Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
wordskills
› 4 la
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
wordskills
4 la
Jaar 6 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ratis = vlot, schip recedo, cedere, cessi, cessum = terugwijken, zich terugtrekken recipio, cipere, cepi, ceptum = terugnemen / opnemen refere, referre, rettuli, relatum = berichten, rapporteren rego, regere, rexi, rectum = sturen / richten remus = roeiriem repente = plotseling repeto, petere, petivi, petitum = opnieuw zoeken revertor, verti = terugkeren, terugkomen ripa = oever rite = volgens gebruik robur, oris = kracht, sterkte rumpo, rumpere, rupi, ruptum = breken ruo, ruere, rui, rutum = rennen sacer = heilig / vervloekt sacerdos, otis = priester seavus = woest saxum = rots scopulus = klip scutum = schild seco, secare, secui, sectum = snijden sedes = woonplaats sententia = mening, spreuk sepelio, sepelire, sepelivi, sepultum = begraven sepulcrum = graf servio, servire = slaaf zijn sive .... sive = of ... of sidus = ster silva = bos simul = gelijktijdig simulacrum = beeld, godenbeeld sino, sinere, sivi, situm = laten, toelaten solidus = stevig solvo, solvere, solvi, solutum = losmaken / betalen sperno, spernere, sprevi, spretum = versmaden spero, sperare = hopen spiro, spirare = blazen status = toestand sterno, sternere, stravi, stratum = uitspreiden, gaan liggen / bedekken struo, struere, struxi, structum = bouwen studium = ijver, voorliefde subeo = binnengaan subicio, icere, iei, iectum = onderwerpen summus = bovenst, hoogst superbus = trots superus = goden supplex = smekend supra = boven (op) supremus = hoogst, bovenst tacitus = zwijgend tego, tegere, texi, tectum = dekken, bedekken, beschutten tela = wapens tempero, temperare = matigen, regelen tempestas, atis = onweer, storm tempto, temptare = proberen, onderzoeken tendo, tendere, tetendi, tentum = spannen, streven teneo, tenere, tenui = vasthouden tenuis = ijl, dun, zwak tergum = rug tollo, tollere, sustuli, sublatum = optillen traicio, icere, ieci, iectum = overbrengen / doorboren tumulus = (graf)heuvel ubique = overal ullus = (ook maar) enig ultro = nog bovendien unda = golf unde = waarvandaan undique = van alle kanten uro, urere, ussi, ustum = verbranden utor, uti, usus sum = benutten, gebruiken vadum = ondiepe plaats vallis = dal varius = verschillend vastus = woest, reusachtig vates = waarzegger, ziener veho, vehere, vexi, vectum = vervoeren, dragen velum = zeil velut = zoals verto, vertere, verti, versum = draaien vestigium = voetspoor vestis = kledingstuk, kleed vetus, veteris = oud vicinus = naburig vinclum = boei vindico, vindicare = beschermen violo, violare = schenden volvo, volvere, volvi, volutum = wentelen votum = gelofte, wens vulgus = menigte vulnus = wond vultus = gezicht; uiterlijk
Ingezonden op 08-05-2016 - 3432x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
13-05-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!