Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Mijn eigen lijstenverzameling
› 0 KVA moeilijk
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Mijn eigen lijstenverzameling
0 KVA moeilijk
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Vertel iets over de Romaanse architectuur. = Kasteel naar binnen gericht, grote gracht, functionele bouwstijl, nauwelijks details, stevig en robuust, massief en weinig vensters, overzichtelijke bouwconstructie, plattegrond in de vorm van een kruis. Vertel iets over de Arabische architectuur. = Zuilen met twee bogen, Mirhab (kleine gebedsruimte, gericht naar Mekka). Arabesken zijn abstracte maar typisch islamitische versieringen. Kalligrafie, heilige teksten rond de ingang van de Mirhab. Vertel iets over de Gotische architectuur. = Bouwstijl uit de late middeleeuwen waarbij skeletbouw wordt toegepast. Veel luchtbogen en mogelijkheid voor spitsvormige glas-in-loodramen omdat het gewicht op ‘skelet’ leunt. Waarom zijn er veel kerken die Romaans en Gotiek zijn?= Het duurde zo lang om een kerk te maken dat veel kerken gemaakt zijn in alletwee de perioden. Noem drie functies voor de glas-in-loodramen. = Veelkleurig licht wordt binnengelaten, ‘goddelijk licht.’ Verhalen en personages uit de bijbel staan afgebeeld. En houden kou en regen buiten. Wat zijn relieken? Leg uit: Primaire relieken vs. secundaire relieken. = Overblijfselen van heiligen. Primaire = lichaamsdelen. Secundaire = bv. kledingstukken. Kerst = de geboorte van Jezus is Bethlehem Pasen = Jezus is opgestaan uit de dood, op de derde dag na zijn kruisiging Hemelvaart= Jezus is naar de hemel toe Pinksteren = De Heilige Geest daalde uit de hemel neer op de apostelen en andere gelovigen Het laatste oordeel= Christus verschijnt na een aantal natuurrampen aan de hemel en kiest of de zielen van de doden naar de hemel of de hel gaan. Annunciatie= Een engel brengt Maria de boodschap dat zij zwanger is van het heilige kind Jezus. Visitatie= het samenkomen van de engel en Maria, en de moeder van Johannes de doper en Maria. Zondeval = Dat Eva en Adam van de boom van goed en kwaad aten terwijl God dit verboden had. Noem een aantal kenmerken van Gregoriaans gezang. = In het begin eenstemmig. Weinig dynamiek. weinig verschil in hard en zacht. Mannen. Veel herhaling, slepende melodie. Traag. A capella Noem vier stappen die gezet worden om de muzieknotatie te verbeteren. = Neumen (geheugensteun voor de loop van de melodie). Notenbalk, eerst met twee gekleurde lijnen, geel voor toon ‘c’, rood voor ‘f’. . Vierregelige notenbalk. Solmisatie: het zingen zonder tekst Mysteriespel= Bijbelverhalen/leven van heiligen. Soms verspreid over enkele dagen. Latijn Wagenspel= Bijbelse verhalen; Gespeeld in de volkstaal. Kort toneelspel. Gespeeld op wagens Passiespel= lijden van Christus. Volkstaal. Scènes worden vaak uigesmeerd over enkele dagen. Mirakelspel= Religieuze strekking maar niet rechtstreeks ontleend aan de bijbel. volkstaal. Menselijke drama’s worden opgelost door tussenkomst van Maria of heiligen. Timpaan = reliëf aan de buitenzijde van de kerk boven de ingang (driehoekig venster) Pelgrimstocht = bedevaart naar plaatsen waar heiligen worden vereerd. Processie = Kerkelijke optocht, soms voorafgaand aan de dienst of mis, soms als boetedoening. Reliekhouder = houder voor het bewaren van overblijfselen van een heilige. Martelaar = iemand die geleden heeft omwille van het geloof Vagevuur = Wegvagen van de laatste zonden voordat iemand kan worden toegelaten tot de hemel. Hellemond = ingang van de hel Noem drie redenen waarom bij steden en kloosters relieken zo hoog op de verlanglijst stonden.= Aanleiding tot het bouwen van kerk. Relieken geven een stad / klooster roem en leveren veel bezoekers op. (Sponsors) Eigenschappen waarvan kloosterlingen of stedelingen kunnen profiteren. Wat is het verschil tussen cluniacenzers-kloosters en cisterciënzers-kloosters? Noem drie aspecten van cluniacenzers-kerken die we niet zullen aantreffen in de cisterciënzers-kerken.