Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
CCCGymnasium1
› 3 Frans ALLE woordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
CCCGymnasium1
3 Frans ALLE woordjes
Jaar 1 (mavo/havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
moi, je suis comme ca = ik ben zo la série télé = de televisieserie rechercher = zoeken l'acter, l'actrice = de acteur, de actrice mince = slank les cheveux = het haar long(ue) = lang brun(e) = bruin l'œil (les yeux) = het oog (de ogen) noir(e) = zwart, donker grand(e) = groot raide = steil blond(e) = blond vert(e) = groen petit(e) = klein frise(s) = gekruld, krullend roux, rousse = rood (haar) marron = kastanjebruin les lunettes = de bril lisez bien = lees goed la petit annonce = de kleine advertentie pourquoi = waarom parce que = omdat le style = de Stijl j'adore = ik ben dol op adorer = dol zijn op la jupe = de rok le t-shirt = het t-shirt les chaussures = de schoenen je déteste = ik haat la casquette = de pet le pull = de trui les baskets = de gympen le jean = de spijkerbroek les boucles d'oreilles = de oorbellen le blouson = het jack la fleur = de bloem a deux = met z'n tweeen le jeu = het spel porter = dragen le pantalon = de broek gris(e) = grijs la couleur = de kleur bleu(s) = blauw jaune = geel rose = roze beige = beige orange = oranje rouge = rood comment = hoe s'habiller = zich kleden a qui = van wie la coiffure = het kapsel la moustache = de snor la barbe = de baard violet(te) = paars le chemisier = de bloes le temps libre = de vrije tijd ou est = waar is Yasmina est perdue = Yasmina is zoek les vêtements = de kleding qu'est-ce que = wat faire du snowboard = snowboarden le snowboard = het snowboarden faire du théâtre = toneelspelen le théâtre = het toneelspel naviguer sur internet = surfen op internet l'internet = het internet regarder la télé = televisiekijken la télé = de televisie dessiner = tekenen faire du shopping = winkelen le shopping = het winkelen jouer du piano = pianospelen le piano = de piano jouer au foot = voetballen lire = lezen jouer a des jeux vidéo = videospelletjes spelen le jeu video = het videospel aller = gaan aller a la piscine = naar het zwembad gaan faire du skate = skaten le skate = het skaten je vais = ik ga une fois par semaine = een keer per week ne...jamais = nooit beaucoup = veel la BD (Bande Dessinée) = de strip faire ses devoirs = zijn huiswerk maken une heure par jeus = een uur per dag souvent = vaak faire un tour = een rondje lopen faire de la danse = dansen la danse = de dans jouer a la balle = met een bal spelen jouer aux échecs = schaken jouer a la flute = fluitspelen, fluiten faire de la natation = zwemmen voler = vliegen nager = zwemmen faire du judo = judoen le lundi = iedere maandag les loisirs = de vrije tijd, de vrijetijdsbesteding le hobby = de hobby le dessin = de tekening, het tekenen le sport = de sport danser = dansen jouer au tennis = tennissen jouer au basket(bal) = basketballen jouer au volley(bal) = volleyballen courir = hardlopen, rennen faire du jogging = joggen faire du vélo = fietsen le vélo = de fiets faire du cyclisme = wielrennen faire du patinage = schaatsen faire du ski = skien peu = weinig parfois = soms le/la candidat(e) = de kandidaat/ de kandidate combien = hoeveel la question = de vraag la radio = de radio faire du tennis = tennissen faire du karaté = aan karate doen rire = lachen amusant(e) = grappig, leuk timide = verlegen optimiste = optimistisch sympathique = sympatiek, aardig sportif(-ve) = sportief un peu = een beetje assez = genoeg, nogal très = erg assez sportif = vrij sportief très sympa = erg aardig nombre de = aantal la trompette = de trompet la guitare = de gitaar la fenêtre = het raam l'aventure = het avontuur l'affiche = de poster la voiture = de auto fou/folle = gek fin(e) = fijn, puur trop = te
Ingezonden op 29-03-2016 - 865x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!