Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
taalvaardigheid 2 - UGent
› 18 Natuur, milieu en ecologie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
taalvaardigheid 2 - UGent
18 Natuur, milieu en ecologie
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
la terra = de aarde terrestre = van de aarde, aards- extraterrestre = buitenaards spaziale = ruimte-, ruimtelijk lo spazio = de ruimte, de kosmos il cosmo = de kosmos, het heelal c[b][u]o[/b][/u]smico/a = kosmisch l’universo = het universum, het heelal la gal[b][u]a[/b][/u]ssia = het melkwegstelsel gal[b][u]a[/b][/u]ttico/a = galactisch finito/a = eindig infinito/a = oneindig l’infinito = het oneindige immenso/a = onmetelijk, geweldig groot universale = van het universum, universeel il big bang (inv) = de oerknal vano/a = nietig, leeg, vergeefs scoprire = ontdekken il pianeta = de planeet il sole = de zon solare = zonne-, zon(s)- luminoso/a = licht-, licht la V[b][u]i[/b][/u]a L[b][u]a[/b][/u]ttea = de Melkweg il raggio = de straal tramontare = ondergaan il tramonto (del sole) = de (zons)ondergang il s[b][u]o[/b][/u]rgere (del sole) = de (zons)opgang s[b][u]o[/b][/u]rgere = opkomen, aanbreken l’adesione (f) = de bijval, het meedoen lo scopo = het doel l’esistenza = het bestaan, de existentie es[b][u]i[/b][/u]stere = bestaan, voorkomen, leven avviare = beginnen, starten la scoperta = de ontdekking la stella = de ster stellare = sterren-, ster- la luna = de maan lunare = maan-, lunair l’astronom[b][u]i[/b][/u]a = de sterrenkunde, de astronomie l’astron[b][u]a[/b][/u]uta (m,f) = de ruimtevaarder, de astronaut l’astronave (f) = het ruimtevaartuig, het ruimteschip l’[b][u]o[/b][/u]rbita = de baan, de kring il razzo = de raket il sat[b][u]e[/b][/u]llite = de satelliet la geograf[b][u]i[/b][/u]a = de aardrijkskunde, de geografie il mappamondo = de wereldbol, de globe; de wereldkaart il continente = het continent, het werelddeel; het vasteland continentale = continentaal, vastelands- il nord = het noorden il sud = het zuiden l’est (m) = het oosten l’ovest (m) = het westen a sud di / a sud dell’Italia = ten zuiden van / ten zuiden van Italië (idem voor noord, oost en west) nel sud di/ nel sud d’Italia = in het zuiden van / in Zuid-Italië (idem voor noord, oost en west) la b[b][u]u[/b][/u]ssola = het kompas il punto cardinale = de windstreek l’oriente (m) = het oosten (niet de windstreek) il Medio Oriente = het Midden-Oosten orientale = oost- l’occidente (m) = het westen (niet de windstreek) ad occidente di/ad oriente di = aan de west-/oostkant van occidentale = westelijk, west- il meridiano = de meridiaan, de lengtecirkel il meridiano zero = de nulmeridiaan meridionale = zuidelijk, zuid- settentrionale = noordelijk, noord- mediterr[b][u]a[/b][/u]neo/a = mediterraan, van het Middellandse Zeegebied il paesaggio = het landschap il panorama = het uitzicht, het panorama la superf[b][u]i[/b][/u]cie = het oppervlak, de oppervlakte la zona = het gebied, de zone, de streek caratter[b][u]i[/b][/u]stico/a = karakteristiek, kenmerkend il luogo = de plaats, de plek, het oord un luogo sul mare = een plek aan zee, ergens aan zee la pianura = de (laag)vlakte, het laagland la collina = de heuvel l’eco (f) = de echo la montagna = het gebergte; de berg la valle = het dal il monte = de berg circondare = omgeven, omringen essere circondato da = omgeven zijn door la cima, la vetta = de top (2) in cima a = op de top van la roccia = het gesteente; de rots, het rotsblok la foresta = het woud, het bos il deserto = de woestijn l’[b][u]o[/b][/u]asi (f, inv) = de oase vasto/a = wijd, uitgestrekt la solit[b][u]u[/b][/u]dine = de verlatenheid, de eenzaamheid il vulcano = de vulkaan vulc[b][u]a[/b][/u]nico/a = vulkanisch, vulkaan- il terremoto = de aardbeving la scossa = de (aard)schil la valanga = de lawine la frana = de aardverschuiving, de lawine l’oc[b][u]e[/b][/u]ano = de oceaan marino/a = zee- il mare = de zee il (mare) Baltico = de Baltische zee, de Oostzee il mare del Nord = de Noordzee il mare Nero = de Zwarte zee lo stretto = de straat, de zee-engte la riva = de kust; de oever in riva al mare = aan de zee; aan het strand mosso/a = woelig, ruw la mar[b][u]e[/b][/u]a = het getijde, het tij l’alta mar[b][u]e[/b][/u]a = de vloed, het hoogwater la bassa mar[b][u]e[/b][/u]a = het eb, het laagwater il golfo = de golf, de baai la costa = de (zee)kust lo scoglio = de rots, de klip la grotta = de grot l’[b][u]i[/b][/u]sola = het eiland il lago = het meer l’orizzonte (m) = de horizon sparire (-isc) = verdwijnen la sparizione = de verdwijning il fiume = de rivier tracimare = overstromen sc[b][u]o[/b][/u]rrere = stromen, vloeien inondare = overstromen; onder water zetten l’inondazione (f) = de overstroming somm[b][u]e[/b][/u]rgere = overstromen; doen zinken; doen verdrinken la sommersione = de overstroming imm[b][u]e[/b][/u]rgere = dompelen in, steken in l’immersione (f) = de onderdompeling; het duiken em[b][u]e[/b][/u]rgere = bovenkomen, tevoorschijn komen l’emersione (f) = het bovenkomen riem[b][u]e[/b][/u]rgere = (weer) tevoorschijn komen, (weer) boven water komen la pen[b][u]i[/b][/u]sola = het schiereiland pescare = vissen attraversare = oversteken, doorsteken; lopen door la cascata = de waterval la fonte/la sorgente = de bron (2) il polo = de pool il polo nord/sud = de noordpool/de zuidpool polare = pool-, polair est[b][u]e[/b][/u]ndersi = zich uitstrekken, reiken l’estensione (f) = de omvang, de grootte il tempo = het weer Che tempo fa? = Wat voor weer is het? clim[b][u]a[/b][/u]tico/a = klimaat-, klimatologisch il mutamento climatico = de klimaatverandering il cambiamento = de verandering, de omslag il bollettino meteorologico = het weersbericht la previsione = de (weers-)voorspelling, de (weers-)verwachting rispecchiare = weerspiegelen, weergeven il per[b][u]i[/b][/u]odo = de periode, het tijdperk, de tijd passeggero/a = kortstondig, vluchtig il cielo = de hemel coperto/a = bewolkt la n[b][u]u[/b][/u]vola = de wolk nuvoloso/a = bewolkt la nuvolosità = de bewolking la temperatura = de temperatuur estremo/a = buitengewoon, extreem l’alta pressione = de hoge druk la bassa pressione = de lage druk calare = zakken, dalen mite = mild, zacht l’afa = de drukkende hitte, het benauwde weer afoso/a = drukkend, broeierig la pioggia = de regen il temporale = het onweer, het noodweer, de onweersbui il tuono = de donder, de donderslag tuonare = donderen il f[b][u]u[/b][/u]lmine = de bliksemflits; Violenta scarica elettrica tra nubi temporalesche il lampo = de bliksem(flits), het weerlicht; Fenomeno luminoso che accompagna la scarica elettrica nei temporali lampeggiare = bliksemen illuminare = verlichten l’arcobaleno = de regenboog bagnato/a = nat, vochtig pi[b][u]o[/b][/u]vere = regenen bagnarsi = nat worden [b][u]u[/b][/u]mido/a = vochtig, klam l’umidità (f) = de vochtigheid la luce = het (zon)licht spl[b][u]e[/b][/u]ndere = schijnen, stralen sereno/a = helder, onbewolkt brillare = schijnen, stralen l’ombra = de schaduw il crep[b][u]u[/b][/u]scolo = de (avond)schemering b[b][u]u[/b][/u]io/a = donker, duister costante = bestendig, onveranderlijk diffuso/a = diffuus; (veel) voorkomend scaldare = verwarmen, verhitten; opwarmen il caldo = de warmte, de hitte il grado