= Cluniacenzers, veel macht en rijkdom.Cisterciënzers, leefden sober en zuiver. Torens, beeldhouwwerk, portaalreliëfs Wat voor diensten verrichten monniken?= Het geven van onderwijs, het verzorgen van zieken, het verzorgen van armen. Wat is het nut van een kruistocht? (4)= 1. Land ontdoen van niet-gelovigen, ook met geweld. 2. Landen veroveren. 3. Kwijtschelding van zonden 4. Helpt mee met de handel, opkomst steden. Hoe kon de kerk zijn macht in stand houden? = Ketters werden vermoord + verbod op het doen van wetenschap dat niet in de leer van de bijbel was. Vul in. In de vroege middeleeuwen werd het volk A aangewakkerd. In de late middeleeuwen werd op de B van de burger gespeeld om mensen bij de kerk te houden (door in veel beelden C te verwerken)= A)Angst B) emotie C) moeder Maria Noem een reden van de muurschilderingen.= Men kon niet lezen en schrijven dus lieten de muurschilderingen het verhaal van de bijbel zien. Vanaf de zestiende eeuw neemt het belang van relieken in de katholieke kerk af. Geef twee redenen. = 1.Onder invloed van de Reformatie groeit het verzet tegen reliekverering 2.De katholieke kerk hanteert vanaf eind zestiende eeuw strengere regels Noem drie steden die reisdoel waren voor Pelgrims. Leg ook uit waarom. = Rome overblijfselen van (een aantal van de) apostelen, waaronder Petrus. Santiago de Compostela graf van de apostel Jacobus de Oudste; Keulen Relieken van ‘de drie koningen’ Vul in: Brood staat voor …, wijn staat voor …= Lichaam en bloed. Waarom was kunst anoniem in de middeleeuwen?= Kunst stond in dienst van god. Naam gaf geen betekenis aan het werk. Noem twee symbolen waardoor personen als heiligen worden afgebeeld.= Aureool, duif Hoe wordt Petrus afgebeeld, wie is Petrus?= De poortbewaker van de hemel, hij wordt afgebeeld met sleutels. Wat liet Paus Gregorius doen met de liturgische kerkmuziek? = Hij liet de muziek verzamelen en ordenen voor een vaste structuur. Noem twee manieren waarop de missen in de kerk voor de stedelingen aantrekkelijker werden. = Meerstemmige missen en liturgisch drama Noem de vijf delen van een mis. = Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei Wat vond de kerk van dans?= Tot de 6e eeuw was dans in de kerk heel gewoon, daarna werd het ook verboden. Kerkleiders vonden het duivels: gaf toe aan lichamelijke verlangens en wekte lustgevoelens op. Het lichaam was zondig. Noem kenmerken van het expressionisme.= Uiten van emoties, geen vaste regels, persoonlijke stijl, felle/heftige kleuren, weinig ruimtelijk. Vertel iets over expressionistische dans. = Laat de regels van het academische ballet los, schokkerige bewegingen, naar de grond toe gericht, hoekige lichaambewegingen Noem twee kenmerken van expressionistische muziek.= Kracht, vaak onregelmatig en sterk wisselend ritme. Sterke dynamiek, verschil tussen sterk en zacht is groot. Onvoorspelbare of atonale klankcombinaties. Leg het twaalftoonssysteem uit.= Systeem met twaalf tonen die achter elkaar in elke mogelijke vorm kunnen worden afgespeeld. Wanneer de twaalf tonen geweest zijn worden ze weer opnieuw afgespeeld. Wat is het verschil tussen tonale en atonale muziek?= Tonale muziek is muziek gecompenseerd via de regels van de muziekleer. Atonale muziek is niet gecompenseerd via de regels van de muziekleer. Atonale muziek klinkt dan ook vals in de oren. Waarom past het atonale systeem zo goed bij de uitgangspunten van het expressionisme?= Tegen de harmonieleer, oneindig mogelijk om emoties te uiten. Waarom zijn de atonale muziek en muziek geschreven volgens het twaalftoonsysteem zo moeilijk om te spelen?= Ook een geoefend en begaafd musicus heeft een natuurlijk gevoel voor harmonie. Bij atonale muziek en bij het twaalftoonsysteem kan hij hier niet op steunen en vertrouwen. Waarom wordt a-tonale muziek ook wel gewichtsloze muziek genoemd?