Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Beknopte Thematische Woordenschat
› 15 BLZ 108 - 110
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Beknopte Thematische Woordenschat
15 BLZ 108 - 110
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ordner = der Ordner plakken = kleben plakmiddel, lijm = der Klebstoff handel = der Handel handelaar(ster) = der Händler, die Händlerin economie = die Wirtschaft economisch = wirtschaftlich import = der Import importeren = importieren export = der Export exporteren = exportieren markt = der Markt waren, goederen = die Ware aanbod; aanbieding, offerte = das Angebot vraag = die Nachfrage inflatie = die Inflation opbloei, opleving = der Aufschwung crisis = die Krise concurrentie = die Konkurrenz reclame = die Werbung opdracht, order = der Auftrag bestellen = bestellen bestelling = die Bestellung magazijn = das Lager leveren = liefern levering = die Lieferung transporteren = transportieren transport = der Transport beurs = die Messe, die Börse aandeel = die Aktie beleggen, investeren = anlegen invoeren, introduceren = einführen openen = eröffnen e-commerce = der E-commerce verbruik, consumptie = der Konsum consument = der Verbraucher, die Verbraucherin klant = der Kunde, die Kundin klantenservice = der Kundendienst garantie = die Garantie financieren = finanzieren financieel = finanziell geld = das Geld munt = die Münze bankbiljet = der (Geld)schein, die Banknote creditcard = die Kreditkarte contant = bar contant geld = das Bargeld giraal, niet contant = bargeldlos kleingeld = das Kleingeld wisselgeld = das Wechselgeld (geld)middel = die Mittel uitgeven = ausgeben uitgaven = die Ausgaben zich veroorloven = leisten (sich) bedrag = der Betrag bedragen = betragen BTW, omzetbelasting = die Mehrwertsteuer wisselen = wechseln geldwisselaar = der Geldwechsler wisselkoers = der (Wechsel)kurs valuta = die Währung euro = der Euro (euro)cent = der (Euro)cent dollar = der Dollar tarief, kosten, vergoeding = die Gebühr verhogen = erhöhen verhoging = die Erhöhung aanbetaling = die Anzahlung termijn = die Frist afbetalen = abbezahlen termijn = die Rate schuldig zijn = schulden schulden = die Schulden blut = pleite bankroet, failliet = bankrott bank = die Bank spaarbank = die Sparkasse spaarbankboekje = das Sparbuch sparen = sparen zuinig = sparsam rente = die Zinsen rekening = das Konto rekeningnummer = die Kontonummer girorekening = das Girokonto bankpas = die Scheckkarte geheime code = die Geheimzahl stand van de rekening = der Kontostand rekeningafschrift = der Kontoauszug storten = einzahlen opnemen = abheben geldautomaat = der Geldautomat overmaken = überweisen overschrijving = die Überweisung uitbetalen = auszahlen telebankieren = das Onlinebanking krediet = der Kredit overschrijden = überziehen cheque = der Scheck uitschrijven = ausstellen inwisselen, verzilveren = einlösen verzekeringsmaatschappij, verzekering = die Versicherung verzekeren = versichern verzekeringspolis = die Versicherungspolice wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering = die Haftpflichtversicherung levensverzekering = die Lebensversicherung
Ingezonden op 25-05-2016 - 178x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!