Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
bovenbouw Van alles en nog meer
› 13 Spaans alles Modulo 13 & 14
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
bovenbouw Van alles en nog meer
13 Spaans alles Modulo 13 & 14
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Spanje grenst in het noorden aan Frankrijk. = España limita al norte con Francia. Barcelona ligt aan de kust. = Barcelona está en la costa. Nederland is een zeer vlak land. = Holanda es un país muy llano. Antwerpen en Rotterdam zijn belangrijke havens. = Amberes y Rotterdam son puertos importantes. De grootste rivieren van Nederland zijn de Rijn, de Maas en de Schelde. = Los ríos más grandes de los Países Bajos son el Rin, el Mosa y el Escalda. Nederland is een land van rivieren, dijken en polders. = Los Países Bajos son un país de ríos, diques y pólderes. medir = meten mido = ik meet mides = jij meet mide = hij meet medimos = wij meten medís = jullie meten miden = zij meten België = Bélgica Belgisch = belga Denemarken = Dinamarca Deens = danés; danesa Duitsland = Alemania Duits = alemán alemana Groot-Brittannië = Gran Bretaña Brits = inglés; inglesa Frankrijk = Francia Frans = francés; francesa Italië = Italia Italiaans = italiano; italiana Luxemburg = Luxemburgo Luxemburgs = luxemburgués; luxemburguesa Nederland = Los Países Bajos, Nederlands = neerlandés; neerlandesa Noorwegen = Noruega Noors = noruego; noruega Portugal = Portugal Portugees = portugués; portuguesa Zweden = Suecia Zweeds = sueco; sueca Zwitserland = Suiza Zwitsers = suizo; suiza In de herfst is het weer heel wisselend. = En otoño el tiempo es muy variable. In de herfst is het weer heel onstabiel = En otoño el tiempo es muy inestable. In de herfst is het weer heel vochtig. = En otoño el tiempo es muy húmedo. een zeeklimaat = un clima marítimo een droog en gematigd klimaat = un clima seco y templado een zeer strenge winter = un invierno muy duro De hemel is licht bewolkt.; De hemel is bewolkt. = El cielo está poco nuboso; El cielo está nuboso. Soms is het vijf graden onder nul.; Soms is het vijf graden. = A veces estamos a cinco grados bajo cero.; A veces estamos a grados. Het is heel goed weer.; Het is goed weer. = Hace muy buen tiempo.; Hay buen tiempo Het is heel slecht weer.; Het is slecht weer. = Hace muy mal tiempo.; Hace mal tiempo. Het is zeer warm.; Het is warm. = Hace mucho calor.; Hace calor. De zon schijnt. = Hace sol. Het is tamelijk koud.; Het is koud. = Hace bastante frío.; Hace frío. Het waait veel. = Hace mucho viento. Het waait weinig. = Hace poco viento. Het is twintig graden. = Hace veinte grados. het regent = llueve het sneeuwt = nieva het hagelt = graniza het motregent = llovizna het vriest = hiela Het is bewolkt. = Está nublado. Het is gedeeltelijk bewolkt. = Está nuboso. Het is betrokken. = Está cubierto. Het is onbewolkt. = Está despejado. enero = januari febrero = februari marzo = maart abril = april mayo = mei junio = juni julio = juli agosto = augustus septiembre = september octubre = oktober noviembre = november diciembre = december decir = zeggen digo = ik zeg dices = jij zegt dice= hij zegt decimos = wij zeggen decís = jullie zeggen dicen = zij zeggen poner = plaatsen pongo = ik plaats pones = jij plaatst pone = hij plaatst ponemos = wij plaatsen poneís = jullie plaatsen ponen = zij plaatsen estar situado; estar situada = gelegen zijn Europa = Europa la Comunidad Autónoma = de autonome deelstaat la capital = de hoofdstad además de = behalve; naast el castellano = het Castilliaans la lengua = de taal Cataluña = Catalonië el catalan = het catalaans Galicia = Galicië el galego = het Galicisch el País Vasco = Baskenland Navarra = Navarra el vasco; euskera = het baskisch el paisaje = het landschap variado; variada = gevarieerd Castilla = Castilië la llanura = de vlakte en cambio = daarentegen la Sierra Nevada = bergketen in Andalusië el monte = de berg Mulhacén = hoogste berg van het Iberisch schiereiland la altura = de hoogte la península = het schiereiland los Pirineos = de Pyreneeën desértico; desértica = woestijn-; woestijnachtig Almería = provincie in het oosten van Andalusië Murcia = autonome deelstaat in het zuidoosten van Spanje tampoco = evenmin solo; sola = enkel; enig atlántico; atlantica = atlantisch Asturias = autonome deelstaat in het noordwesten van Spanje es verdad que = het is waar dat mediterráneo; mediterránea = mediterraan Valencia = autonome deelstaat in het oosten subtropical = subtropisch húmedo; húmeda = vochtig Huelva = provincie in het westen van Andalusië poner un ejemplo = een voorbeeld geven sequísimo; sequísima = zeer droog seco; seca = droog sin embargo = evenwel; niettemin el sol = de zon la región = de streek llueve = het regent llover = regenen {ue} por ejemplo = bijvoorbeeld Cantabria = autonome deelstaat in het noorden van Spanje el turismo = het toerisme hacer turismo = toeristische uitstapjes maken visitar = bezoeken los monumentos = de bezienswaardigheden la Alhambra = Moors paleis in Granada esquiar = skieën Baquiera Beret = bekend skistation in de Pyreneeën hacer surf = surfen El Puerto de Santa María = toeristische plaats in de provincie Cadíz tomar el sol = zonnen la Costa Brava = kust in het noordoosten van Spanje de todo = van alles todos; todas = allen el entrevistador = de interviewer la cadena de radio = de radio-omroep la encuesta = de enquête en vivo = live sobre = over entrevistar = interviewen a = onvertaald {+ lv (bepaalde persoon)} la duda = de twijfel en realidad = eigenlijk el tiempo = het weer la niebla = de mist impresionante = indrukwekkend el invierno = de winter sin duda = ongetwijfeld en manga corta = in korte mouwen hace calor = warm por la calle = op straat no cabe duda = het lijdt geen twijfel nevar = sneeuwen {ie} últimamente = de laatste tijd; onlangs la primavera = de lenta la manga = de mouw el calor = de hitte; de wamte pleno; plena = vol horrible = vreselijk si = als aguantar = verdragen suponer = veronderstellen menos que = minder dan
Ingezonden op 15-05-2016 - 1233x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
19-05-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!