= In atonale muziek is geen sprake van een grondtoon waar alles om draait en waar de compositie aan het einde uiteindelijk weer landt. Vertel iets over abstracte schilderijen. = Voorstellingen spelen geen rol meer. lijnen, kleuren, vlakken en lijnen spelen een zelfstandige rol; Abstracte kunst is geen doel op zich, maar een middel om uitdrukking te geven aan onderbewuste. Vertel iets over het primitivisme. = Primitieve kunst wordt beschouwd als eerlijke kunst, ongecultiveerd/ongekunsteld. Primitieve kunst staat dichter bij directe expressie van emoties. Meer neiging naar abstracte vormgeving. Vertel iets over het futurisme. = Kunststroming waarbij bezig wordt gehouden met toekomst. Abstractie, ritmische compositie/herhalingen, opeenvolgende momenten van een beweging gevangen in een beeld. Vertel iets over het kubisme. = Combinatie van verschillende gezichts- of standpunten (wisselende perspectieven),schilderij opgedeeld in hoekige fragmenten, gebruik van collage-elementen. Geef de visie van de futuristen en de dadaïsten over de oorlog.= Futurisme is enthousiast over de oorlog. Beschouwen oorlog als een soort grote schoonmaak die de komst van de moderne tijd zal versnellen.Dada keert zich tegen de oorlog. Voor Dada is de oorlog het bewijs dat alle bestaande ideologieën niet meer serieus genomen kunnen worden. Jazz= muziekstijl. Ontwikkeld door zwarte bevolking van de VS. Verspreidde zich geleidelijk onder andere bevolkingsgroepen. West-Afrikaanse ritmes die gecombineerd worden met westerse elementen. Eerst voornamelijk geïmproviseerd. Dans/luistermuziek. Blues= Zwarte Amerikaanse muziek. De blues kent vaste regels, zoals het twaalfmatig akkoordsysteem, het vaak slepende tempo, de drierelige coupletten en de droevige inhoud. Spiritual= geestelijk lied van zwarte Amerikaanse bevolking. Ernstigere toon/inhoud dan bij gospels. Gospel= Religieus lied van de protestante zwarte Amerikaanse bevolking Ragtime= gecomponeerde pianomuziek met in het ritme verrassende en afwijkende accenten. Een strak metrum in de begeleiding, de melodie speelt hiertegen in. Vertel iets over Dada. = internationale artistieke beweging op gebied van literatuur, kunst. muziek en theater. Reactie op Eerste Wereldoorlog. Benadrukken toeval, spontaniteit, absurditeit. Afkerig van theorie, anti-burgerlijk. Wat is het surrealisme?= Kunststroming die droombeelden laat zien in kunstwerken. Omschrijf het verband tussen Freud en het surrealisme. = De psychoanalyse van Freud brengt het onderbewustzijn onder de aandacht. Het surrealisme wil dit onderbewustzijn in kunstwerken tot uitdrukking brengen. Noem drie kenmerken van De Stijl.= Gebruik van uitsluitend primaire kleuren rood, geel en blauw; gebruik van geometrische of vierkante vlakken; lijnen geven horizontale/verticale richting aan. Noem drie kenmerken van BauHaus. = Design moet inspelen op industriële productie; materiaaleigenschappen bepalen het ontwerp; geen toegevoegde decoraties, puur functioneel. Noem drie kenmerken van Het Nieuwe Bouwen. (CIAM) = Voorkeur industrieel materiaal (beton, staal); voorkeur voor geometrische vormen, blokvormen, platte daken, voorkeur voor licht en ruimte (veel glas, witte wanden); functioneel architectuur, geen decoraties, geen statusverhogende materialen. Suprematisme= Schilderstijl, volledig abstracte kunst. Doel: opwekken van pure gevoelens. Constructivisme= kunststroming. Enkel gebruik van geometrische vormen. Naturalisme= Schilderstijl. Natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid. Functionalisme= De functie van het object wordt als uitgangspunt genomen voor de vormgeving. Automatisme= het maken van een kunstwerk op een zodanige manier dat het bewuste, verstandelijke, zoveel mogelijk is uitgeschakeld ten gunste van het intuïtieve, onbewuste en spontane trompe l'oeil= Naschildering van voorwerpen, de kijker krijgt het idee dat wat hij/zij ziet echt is. Naturalisme= ‘echt’ decor, natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid. Constructivistisch theater= Theatervorm, niet-naturalistisch spel en industrieel ogende decors. episch theater= theatervorm. Spreekt eerder het verstand dan het gevoel van de toeschouwer aan. Stanislavsky-methode= stimuleert acteurs zich volledig te vereenzelvigen met hun rol. Lijsttoneel= traditionele theaterspel met een duidelijke scheiding tussen het publiek in de zaal en de spelers op het toneel. Gesymboliseerd door doek en lijst, het lijkt alsof je kijkt naar levend schilderij. Biomechanica= bewegingsleer voor toneelspelers. Training om het menselijk lichaam op mechanische wijze - als een machine - te kunnen inzetten op het toneel. Eenakter= toneelstuk in één bedrijf music-hall= Gevarieerd theater. Op het podium wisselden komische acts, pantomime en cabareteske zangnummers elkaar snel af (vandaar 'gevarieerd theater'). Wat is skeletbouw?