Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans K4
› 4 Werkwoorden K4P4 bu
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans K4
4 Werkwoorden K4P4 bu
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
acquérir=verkrijgen;kopen conquérir=veroveren aller=gaan s'en aller=weggaan attendre=verwachten avoir=hebben boire=drinken conduire=rijden se conduire;se comporter=zich gedragen construire=bouwen cuire=koken détruire=verwoesten instruire=onderrichten introduire=inleiden luire=schijnen nuire=schaden produire=voortbrengen réduire=herleiden seduire=verleiden traduire=vertalen connaître=kennen méconnaître=herkennen;erkennen;verkennen paraître=verschijnen apparaître=plotseling verschijnen disparaître=verdwijnen courir=rennen;hollen accourrir=toesnellen parcourir=afleggen;doorkruizen récourir à=z'n toevlucht nemen tot secourir=helpen craindre=vrezen contraindre=dwingen plaindre=beklagen se plaindre=klagen atteindre=bereiken éteindre=uitdoven peindre=schilderen resteindre=beperken joindre=samenvoegen rejoindre=inhalen dire=zeggen dormir=slapen s'endormir=inslapen mentir=liegen partir=vertrekken consentir à=toestemmen sentir=voelen;ruiken pressentir=voorgevoel hebben servir=dienen sortir=uitgaan écrire=schrijven décrire=beschrijven inscrire=inschrijven prescrire=voorschrijven proscrire=verbannen être=zijn faire=maken;doen refaire=overdoen satisfaire=voldoen finir=eindigen mettre=leggen;zetten admettre=toegeven commettre=begaan omettre=weglaten permettre=toestaan promettre=beloven remettre=overhandigen soumettre=onderwerpen mourir=sterven naître=geboren worden parler=spreken pleuvoir=regenen pouvoir=kunnen prendre=nemen apprendre=leren comprendre=begrijpen entreprendre=ondernemen se méprendre=zich vergissen surprendre=verassen recevoir=ontvangen résouldre=oplossen;besluiten rire=lachen sourire=glimlachen rompre=breken corrompre=omkopen;bederven interrompre=onderbreken savoir=weten suffire=voldoende zijn suivre=volgen poursuivre=vervolgen taire=verzwijgen se taire=zwijgen tenir=houden appartenir=toebehoren contenir=bevatten entretenir=onderhouden maintenir=handhaven obtenir=verkrijgen retenir=onthouden soutenir=steunen venir=komen convenir=samenkomen tenir au courant=op de hoogte houden devenir=worden intervenir=tussen beide komen parvenir=bereiken prévenir=waarschuwen revenir=terugkomen se souvenir=zich herinneren valoir=waard zijn voir=zien vouloir=willen s'asseoir=baseren;funderen se battre=vechten battre=slaan abattre=vellen;neerslaan combattre=bestrijden
Ingezonden op 16-04-2016 - 356x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!