Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grandes Lignes Bob
› 5 Magasins et boutiques
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grandes Lignes Bob
, deel B
5 Magasins et boutiques
Jaar 1 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
winkelen = faire du shopping het kledingstuk = le vêtement dragen = porter dol zijn op = adorer een hekel hebben aan = détester vinden = trouver grappig = rigolo het haar = les cheveux m mv blond = blond(e) mooi, knap = beau / belle niet slecht = pas mal nu = maintenant bezichtigen = visiter mogelijk = possible Wie is Claire Bouanich? = C'est qui, Claire Bouanich? Dat is een actrice. = C'est une actrice. Vind je dat zij knap is? = Tu trouves qu'elle est belle? Ja, zij is erg mooi. = Oui, elle est très belle. L'Arc de Triomphe, wat is dat? = L'Arc de Triomphe, qu'est-ce que c'est? Dat is een monument. = C'est un monument. voor (van plaats) = devant daarnaast, bovendien = en plus de hoofdstad = la capitale Lach! (voor de foto) = Souris! ik neem = je prends beroemd = célèbre de spijkerbroek = le jean het T-shirt = le T-shirt de jurk = la robe de sportschoenen = les baskets v mv de zonnebril = les lunettes de soleil v mv de tas = le sac de pet = la casquette sportief = sportif / sportive klassiek = classique krullend haar = les cheuveux bouclés steil haar = les cheuveux raides roodharig / rossig = roux / rousse de ogen = les yeux m mv bruin (bij oogkleur) = marron Is zij groot? = Elle est grande? Nee, zij is gemiddeld van lengte. = Non, elle est de taille moyenne. Heeft zij groene ogen? = Elle a les yeux verts? Nee, zij heeft blauwe ogen. = Non, elle a les yeux bleus. Wat voor stijl heeft zij? = Quel est son style? Zij heeft een klassieke stijl. = Elle a un style classique. Draagt zij een spijkerbroek en een T-shirt? = Elle porte un jean et un T-shirt? Nee, zij draagt een jurk. = Non, elle porte une robe. het sieraad / de sieraden = le bijou / les bijoux le sac = de tas de stropdas = la cravate de stijl = le style gespierd = musclé(e) de beroemdheid = la star het pak = le costume de trui = le pull de rok = la jupe het overhemd = la chemise het vest, het jasje = la veste de broek = le pantalon de riem = la ceinture de schoenen = les chaussures v mv winkelen = faire les magasins de kwaliteit = la qualité de korting = la réduction duur = cher / chère knap, leuk = joli(e) gesloten = fermé(e) zoals = comme Wat is je lievelingswinkel? = Quel est ton magasin préféré? Dat is H&M. = C'est H&M. Wat ga je kopen? = Qu'est-ce que tu vas acheter? Ik ga een rode broek kopen. = Je vais acheter un pantalon rouge. de collectie = la collection het artikel = l'article v de boetiek = la boutique le budget = het budget de openingstijden = les heures d'ouverture v mv de vrouw = la femme de man = l'homme m het kind = l'enfant m/v kopen = acheter de keuze = le choix kosten = coûter passen, proberen = essayer de winkel = le magasin men verkoopt = on vend het merk = la marque het product = le produit een miljoen = un million per dag = par jour sinds = depuis Hoeveel kost het? = Ça coûte combien? 25 euro, dat is niet duur. = 25 euros, ce n'est pas cher. Hoe vind je mijn jasje? = Comment tu trouves ma veste? Die is mooi. = Elle est belle. Pardon, … = Pardon, … / Excusez-moi, … Alstublieft (als je iets vraagt). = S'il vous plaît. Alsjeblieft (als je iets vraagt). = S'il te plaît. Alstublieft / Alsjeblieft (als je iets geeft). = Voilà. de aanbiedingen = les promotions v mv meer dan = plus de ik kies = je choisis uitgeven = dépenser ongeveer = environ iedereen = tout le monde ook = aussi vooral = surtout de laars = la botte het model = le modèle het paar = la paire te, teveel = trop (de) een paar, enkele = quelques bijna = presque Wanneer ga je winkelen? = Tu vas faire les magasins quand? Ik ga zaterdag winkelen. = Je vais faire les magasins samedi. Koop je veel kleding? = Tu achètes beaucoup de vêtements? Ja, ik geef 80 euro per maand uit. = Oui, je dépense 80 euros par mois. het hele jaar = toute l'année te, te veel = trop (de) comfortabel = confortable praktisch = pratique de Verenigde Staten = les États-Unis m mv Groot-Brittannië = la Grande-Bretagne de oorsprong = l'origine v men gebruikt = on utilise vervolgens, daarna = ensuite Om te antwoorden = Pour répondre Ja, zij is erg knap. = Oui, elle est très belle. Pardon, ... = Pardon, … / Excusez-moi, ... 60= soixante 61= soixante et un 62= soixante-deux 63= soixante-trois 70= soixante-dix 71= soixante et onze 72= soixante-douze 73= soixante-treize 80= quatre-vingts 81= quatre-vingt-un 82= quatre-vingt-deux 83= quatre-vingt-trois 90= quatre-vingt-dix 91= quatre-vingt-onze 92= quatre-vingt-douze 93= quatre-vingt-treize 100= cent 150= cent cinquante 200= deux cents 1000= mille
Ingezonden op 28-05-2016 - 328x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!