Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaans 2 keuzevak Hro
› 2 Classe 1 - Werkwoorden (vervoeging) trabajar, jugar, entender, costar, hacer, comer, llamarse, estar
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaans 2 keuzevak Hro
, deel 1
2 Classe 1 - Werkwoorden (vervoeging) trabajar, jugar, entender, costar, hacer, comer, llamarse, estar
Jaar 2 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ik werk = yo trabajo jij werkt = tú trabajas hij werkt =él trabaja wij werkt =nosotros trabajamos jullie werken =vosotros trabajáis zij werken =ellos trabajan ik speel = yo juego jij speelt= tú juegas hij speelt = él juega wij spelen= nosotros jugamos jullie spelen = vosotros jugáis zij spelen =ellos juegan ik begrijp=yo entiendo jij begrijpt=tú entiendes hij begrijpt =él entiende wij begrijpen=nosotros entendemos jullie begrijpen=vosotros entendéis zij begrijpen=ellos entienden hij kost=él cuesta zij kosten=ellos cuestan yo empiezo = ik begin tú empiezas = jij begint él empieza = hij begint nosotros empezamos = wij beginnen vosotros empezáis = jullie beginnen ellos empiezan = zij beginnen yo juego = ik speel tú juegas = jij speelt él juega = hij speelt nosotros jugamos = wij spelen vosotros jugáis = jullie spelen ellos juegan = zij spelen ik doe; ik maak = yo hago jij doet; jij maakt = tú haces hij doet; zij doet; u doet; hij maakt; zij maakt; u maakt = él hace wij doen; wij maken = nosotros hacemos jullie doen; jullie maken = vosotros hacéis zij doen; zij maken = ellos hacen ik vreet =yo como jij vreet = tú comes hij/zij/het vreet=él come wij vreten= nosotros comemos jullie vreten= vosotros coméis zij vreten= ellos comen ik heet = me llamo jij heet = te llamas hij heet; zij heet; u heet = se llama wij heten = nos llamamos jullie heten = os llamáis zij heten = se llaman ik ben = estoy jij bent = estás hij is; zij is; u bent = está wij zijn = estamos jullie zijn = estáis zij zijn = estan
Ingezonden op 15-05-2016 - 730x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Keuzevak Spaans 2 van de Hogeschool Rotterdam
Werkwoorden (deel 1) van pagina's 6 en 7 uit de reader (hoofdstuk 1)
trabajar, jugar, entender, costar, hacer, comer, llamarse, estar
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!