= Een bouwsysteem waarbij de draagconstructie meestal bestaat uit een houten, stalen of gewapend betonnen skelet (geraamte). De muren hebben geen dragende functie meer. Noem twee voordelen van skeletbouw.= Licht & Ruimte Avant-garde= Experimenteert met vernieuwing in kunst en cultuur en verzet zich tegen maatschappelijke en culturele orde. Entartete kunst= benaming die door het fascisme werd gebruikt voor moderne ('ontspoorde') kunst. Modern Dance= verzamelnaam danstechnieken, waarbij regels van klassiek ballet niet meer gelden Attractiemontage=er worden een beeld achter een beeld gezet die enerzijds niets te maken hebben met het vorige beeld, anderzijds toch het vorige beeld betekenis geeft. Cakewalk= Dans onder zwarte Amerikanen, een spottende imitatie op het dansen van de blanken. Collage= beeldende kunst waarbij (eventueel verschillende) materialen worden opgeplakt.. Dissonant= een samenklank die 'scherp' klinkt. Er is zoveel spanning tussen de tonen, dat de samenklank om een oplossing vraagt. In tegenstelling tot consonant. Fonograaf= toestel om geluiden op te nemen met behulp van een wasrol Grahamdans= inmiddels traditionele moderne danstechniek. grand-opéra= ernstige, grote opera. Thema niet meer uit de oudheid, maar uit de Middeleeuwen en de moderne tijd. Kleurig, sprookjesachtig, prachtig, volks, nationalistisch. Houtsnede= vorm van hoogdruk waarbij met gutsen een voorstelling wordt uitgesneden uit langshout. Montage= selecteren, hergroeperen en aaneenplakken van filmstroken pre-fab= gebruiken van geprefabriceerde onderdelen in de bouw. stomme film= film zonder direct opgenomen geluid. Ready made = kant en klare voorwerpen worden tot kunst verheven. Vertel iets over het abstract expressionisme. = Abstract, groot formaat, duidelijk herkenbaar expressief handschrift. Noem een kenmerk van de Cobra-groep. = Zoektocht naar expressie in kindertekening en middeleeuwse beelden. Vertel iets over pop art. Welke techniek werd vaak gebruikt?= Onderwerpen uit populaire media. De Zeefdruktechniek werd vaak gebruikt. Wat was de nouveau Réalisme? = Groep kunstenaars die de kunstwereld op zijn kop zet met humoristische beelden en absurde projecten, vaak van allerdaags afval. Realisme= kunststroming die zich richt op de gewone werkelijkheid. Action painting = schildertechniek waarbij handeling/actie van schilder het directe resultaat op het doek bepaalt. De verf op het doek laat sporen van de actie zien. Centraal perspectief= wetmatige aanduiding van ruimte, waarbij de regelmatige verkleining naar een verdwijnpunt op de horizon uitgangspunt is. Environment= letterlijk: omgeving. Kunstwerk dat bestaat uit verschillende onderdelen geplaatst in een (expositie)ruimte, zodat de kijker totaal omgeven wordt door het kunstwerk. Installatie= kunstwerk waarbij de ruimte waarin tentoongesteld wordt bij het kunstwerk betrokken is. Wat is het idee van kunst in deze periode?= Kunst dient niet langer voor de elite te zijn maar moet beschikbaar zijn voor iedereen. Hoe is het postmodernisme terug te zien in de kunst?= Er wordt door sommige kunstenaars gebruik gemaakt van reeds bestaande stijlen, betekenissen en of imago’s. Andere kunstenaars gebruiken moderne technieken. Sommige kunstenaars tonen hun werk op openbare plekken. Waarom komt er verwarring?