Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
texte2
› 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
texte2
hoofdstuk 2
Jaar 2 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1) Global=wereld 2) Financial services=financiele diensten 3) A provider=leverancier 4) To operate=werken 5) A start-up=start-up 6) A downturn=daling 7) To cease=ophouden 8) Voluntary=vrijwillig 9) Budding=veelbelovend 10) An entrepreneur=ondernemer 11) To outline=uitlijnen 12) Spectacles=bril 13) Reading glasses=leesbril 14) e-commerce= internet verkoop 15) market research=marktonderzoek 16) a target market=doelgroep 17) a patent=patent 18) the marketing mix=marketing mix 19) practicalities=praktische zaken 20) a sole trader=eenmanszaak 21) a plumber=loodgieter 22) to be liable for=aansprakelijk zijn voor 23) to incur debt=schuld maken 24) a loss=verlies 25) personal assets=persoonijke bezittingen 26) bankruptcy=failliet 27) a partnership=vennootschap 28) a surgery=operatie 29) an accountancy practice=accountancy praktijk 30) capital=kapitaal 31) a wider range of=groter aantal 32) to fall out= uitvallen 33) liability=aansprakelijkheid 34) a limited company=bvba 35) to owe money=geld schuldig zijn 36) the creditor=schuldeiser 37) the court=rechtbank 38) a private limited company=nv 39) a shareholder=aandeelhouder 40) limited liability=beperkte aansprakelijkheid 41) the competition=concurrentie 42) inaccurate=onnauwkeurig 43) an estimate=schatting 44) a business plan=zakenplan 45) a budget=budget 46) a forecast=voorspelling 47) a loan request=leningsaanvraag 48) to draw up a business plan= business plan opstellen 49) an assumption=veronderstelling 50) revenue=inkomsten 51) cash flow=kastroom 52) to assess=schatten 53) an expenditure=uitgave 54) a debtor=schuldenaar 55) secured=beveiligd 56) to upgrade=upgraden 57) start-up capital= startkapitaal 58) a retail business=detailhandel 59) funds=fondsen 60) premises=eigendom 61) display=display 62) day-to-day expenses=dagelijkse uitgaven 63) an overdraft=bankschuld 64) a pressing bill=dringende rekening 65) to deposit=storten 66) to owe=verschuldigd zijn 67) an interest rate=rente 68) borrowing=uitlenen 69) a credit card=credit kaart 70) a bank loan=banklening 71) expansion costs=uitbreidingskosten 72) a fixed interest rate=vaste rente 73) a repayment=terugbetaling 74) a mortgage=hypotheek 75) a charity=liefdadigheid 76) deprivation=verlies 77) venture capital=risicokapitaal 78) to prosper=bloeien 79) a supplier=leverancier 80) overseas=overzee
Ingezonden op 05-04-2016 - 269x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!