Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Examenidioom Duits 6VWO
› 0 Basiswoorden 3 Leidencursus
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Examenidioom Duits 6VWO
0 Basiswoorden 3 Leidencursus
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
11. Lijkt op het Nederlands sich ändern=veranderen Ärger=ergernis Art=aard, soort auf Grund {ook als één woord: aufgrund}=op grond van... Fach {mv: Fächer}=vak Fall{mv:Fälle}=geval führen=leiden;voeren ganz=helemaal;gans gebrauchen=gebruiken benutzen=gebruiken gehören=horen bij Gewalt=geweld Hälfte=helft haupt- {bijv. Hauptstadt} = hoofd- {bijv. hoofdstad} Hilfe=hulp leicht=licht;eenvoudig einfach=licht;eenvoudig Ort=oord;plek schön=mooi schwer=zwaar;moeilijk schwierig=zwaar;moeilijk Teil=deel Übung=oefening Unfall=ongeval unterscheiden=onderscheiden unterschiedlich=verschillend Urteil=oordeel beurteilen=beoordelen verstehen=verstaan;begrijpen vielleicht=wellicht;misschien Vorurteil=vooroordeel Zahl=aantal Zeit=tijd bezeichnen=betekenen durchschnittlich=doorsnee-lijk;gemiddeld empfehlen=aanbevelen steuern=sturen 11. 'Valse vrienden', niet wat het lijkt bekommen=krijgen {niet: bekomen} brauchen=nodig hebben {niet: gebruiken} denn=want {niet:dan} dürfen=mogen {niet: durven} fast= bijna {vast} herstellen=produceren {niet:herstellen} Hersteller=producent{niet: herstellen} machen=doen {niet:maken} nett=aardig {niet: netjes} sollen=moeten{niet: zullen} versprechen=beloven {niet: verspreken} verständlich=begrijpelijk {niet:verstandig} Verständnis=begrip {niet: verstandig} versuchen=proberen {niet: verzoeken} wachsen=groeien {niet: wachten} aufschließen=openen {niet: afsluiten} aufgeschlossen= openen {niet: afsluiten} auslösen=veroorzaken bedürfen=nodig hebben {niet:bederven} Bedürfnis=nodig hebben {niet:bederven} eng=nauw {niet eng} erst=pas{niet: eerst} klar=duidelijk {niet:klaar} knapp=bijna {niet:knap} offenbar=blijkbaar {niet: openbaar} (aus)reichen=voldoen {niet: uitreiken} schlimm=erg {niet: slim} 12. Varia entscheiden=beslissen Entscheidung=beslissing Gerät=toestel;apparaat nächste=volgende reden=spreken sonst=voor de rest;anders unbedingt=zeker;beslist verfügen=beschikken Verfügung=beschikking anwenden, verwenden=toepassen ziehen=trekken Ziel=doel ziemlich=tamelijk;nogal ähnlich=vergelijkbaar Beschleunigung=versnelling Entschleunigung=onthaasting beteiligt=betrokken durchaus=volkomen;geheel en al erhalten=bevatten fern=ver weg entfernen=verwijderen gerade=juist;precise trennen=scheiden Trennung=scheiding 13. Voorzetsels en belangrijke grammatica constructie ab- = af- auf- = op-, open- dieser, diese, dieses=deze jeder, jede, jedes=elke manche=sommige solche=zulke weiter- = verder- wieder- = weer-, opnieuw- zu- = toe- der/die jenige der/die = degene/diegene die deren= hun;van hen eher...als...=eerder/liever... dan... nicht zuletzt=niet in de laatste plaats sei, seien=is/zijn {volgens iemand anders dan de schijver van de tekst} wäre=zou zijn wider- = tegen-
Ingezonden op 23-03-2016 - 1075x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!