= Sommige reclame-uitingen zijn nauwelijks meer te onderscheiden van kunst. Bebop = rauwe, snelle jazzstijl met veel improvisaties. (Drums, bas, piano, saxofoon en trompet.) Disco = dansmuziek met stuwend ritme. Funk = soul waarbij het accent ligt op ritmesectie met vaak herhaalde akkoorden. (Dansmuziek) House = Muziekstijl. Snelle beat. Vaak remix van bestaand nummer. Psychedelische rock= Progressieve rock, experimenteren met afwijkende instrumenten en geluidstechnische foefjes, muziek om naar te luisteren, ook onder invloed van drugs. Punk= muziekstroming, ontstaan als reactie op populaire commerciële popmuziek. Reggae = Muziekstijl. Nadruk op tweede en vierde tel van vierkwartsmaat. De Jamaicaanse roots kenmerken zich met politiek en sociaal getinte teksten. Rhytm & Blues= Verzamelnaam voor zwarte dans en amusementsmuziek. Rock-‘n-Roll = Muziekgenre toen ritmisch en rauw. Ook wel algemene aanduiding voor popmuziek. Soul= Zwarte popmuziek Swing = Jazzvorm, dansmuziek uitgevoerd door grote orkesten (bigbands) met eventueel een zanger. Symfonische rock = rockmuziek waarin opbouw nummer associaties oproept met klassieke muziek. Noem twee voorbeelden van televisie en radio-invloed. = Jongeren leren de Twist en de rock’-‘n-roll dansen kennen & de radio maakt het mogelijk zwarte muziek te beluisteren zonder naar een zwarte club te hoeven. Noem twee soorten vormen van toneel die ontstaan. = Musical & Soaps. Geef kenmerken van de expressieve dansvorm. = Dansers dragen gewone kleding en hebben een ‘normaal’ postuur. Noem twee kenmerken van de musical. = Musical is een mengvorm van toneel, muziek en dans, het zijn grote theatershows met vaak massale acts, het verhaal is meestal ondergeschikt aan de muziek en de dansnummers. De showdans en de klassieke dans ontstonden. Noem per danssoort twee kenmerken. = Show snel benenwerk, swingende bewegingen. Klassiek abstract, eenvoudige aankleding. Geef drie kenmerken van een soapformat. = Oneindig verhaal, tijd verloopt traag, geen echte hoofdpersonen, episodes eindigen met cliffhanger. Waardoor komt Hollywood in een crisis terecht?= Door de komst van de televisie Hoe kan het dat Hollywood terugkrabbelde?= Door spektakelfilms en roadmovies. Wat gebeurt er later in de film? = Verschillende stijlen gaan steeds meer door elkaar lopen. (Cross-overs) Western= Amerikaanse filmgenre. Conflictsituaties, geplaatst in de periode dat Amerikaanse pioniers naar het westen trekken, worden uitgevochten in actiescènes. Een belangrijke rol is weggelegd voor de held, die veelal buiten de gemeenschap staat en in z’n eentje het onrecht bestrijdt. Mannenfilm. Melodrama= gesproken tekst bij muzikale begeleiding &Overdreven sentimentele inhoud voor theaterstuk of film. Nouvelle vague = filmstroming. Heel persoonlijk en vaak experimenteel. Cliffhanger= Spanningsboog in (televisie)verhaal waardoor de kijkers gestimuleerd worden de verdere ontwikkelingen in het verhaal – na het reclameblok of in de volgende aflevering- ook te kijken. Format= vaststaande formule of schema waarmee binnen een televisie of radioserie eenheid ontstaat. Loop= een kort fragment van een film- of geluidsband dat oneindig herhaald kan worden omdat begin en eind aan elkaar 'geplakt' zijn. Film noir= detectivefilms gemaakt in Hollywood. Veelvoorkomende thema’s in deze film: eenzaamheid in een grote stad, moord, bedrog, diefstal en de zelfkant van de maatschappij. Absurd theater = Theaterstijl. Loslaten van geldende regels en een op het eerste gezicht onlogische opeenvolging van dialogen en gebeurtenissen. Satirisch met ernstige ondertoon: het confronteert het publiek met leegheid of zinloosheid van het bestaan. Screwball comedy=Amerikaanse filmcomedy waarin een belangrijke rol is weggelegd voor personage dat de realiteit uit het oog verliest. Daarbij komt de personage in ongebruikelijke, komische situaties. Veel voorkomend thema is de omkering van vooroordelen ten man-vrouw verhoudingen: onnozele man verliest het van een doortastende vrouw. Seriestamboom= schema waarin verhoudingen tussen verschillende rollen in tv-serie zijn vastgelegd. Soap= Televisieverhaal waarin ontwikkelingen eindeloos voortkabbelen. Meer