Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
dna aan elkaar koppelen en een nieuwe combinatie maken
› 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
dna aan elkaar koppelen en een nieuwe combinatie maken
hoofdstuk 4
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Taalschat blok 4 compensatie - Vergoeding punctualiteit - Stiptheid ( nauwkeurigheid ) het Openbaar Ministerie - De afdeling van de overheid die controleert of de wetten worden overtreden en zo nodig strafzaken begint corruptie - Omkoopbaarheid cruciaal - Beslissend Aanrecht – een werkblad in de keuken met vaak een gootsteen erin. Affiche- groot vel papier met daarop een aankondiging of reclame dat buiten op een muur of bord wordt geplakt. Afval – dat wat (zo goed als) onbruikbaar is en weggegooid wordt. Filter - toestel of poreuze stof waardoor men vloeistoffen kan laten lopen om ze te zuiveren. Matras – het deel van het bed waarop iemand ligt en dat bestaat uit een grote verende rechthoek die stijf gevuld is met zacht materiaal. Molecule – kleinste deel waarin een stof verdeeld kan worden zonder scheikundig te veranderen. Rooster – traliewerk, raamwerk van staven. Omslag – bekleedsel, kaft van een boek. Sexappeal – De seksuele aantrekkingskracht Tablet – tekenbord voor een pen of aanwijzer, vooral voor grafische handelingen, zoals het maken van schetsen of plattegronden. Waar het hart van vol is, loopt de mond van over – wat je belangrijk vindt of waar je veel aan denkt, daar praat je ook veel over. met bloedend hart - met verdriet en tegenzin. zijn hart ophalen aan iets - ergens van genieten. iemand iets op het hart drukken - met nadruk aanraden opiniëren = met je mening anderen beïnvloeden pedagogiek = opvoedkunde absorberen = opslurpen, inzuigen biomassa = organisch materiaal conservatief = behoudend evalueren = nabespreken genetisch manipuleren = het overplanten van een aantal erfelijke eigenschappen signalement = persoonsbeschrijving Fiasco = mislukking Ficus = kamerplant Fierljeppen = polstokverspringen fifty-fifty = zo dat ieder de helft heeft of krijgt filantroop = mensenvriend filatelie = het verzamelen van postzegels fileren = bot of graat verwijderen filistijnen = kapot, onbruikbaar caissière = kassajuffrouw chili con carne = gekruid gerecht met bruine bonen chinchilla = klein Zuid-Amerikaans knaagdier met mooie vacht. Piranha = gevaarlijke roofvis Pizzeria = eetgelegenheid voor vooral pizza’s Powerliften = krachtsport met halters Restaurant = eetgelegenheid Balanceren – zich in evenwicht houden Consumeren – eten of drinken, nuttigen Mega – zeer groot Nuanceren – kleinen verschillen aanbrengen Specialiseren – zich richten op 1 onderwerp Suggereren – iemand op een gedachte brengen Articuleren – de woorden duidelijk uitspreken Auditief gehandicapten – slechthorenden Delicatesse – lekkernij Kapitale – zeer grote Illegale – verboden Farmaceutische bedrijven – bedrijven die geneesmiddelen produceren Vaccins – geneesmiddelen waarmee je ingeënt wordt Generatie – groep personen van ongeveer dezelfde leeftijd Actuele – dat op dit moment belangrijk is Magnaat – eigenaar met veel geld en invloed Speculeerde – gokte Fuseren – samengaan Heil – goeds Parlementariër – lid van de volksvertegenwoordiging (Tweede Kamer) Opponent – tegenstander Criterium – norm Pilotproject – proefproject Beoogt – heeft tot doel Premie – te betalen bedrag Annuleringsverzekering – verzekering die de kosten vergoedt als een reis niet doorgeet Staatssecretaris – onderminister Gespeend is – niet beschikt Diplomatieke gaven – het talent om zaken handig en slim aan te pakken Seismografen – aardbevingsmeters Epicentrum – plaats in de aardkorst waar de aardbeving is begonnen Opdracht 8 begroef – begraven Door graven onder de aarde laten verdwijnen bezweek – bezweken Niet meer bestand zijn tegen iets, sterven hieuw – gehouwen Slaan (met een scherp voorwerp) prees – geprezen Loven, roemen schond – geschonden Niet nakomen, belasteren slonk – geslonken Minder worden in massa of omvang, in kracht, in aantal ploos uit – uitgeplozen Tot in detail uitzoeken verbood – verboden Zeggen dat iets niet mag vergaf – vergeven Vergiffenis schenken voor verzwolg – verzwolgen Gulzig inslikken wreef – gewreven Twee dingen met de oppervlakte langs elkaar bewegen zwierf – gezworven Zonder vaste woon- of verblijfplaats rondtrekken
Ingezonden op 12-04-2016 - 201x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!