Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Over Alle Vakken Voor 1 t/m De 5 Havo Door 141573
› 6 Samenvatting Nask Overal EPN Derde druk, hoofdstuk 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Over Alle Vakken Voor 1 t/m De 5 Havo Door 141573
6 Samenvatting Nask Overal EPN Derde druk, hoofdstuk 6
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
§1, Stofeigenschappen: eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen: Kleur, Geur, Smaak, Smeltpunt, Kookpunt. §2, Diffusie: vloeistoffen zich kunnen mengen zonder dat je hoeft te mengen. Moleculen: Zijn de kleinste hoeveelheden van een stof die bestaan. Zuivere stof: een stof die uit 1 bepaalde soort moleculen is opgebouwd. Mengsel: een stof die uit meerdere molecuulsoorten bestaat. Oplossing: mengsel waarbij een heldere vloeistof ontstaat. Veronderstellingen: een aantal eigenschappen die we aan moleculen moeten toekennen. Molecuulmodel: alle eigenschappen en veronderstellingen over moleculen bij elkaar. veronderstellingen: 1. elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. 2. de moleculen van een stof bewegen. 3. Er zit ruimte tussen de moleculen 4. In vaste stoffen bewegen de moleculen heen en weer rondom een vaste plaats. 5. moleculen bewegen gemiddeld sneller naar mate de temperatuur hoger is. 6. Moleculen trekken elkaar aan. Cohesie: de aantrekking van moleculen van dezelfde stof. Adhesie: De aantrekking van moleculen van verschillende stoffen. Capillairen: een soort dunne buisjes in het papier waardoor water omhoog gaat Meniscus: het oppervlak van vloeistoffen. §3, 3 toestanden waarin stoffen kunnen voorkomen: Vast, Vloeibaar, Gas. Aggregatie toestanden: de 3 fasen waarin stoffen kunnen voorkomen. Vast: Solid Vloeibaar: Liquid Gas: Gas Van VAST naar VLOEIBAAR = smelten van VLOEIBAAR naar VAST = stollen van VLOEIBAAR naar GAS = verdampen van GAS naar VLOEIBAAR = condenseren van GAS naar VAST = rijpen van VAST naar GAS = condenseren Smeltpunt, stolpunt = de faseovergangen van vast naar vloeibaar en omgekeerd vinden bij een zuivere stof plaats bij EEN bepaalde temperatuur Smelttraject, stoltraject = als je een mengel laar stollen krijg je een faseovergang bij een veranderende temperatuur Kookpunt = een bepaalde temperatuur waarbij een stof kookt. Volume = de ruimte die een stof inneemt §4, dichtheid (P); P=m/V massa (m); m=p*V Volume (V), V=m/p Dichtheid = de dichtheid in g/cm3 Massa = de massa in g Volume= het volume in cm3. §5 - Als de dichtheid van het voorwerp groter is dan de dichtheid van het water, dan zinkt het voorwerp - Is de dichtheid van het even groot, dan zweeft het voorwerp. - Is de dichtheid van het voorwerp kleiner dan de dichtheid van het water, dan drijft het voorwerp
Ingezonden op 30-03-2016 - 1131x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!