Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Thematische woordenschat Italiaans

25 Passato remoto

Jaar 1 (universiteit)

essere = [i]fui / fosti / fu / fummo / foste / furono
avere = ebbi / ebbe / ebbero
fare = feci / fece / fecero
dare = diedi (detti) / diede (dette) / diedero (dettero)
stare = stetti / stette / stettero
vedere = vidi / vide / videro
mettere = misi / mise / misero
scegliere = scelsi / scelse / scelsero
bere = bevvi / bevve / bevvero
venire = venni / venne / vennero
tenere = tenni / tenne / tennero
sapere = seppi / seppe / seppero
rompere = ruppi / ruppe / ruppero
cadere = caddi / cadde / caddero
muovere = mossi / mosse / mossero
volere = volli / volle / vollero
scrivere = scrissi / scrisse / scrissero
conoscere = conobbi / conobbe / conobbero
prendere = presi / prese / presero
perdere = persi / perse / persero
vincere = vinsi / vinse / vinsero
scomparire = scomparvi / scomparve / scomparvero
nascere = nacqui / nacque / nacquero
vivere = vissi
dire = dissi
tradurre = [i]tradussi [/i]/ traducesti / [i]tradusse [/i]/ traducemmo / traduceste / [i]tradussero[/i]
produrre = [i]produssi [/i]/ producesti / [i]produsse [/i]/ producemmo / produceste / [i]produssero[/i]
leggere = lessi / lesse / lessero
trarre = [i]trassi [/i]/ traesti / [i]trasse [/i]/ traemmo / traeste / [i]trassero[/i]
sottrarre = [i]sottrassi [/i]/ sottraesti / [i]sottrasse [/i]/ sottraemmo / sottraeste / [i]sottrassero[/i]
crescere = crebbi
scendere = scesi
accendere = accesi
sorridere = sorrisi
offendere = offesi
spendere = spesi
uccidere = uccisi
concludere = conclusi
rimanere = rimasi
chiudere = chiusi
decidere = decisi
chiedere = chiesi
comporre = [i]composi [/i]/ componesti / [i]compose [/i]/ componemmo / componeste / [i]composero[/i]
proporre = [i]proposi [/i]/ proponesti / [i]propose [/i]/ proponemmo / proponeste / [i]proposero[/i]
correre = corsi
accorgersi = mi accorsi
raggiungere = raggiunsi
congiungere = congiunsi
aggiungere = aggiunsi
convincere = convinsi
apparire = apparvi
piacere = piacqui
attendere = attesi
parere = parvi
rispondere = risposi
spegnere = spensi
verbi on -tere = le forme in -etti / -ette / -ettero non esiste!!
andare (regolare) = and[b]ai[/b] / and[b]asti [/b]/ and[b]ò[/b] / and[b]ammo[/b] / and[b]aste [/b]/ and[b]arono
vendere (regolare) = vend[b]ei[/b] (vend[b]etti[/b]) / vend[b]esti[/b] / vend[b]é[/b] (vend[b]ette[/b]) / vend[b]emmo[/b] / vend[b]este[/b] / vend[b]erono[/b] (vend[b]ettero[/b])
aprire (regolare) = apr[b]ii [/b]/ apr[b]isti[/b] / apr[b]ì[/b] / apr[b]immo[/b] / apr[b]iste[/b] / apr[b]irono

Ingezonden op 25-03-2016 - 2475x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 28-03-2016.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Taalvaardigheid 2 - UGent
il passato remoto - verbi irregolari (libri 'I verbi italiani' e 'Nuova grammatica pratica della lingua italiana')
Tip: Gebruik Teach2000 om te oefenen (gratis te downloaden)
Als je fouten ziet, signaleer ze aub!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Thematische woordenschat Italiaans

25 Passato remoto