Celsius = de Celsiusgraad il freddo = de kou gelare = (be)vriezen il gelo = de ijskou, de vrieskou; de vorst g[b][u]e[/b][/u]lido/a = ijskoud, ijzig scivolare (ausiliare essere) = (uit)glijden; slippen sgelare = ontdooien, ijsvrij maken il disgelo = de dooi il ghiaccio = het ijs nevicare = sneeuwen la neve = de sneeuw la nevicata = de sneeuwbui il fiocco = de (sneeuw)vlok la gr[b][u]a[/b][/u]ndine = de hagel, de hagelbui grandinare = hagelen l’aria = de lucht fresco/a = fris, koel il vento = de wind il soffio = het zuchtje wind soffiare = waaien; blazen violento/a = hevig, heftig l’uragano = de orkaan la tempesta = de storm la sostanza = de stof, de materie, de substantie composto/a di/da = bestaand uit, samengesteld uit il tipo = het type, het soort t[b][u]i[/b][/u]pico/a = typisch, kenmerkend l’oss[b][u]i[/b][/u]geno = de zuurstof l’idr[b][u]o[/b][/u]geno = de waterstof il miscuglio/la miscela = het mengsel (2) infiamm[b][u]a[/b][/u]bile = brandbaar; ontvlambaar; brandgevaarlijk la roba = het spul; de spullen, de dingen la cosa = het ding, de zaak il coso (fam) = het ding, de dinges (fam) l’oggetto = het voorwerp, het object liscio/a = glad il lusso = de luxe, de overvloed genuino/a = echt, zuiver, puur la parte = het deel, het gedeelte parziale = gedeeltelijk il difetto = het gebrek, de tekortkoming, het foutje il minerale = het mineraal, de erts, de delfstof raro/a = zeldzaam, uitzonderlijk il cristallo = het kristal il silicone = het silicone la fibra di vetro = de glasvezel trasparente = doorzichtig, transparant la trasparenza = de doorzichtigheid, de transparantie il metallo = het metaal il ferro = het ijzer puro/a = zuiver, puur, onvermengd la purezza = de zuiverheid prezioso/a = kostbaar, waardevol il sasso = de steen, de kei la pietra = de steen la sabbia = het zand il quarzo = het kwarts il marmo = het marmer s[b][u]o[/b][/u]lido/a = stevig; vast; sterk la solidità = de stevigheid el[b][u]a[/b][/u]stico/a = elastisch, veerkrachtig l’elasticità (f) = de elasticiteit, de veerkracht l[b][u]i[/b][/u]quido/a = vloeibaar il l[b][u]i[/b][/u]quido = de vloeistof, het vocht il legno = het hout la cera = de was il carbone = de (steen)kool il carbone f[b][u]o[/b][/u]ssile = de steenkool la miniera = de mijn trarre = trekken; ontlenen aan estrarre = delven, winnen l’estrazione = de winning, de delving l’estratto = het extract la risorsa = de hulpbron, de rijkdom il catrame = de teer lo zolfo = de zwavel il petrolio = de (aard)olie; de petroleum il pozzo = de put; de schacht il fuoco = het vuur il gas (inv) = het gas il gasdotto = de gasleiding la scintilla = de vonk la fiamma = de vlam l’incendio = de brand incendiare = in brand steken scoppiare = ontploffen; uitbarsten, uitbreken lo sc[b][u]o[/b][/u]ppio = de ontploffing; de uitbarsting; het uitbreken l’oleodotto = de oliepijpleiding l’acquedotto = het waterleidingnet; het aquaduct la tensione = de spanning spaccare = kapotslaan; doen barsten; (open)breken r[b][u]o[/b][/u]mpere = breken; stukmaken la cer[b][u]a[/b][/u]mica = de keramiek, het aardewerk la porcellana = het porselein la fragilità = de breekbaarheid, de broosheid fr[b][u]a[/b][/u]gile = breekbaar, broos; kwetsbaar la pl[b][u]a[/b][/u]stica = het plastic la gomma = de gom, het rubber fless[b][u]i[/b][/u]bile = buigzaam, flexibel, soepel la flessibilità = de flexibiliteit, de soepelheid r[b][u]i[/b][/u]gido/a = onbuigzaam, stijf, hard sint[b][u]e[/b][/u]tico/a = synthetisch, kunst- recuperare = inzamelen voor hergebruik riciclare = hergebruiken, recyclen l’acciaio = het staal l’acciaio inossidabile = het roestvrij staal l’alluminio = het