoonten? = Quelles sont les traditions et les habitudes? Volgens de legende... = Selon la légende... De gewoonte van de sinaasappelpluk is ontstaan door de legende. = Une légende a donné naissance au rite de la cueillette des oranges.; Une légende est à la base du rite de la cueillette des oranges. Tijdens dit feest wordt er veel naar traditionele muziek geluisterd. = Lors de cette fête on écoute beaucoup de musique traditionnelle. Ik vind het leuk om aan folkloristische dansen mee te doen en klederdracht aan te trekken. = J'aime participer aux danses folkloriques et mettre un costume traditionnel.
Ingezonden op 16-03-2016 - 499x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!