dan één aflevering. Vlakke vloertheater= theater waar scheiding tussen publiek&spelers minder groot is dan bij lijsttoneel. Dit komt tot uitdrukking in voorkeur voor het spelen op de vloer waar ook publieke tribune is gebouwd. Wat gebeurt er in de bouwkunst? Hoe heet dit? = Postmodernismen willen de functie en status weer zichtbaar maken in het gebouw. Er komen mixen van stijlen. Dit heet Cross-over. Hiphop= Cultuur zwarte stadsjeugd in VS. (Kleding- en Dansstijl, rap, graffiti, gedragcodes) Ambient = muziek waarbij door technische hulpmiddelen een ruimtelijk effect wordt bereikt. Maken geen songs in traditionele zin maar sound-environments, ruimte gevuld met klanken. Breakdance= acrobatische dansstijl, onderdeel van de hiphopcultuur. Groove= repeterende basis door bas en drums bij dansbare muziek Heavy metal= stijl in popmuziek. Kenmerkend is een stevig, soms agressief rockgeluid met een hoofdrol voor elektrische gitaren en de performance van de solozanger. Mc= Moedigt het publiek aan om te dansen. Rap= ritmisch op een bepaalde vaste beat vertellen van een verhaal, meestal rijm. Onderdeel Hiphop. Sample= geluidsfragmenten verzameld & opgeslagen op band/ schijf voor hergebruik in bv een remix. Scratching= techniek waarbij door snel met de hand draaien van een grammofoonplaat ultrakorte stukjes van deze plaat kunnen worden toegevoegd aan muziek die op het podium wordt gespeeld. Tabla= trom uit India. cilindervormige en een conische trom, die elk verschillend gestemd zijn. Twist= dans waarbij de nadruk ligt op de draaiende en zwaaiende bewegingen van het lichaam. Videodans= combinatie van dans en film, waarin beide elementen gelijkwaardig aan elkaar zijn Video-jockey= In navolging van de dj mixt de vj bestaand en eigen beeldmateriaal tot animatieclips die in clubs als ondersteuning voor de dansmuziek worden geprojecteerd. High tech= Architectuurstroming. Nadruk op zichtbaar maken technisch hoogwaardige constructie. High and low= populaire en triviale cultuur (low art) op de moderne kunst (high art) Hoorspel= tot komst van de TV populaire vorm van radio. Voorloper van comedy en soaps op TV. Mise-en-scène= Rangschikking van camera, microfoon, acteurs, belichting, decor, rekwisieten. Multimedia= Technische mogelijkheden om zo beeld en geluid een rol te geven in een kunstwerk. Musical= muzikaal theaterspektakel waarin zang, muziek, dans en toneelspel wordt gecombineerd. Net-art= interactieve kunstwerken in de vorm van websites op internet. Performance= handeling/actie van een kunstenaar in bijzijn van publiek, met vooraf een concept. Pixels= stippen die op een beeldscherm of in drukwerk samen de voor het oog zichtbare letters, vlakke enz. vormen. De dichtheid van het stippenraster bepaalt de scherpte van het beeld. Roadmovie= film die zich grotendeels 'on the road' (op de weg of onderweg) afspeelt. Subculturen= culturen die naast de dominante cultuur bestaan. Groepen met eigen normen, waarden. Suspense= opbouw van spanning. (filmwereld) Underground= culturele tegenbeweging die zich ontwikkelt buiten de gevestigde instituten en zich weinig of niets gelegen laat liggen aan commercieel succes en in alle opzichten tegendraads is. Video-installatie= kunstwerk waarin een of meerdere videomonitoren een rol spelen. Bij een video-installatie speelt de opstelling van de monitoren in de expositieruimte en de eventuele combinatie voor andere objecten in deze ruimte een rol. Virtual reality= Met de computer (computeranimatie) gemaakte kunstmatige wereld. Noem verschillen tussen het modernisme en postmodernisme = modernisme, eenvoudige en functionele architectuur, gebouwen eenvorming, industriële bouwmaterialen, geometrische vormen. Postmodernisme, speelse en decoratieve architectuur, afwisselende vormgeving met herkenbare gebruiksfunctie, traditionele bouwmaterialen, grote variantie vormen ontleent aan historische voorbeelden
Ingezonden op 18-05-2016 - 613x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
22-05-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!