aluminium il bronzo = het brons il rame = het koper il piombo = het lood f[b][u]o[/b][/u]ndere = (om)smelten; (doen) smelten lo zinco = het zink lo stagno = het tin il trattamento = de behandeling la lega = de legering la r[b][u]u[/b][/u]ggine = de roest arrugginire (-isc) = (ver)roesten, roestig worden superficiale = oppervlakkig; oppervlakte- la flora = de flora la pianta = de plant, het gewas piantare = planten, poten, zaaien la coltura = de teelt, de verbouw il seme = het zaad seminare = zaaien fiorire (-isc) = bloeien, in bloei staan la radice = de wortel profondo/a = diep il tronco = de stam, de stronk la foglia = het blad il ramo = de tak, de twijg c[b][u]o[/b][/u]gliere = (af)plukken; oogsten la spina = de doorn; de stekel la frasca = het takje, de twijg il prato = het veld, het weiland calpestare = vertrappen, plattrappen il bosco = het bos la canna = het riet, de rietstengel il canneto = het rietland, het rietveld la pineta = het pijnbos; het naaldbos; het dennenbos i cereali (pl) = het graan(gewas) il grano = de tarwe, het koren, het graan il frumento = de tarwe, het graan biol[b][u]o[/b][/u]gico/a = biologisch la vegetazione = de vegetatie, de begroeiing vegetale = plantaardig, plant-, planten- i cibi vegetali = het plantaardig voedsel il mais = de maïs l’orzo = de gerst l’avena = de haver i fiocchi d’avena = havervlokken la s[b][u]e[/b][/u]gale/la s[b][u]e[/b][/u]gala = de rogge il frutto = de vrucht la buccia = de schil sbucciare = pellen, schillen l’uva = de druiven la verdura = de groente la specie = de soort selezionare = selecteren, (uit)kiezen la selezione = de selectie, de keuze la serra = de (broei)kas i legumi (pl) = de peulvruchten la lenticchia = de linze il cece = de kikkererwt la fava = de tuinboon il fungo = de paddenstoel il fungo porcino = het eekhoorntjesbrood commest[b][u]i[/b][/u]bile = eetbaar conf[b][u]o[/b][/u]ndere = door elkaar halen, verwarren met il tartuffo = de truffel il fiore = de bloem il gar[b][u]o[/b][/u]fano = de anjer la rosa = de roos il giglio = de lelie il lillà (inv) = de sering la margherita = de margriet il tulipano = de tulp la viola = het viooltje il mazzo = de bos, het boeket seccare = verdorren, uitdrogen; (laten) drogen marcire (-isc) = (weg)rotten marcio/a = rot, verrot avere torto marcio = het helemaal mis hebben l’[b][u]a[/b][/u]lbero = de boom l’abete (m) = de spar l’abete rosso = de gewone spar il cipresso = de cipres il pino = de den(nenboom), de pijnboom il pl[b][u]a[/b][/u]tano = de plataan la quercia = de eik il tiglio = de linde la betulla = de berk l’[b][u]a[/b][/u]cero = de esdoorn, de ahorn il faggio = de beuk il s[b][u]u[/b][/u]ghero = de kurkeik; de kurk il s[b][u]a[/b][/u]lice = de wilg la macchia = het maquis l’animale (m) = het dier, het beest la bestia = het beest, het dier il bestiame = het vee la razza = het ras la f[b][u]a[/b][/u]una = de fauna, de dierenwereld la creatura = het wezen, het schepsel selv[b][u]a[/b][/u]tico/a = wild, in het wild levend, ongetemd selvaggio/a = wild, ongetemd feroce = wild, woest l’istinto = het instinct l’olfatto = de reukzin la f[b][u]e[/b][/u]mmina = het wijfje, het vrouwtje il maschio = het mannetje dom[b][u]e[/b][/u]stico/a = huis- l’animale domestico = het huisdier la stalla = de stal, het hok il mamm[b][u]i[/b][/u]fero = het zoogdier il gregge = de schaapskudde le penne (pl) = de veren l’ala = de vleugel volare = vliegen la piuma = de (dons)veer il piumaggio = de pluimage, het gevederte il becco = de bek, de snavel la coda = de staart il muso = de snuit la zampa = de poot, de klauw l’artiglio = de klauw lo sch[b][u]e[/b][/u]letro = het geraamte, het skelet il pelo = het haar, de vacht, de pels la pelliccia = de pels, de vacht il nido = het nest la tana = het hol la tr[b][u]a[/b][/u]ppola = de val, de klem addomesticato/a = tam; getemd d[b][u]o[/b][/u]cile = mak, tam il rifugio = de opvang, de schuilplaats restare = blijven m[b][u]o[/b][/u]rdere = bijten il morso = de beet velenoso/a = giftig allevare = fokken, (dieren) houden il vitello = het kalf il b[b][u]u[/b][/u]e - i buoi = de os - de ossen il toro = de stier la mucca = de koe la (malattia della) mucca pazza = de gekkekoeienziekte la rabbia = de hondsdolheid l’influenza aviaria = de vogelgriep il test r[b][u]a[/b][/u]pido = de sneltest la capra = de geit la p[b][u]e[/b][/u]cora = het schaap il maiale = het varken, het zwijn (verwijzen naar het dier) il porco = het varken, het zwijn (in negatieve zin) Che porco che sei! = Wat ben je toch een smeerlap! Mangi come un porco! = Je zit te eten als een zwijn! Porco! = Klote! Porca miseria! = Verdomme! La cotoletta di maiale = de varkensschnitzel l’allevamento di maiale = de varkensfokkerij il gallo = de haan la gallina = de kip, de hen l’oca = de gans l’[b][u]a[/b][/u]natra = de eend il piccione = de duif il cavallo/la cavalla = het paard/de merrie il somaro, l’asino = de ezel (2) il mulo = de muilezel; het muildier il cane/la cagna = de hond; de reu/de teef il cane da combattimento = de vechthond il cane randagio = de zwerfhond la museruola = de muilkorf il gatto/la gatta = de kat, de poes; de kater/de poes leccare = likken masticare = kauwen l’insetto = het insect la farfalla = de vlinder la mosca = de vlieg cacciare (via) = verdrijven, verjagen il moscerino = het vliegje la zanzara = de mug la zecca = de teek la pulce = de vlo il pidocchio = de luis la puntura = de steek, de beet l’ape (f) = de bij l’alveare (m) = de bijenkorf la vespa = de wesp p[b][u]u[/b][/u]ngere = steken, bijten la formica = de mier il grillo = de krekel la cicala = de cicade la cavalletta = de sprinkhaan il ragno = de spin il verme = de worm; de rups la conchiglia = de schelp la cozza = de mossel la v[b][u]o[/b][/u]ngola = de venusschelp la chi[b][u]o[/b][/u]cciola = de wijngaardslak, de (huisjes)slak l’uccello = de vogel il cigno = de zwaan il p[b][u]a[/b][/u]ssero = de mus il merlo = de merel la cingia(llegra) = de (kool)mees il fringuello = de vink il tordo = de lijster lo storno = de spreeuw la civetta = de uil il gufo = de ransuil l’[b][u]a[/b][/u]quila = de arend, de adelaar solitario/a = solitair, op zichzelf la r[b][u]o[/b][/u]ndine = de zwaluw una rondine non fa primavera = één zwaluw maakt de zomer niet la gazza = de ekster il pappagallo = de papegaai imitare = nadoen, imiteren l’imitazione (f) = de nabootsing, de imitatie mimetizzare = camoufleren lo zoo (inv) = de dierentuin, de zoo allo scoperto = buiten, in de open lucht il recinto = de omheining, de afrastering; het omheinde stuk weide, de uitloop la gabbia = de kooi la scimmia = de aap il cammello = de kameel l’elefante (m) = de olifant l’orso = de beer l’orso polare = de ijsbeer il lupo = de wolf l’urlo = het loeien, het geloei; het gehuil la volpe = de vos la lince = de lynx il leone/la leonessa = de leeuw/de leeuwin la tigre = de tijger il leopardo = het luipaard la caccia a = de jacht op cacciare = jagen sopravvivere = overleven sopravvissuto/a = overleefd il coniglio = het konijn la lepre = de haas il criceto = de hamster il riccio = de egel il ratto = de rat la c[b][u]a[/b][/u]via = de cavia il topo = de muis il pesce = de vis la pinna = de vin la squama = de schub la lisca = de (vis)graat la rana = de kikker il rospo = de