Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans alle apprendres hs 1
› 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans alle apprendres hs 1
hoofdstuk 5
Jaar 4 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1. Kommst du? Das Frühstück ist fertig!=Kom je? Het ontbijt is klaar! 2. Ich habe keinen Hunger.= Ik heb geen honger. 3. Dann nimm einfach etwas zu trinken!= Dan neem je gewoon iets te drinken! 4. Gut, ich nehme ein Glas Orangensaft.= Goed, ik neem een glas sinaasappelsap. 5. Hier, für dich! Trinkst du auch eine kalte Milch?=Hier, voor jou. Drink je ook nog een glas koude melk? 6. Nein, danke. Ich nehme aber einen Apfel.=Nee, bedankt. Ik neem wel een appel. 7. Was isst du zu Mittag?= Wat eet jij tussen de middag? 8. Ich esse ein Brötchen mit Erdbeermarmelade.=Ik eet een broodje met aardbeienjam. 9. Hast du dann genug?= Heb je dan genoeg? 10. Nein. Ich esse auch zwei Brote mit Butter und Käse.=Nee. Ik eet ook twee boterhammen met boter en kaas. 11. Gibt es in deiner Schule kein warmes Mittagessen?=Is er bij jou op school geen warm middageten? 12. Doch, aber das schmeckt nicht. Ich esse lieber zu Hause. Meine Mutter kocht viel besser.= Jawel, maar dat smaakt niet. Ik eet liever thuis. Mijn moeder kookt veel beter. 13. Ich habe Lust auf Schokolade.= Ik heb zin in chocolade. 14. Ich lade dich ein. Gehen wir zum Italiener.= Ik nodig je uit. Laten we naar de Italiaan gaan. 15. Ja, der hat Kuchen und Eis. Ich liebe alles, was süß ist.=Ja, die heeft gebak en ijs. Ik houd van alles wat zoet is. 16. Ich nehme Kuchen.= Ik neem gebak. 17. Was gibt es zum Abendessen?= Wat eten we vanavond? 18. Ich mache eine Suppe.= Ik maak soep. 19. Bist du noch nicht im Supermarkt gewesen?=Ben je nog niet in de supermarkt geweest? 20. Nein. Isst du lieber bei Janek?= Nee. Eet je liever bij Janek? 21. Ja, die essen Hamburger.= Ja, zij eten hamburgers. 22. Wie du willst.= Zoals je wilt. 23. Wir haben kein Obst und Gemüse mehr.= We hebben geen fruit en groente meer. 24. Ich gehe ins Geschäft um die Ecke.= Ik ga naar de winkel om de hoek.
Ingezonden op 29-03-2016 - 753x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!