Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Branché, deel 1

9 Samenvatting 9.1 (l'impératif)

Jaar 2 (havo/vwo)

Groeten = saluer
Dragen = porter
Luisteren naar = écouter
vergeten = oublier
kletsen = bavarder
optillen = lever
studeren = étudier
vallen = tomber
terugkeren = retourner
binnengaan = entrer
corrigeren = corriger
bellen = téléphoner
wachten op = attendre
zijn = être
hebben = avoir
gaan = aller
maken, doen = faire
drinken = boire
komen = venir
vertrekken = partir
slapen = dormir
nemen = prendre
leren = apprendre
zetten, leggen = mettre
beloven = promettre
openen = ouvrir

ik heb hoofdpijn =J'ai mal à la tête
hij heeft oorpijn = Il a mal à l'oreille
Heeft u tandpijn? = vous avez mal aux dents
Ze hebben pijn aan hun arm = ils ont mal au bras
Je keel is rood = tu as la gorge rouge
J'ai les yeux verts = ik heb groene ogen
ella a les cheveux longs = ze heeft lang haar
il a le bras cassé = hij heeft een gebroken arm
vervoeg devoir = dois, dois, doit, devons, devez, doivent
vervoeg ouvrir = ouvre, ouvres, ouvre, ouvrons, ouvrez, ouvrent
vervoeg avoir in gebiedende wijs = aie, ayons, ayez
vervoeg être in gebiedende wijs = sois, soyons, soyez
vervoeg aller in gebiedende wijs = va, allons, allez
Welke drie uitgangen heb je nodig bij gebiedende wijs = je, nous, vous
J'écoute = luister
écoutons = laten we luisteren
écoutez = luistert
mal = pijn
un bras = een arm
un ventre = een buik
cassé = gebroken
une gorge = een keel
une tête = een hoofd
une bouche = een mond
grave = erg
un médecin = een arts
un dent = een tand
un dentiste = een tandarts
un corps = een lichaam
un cheveu = een haar
un oeil = een oog
des yeux = ogen
un nez = een neus
une oreille = een oor
un dos = een rug
un genou = een knie
une main = een hand
une jambe = een been
un pied = een voet
une partie du corps = een lichaamsdeel
une épaule = een schouder
une infirmerie = een ziekenkamer
un hôpital = een ziekenhuis
téléphoner à = telefoneren naar
une angine = een keelontsteking
une pause = een pauze
un médicament = een medicijn
Docteur = dokter
avoir mal à = pijn hebben aan
je suis tombé = ik ben gevallen
être malade = ziek zijn
sois courageux = wees moedig
ça fait mal = het doet pijn
avoir de la fièvre = koorts hebben
aie un peu de patience = heb een beetje geduld

Ingezonden op 17-05-2016 - 941x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 18-05-2016.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Ik zou deze samenvatting niet gebruiken voor een toets...

Ezelsbruggetje om de vrouwelijke lichaamsdelen te onthouden:

Hoofd, schouders, hand tot been (hand tot been)
Hoofd, schouders, hand tot been (hand tot been)
Oren, mond, puntje van je keel.
Hoofd, schouders, hand tot been (hand tot been)

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Branché, deel 1

9 Samenvatting 9.1 (l'impératif)