pad il coccodrillo = de krokodil il r[b][u]e[/b][/u]ttile = het reptiel nostrano/a = van hier, uit eigen streek il serpente = de slang la v[b][u]i[/b][/u]pera = de adder il cobra = de cobra la balena = de walvis il delfino = de dolfijn la foca = de zeehond, de rob la natura = de natuur salvare = redden il salvataggio = de redding conservare = bewaren, behouden l’ecolog[b][u]i[/b][/u]a = de ecologie ecol[b][u]o[/b][/u]gico/a = ecologisch, milieu- il disastro ecologico = de milieuramp rovinare = verwoesten, verpesten, kapot maken l’ambiente (m) = het milieu ambientale = milieu-, omgeving(s)- la tutela ambientale = de milieubescherming l’ambientalista (m,f) = de milieuactivist la foresta pluviale = het regenwoud il disboscamento = de ontbossing il rimboschimento = de herbebossing l’esperienza = de ervaring, de ondervinding il rapporto = het rapport, de samenhang, het verband l’avvertimento = de waarschuwing, het signaal l’esperimento = het experiment lo scenario = het scenario l’inquinamento = de vervuiling l’inquinamento atmosferico = de luchtvervuiling contaminare = verontreinigen, vervuilen la contaminazione = de vervuiling, de verontreiniging l’atmosfera = de atmosfeer, de dampkring lo smog = de smog inquinare = vervuilen avvelenare = vergiftigen l’avvelenamento = de vergiftiging la radiazione = de straling nocivo/a = schadelijk cons[b][u]i[/b][/u]stere in = bestaan in/uit lo strato = de laag l’ozono = de ozon lo strato di ozono = de ozonlaag il buco nell’ozono = het gat in de ozonlaag sci[b][u]o[/b][/u]gliersi = smelten; oplossen intenso/a = hevig, intens serio/a = ernstig rischiare = riskeren, op het spel zetten; de kans lopen, het risico lopen disturbare = (ver)storen equilibrato/a = evenwichtig verdeeld l’equilibrio = het evenwicht l’equilibrio ecologico = het ecologisch evenwicht essere in b[b][u]i[/b][/u]lico = balanceren pericoloso/a = gevaarlijk il per[b][u]i[/b][/u]colo = het gevaar la conseguenza = de consequentie, het gevolg causare = veroorzaken, teweegbrengen la causa = de oorzaak, de reden l’effetto = het effect, de uitwerking, het resultaat fare effetto = effect hebben, werken l’effetto serra = het broeikaseffect la pioggia [b][u]a[/b][/u]cida = de zure regen l’incubo = de nachtmerrie, de boze droom la rovina = de ondergang; het verval i rifiuti (pl) = de vuilnis, het afval, de afvalstoffen la disc[b][u]a[/b][/u]rica = de stortplaats l’impianto d’incenerimento dei rifiuti = de vuilverbrandingsinstallatie buttar via = weggooien il cassonetto = de afvalcontainer il container (inv) = de container le immondizie (pl) = de vuilnis il bidone dell’immondizia = de vuilnisbak bruciare = (ver)branden la puzza = de stank puzzare = stinken ridurre in c[b][u]o[/b][/u]mpost = composteren il compostaggio dei rifiuti = het composteren van afval il reattore = de reactor la centrale el[b][u]e[/b][/u]ttrica = de elektriciteitscentrale la radioattività = de radioactiviteit radioattivo/a = radioactief la centrale nucleare = de kerncentrale l’emissione (f) = de uitstoot, de emissie la scoria = het afval le scorie industrali = de industriële afvalstoffen lo stockaggio finale = de definitieve opslag eliminare = verwijderen, wegnemen l’eliminazione (f) = de eliminatie, de verwijdering la canalizzazione = de kanalisatie, de kanaalaanleg l’[b][u]a[/b][/u]cqua pot[b][u]a[/b][/u]bile = het drinkwater la falla = het lek fuoriuscire = stromen uit; ontsnappen l’energ[b][u]i[/b][/u]a = de energie l’energ[b][u]i[/b][/u]a e[b][u]o[/b][/u]lica = de windenergie l’energ[b][u]i[/b][/u]a geot[b][u]e[/b][/u]rmica = de geothermische energie l’energ[b][u]i[/b][/u]a solare = de zonne-energie l’impianto a energ[b][u]i[/b][/u]a solare = de zonne-installatie il fotovolt[b][u]a[/b][/u]ico = de foto(voltaïsche) cel il biogas (inv) = het biogas la biomassa = de biomassa biodegrad[b][u]a[/b][/u]bile = biologisch afbreekbaar lo smaltimento = het verwerken, de verwerking il ricicl[b][u]a[/b][/u]ggio = de recycling, het hergebruik ricicl[b][u]a[/b][/u]bile = geschikt voor recycling, kringloop- la raccolta differenziata dei rifiuti = de gescheiden afvalinzameling sosten[b][u]i[/b][/u]bile = houdbaar; uit te houden la sostenibilità = de houdbaarheid sfruttare = exploiteren, ontginnen; benutten lo sfruttamento = de exploitatie, de ontginning f[b][u]o[/b][/u]ndere = (doen) smelten la città = de stad fondare = stichten il fondatore/la fondatrice = de stichter/de stichtster; de grondlegger/de grondlegster la fondazione = de stichting la capitale = de hoofdstad (van een land) il capoluogo = de hoofdstad (van een regio of provincie) il quartiere/il rione = de wijk, de buurt (2) il mercato rionale = de wijkmarkt il settore = de sector, het gebied la perifer[b][u]i[/b][/u]a = de periferie, de buitenwijk(en) centrale = centraal, in het centrum il centro = het centrum avvicinarsi a qu/qc = iemand/iets naderen vicino a = dichtbij il paese = het dorp, het land il villaggio = het dorp l’edificio = het gebouw, het bouwwerk il p[b][u]o[/b][/u]rtico = de (zuilen)galerij, de arcades la torre = de toren il ponte = de brug la villa = de villa il castello = het kasteel, de burcht, het slot il cortile = de binnenplaats; het (boeren)erf interno/a = binnen-, intern esterno/a = extern, buiten- il domicilio = de woonplaats, de verblijfplaats il posto = de plaats, de plek l’accesso = de toegang l’uscità = de uitgang uscire = uitgaan, naar buiten gaan, weggaan l’ingresso = de ingang, de entree l’apertura = de opening la chiusura = de sluiting l’orario di apertura e di chiusura = de openings- en sluitingstijden il cancello = het hek intorno a = om… (heen), rondom accanto a = naast la vicinanza = de nabijheid, de buurt lontano/a da = ver (weg) van l’[b][u]a[/b][/u]ngolo = de hoek dappertutto = overal la via = de weg, de straat il viale = de laan la piazza = het plein polveroso/a = stoffig il corso = de hoofdstraat il v[b][u]i[/b][/u]colo = de steeg, het nauwe straatje il piazzale = het (grote) plein, het voorplein l’incrocio = de kruising, het kruispunt il tratto = de stuk (weg) la strada = de straat, de weg tutte le strade portano a Roma = alle wegen leiden naar Rome a metà strada = halverwege stradale = verkeers-, weg-, wegen-, straat- il posto di blocco = de wegversperring bloccare = blokkeren; versperren il marciapiede = het trottoir, de stoep il passaggio pedonale/le strische pedonali = het zebrapad, de oversteekplaats il/la passante = de voorbijganger/de voorbijgangster sulla strada = aan de weg, op (de) weg nella strada = in de straat in via Dante Alighieri = in de Dante-Alighieristraat la struttura = de (infra)structuur strutturare = structureren, indelen il porto = de haven il cantiere navale = de scheepswerf il molo = de pier, de steiger, de kade il faro = de vuurtoren lo spazio = de ruimte, de (open) plaats allargare = verbreden, uitbreiden l’allargamento = de verbreding, de uitbreiding il sottopassaggio pedonale = de voetgangerstunnel il bisogno = de behoefte, het verlangen aumentare = verhogen, (doen) toenemen l’aumento = de toename, de stijging la riduzione = de vermindering, de beperking ridurre = verminderen, beperken diminuire (-isc) = verminderen, afnemen il parcheggio = de parkeerplaats il magazzino = het magazijn, het depot; het warenhuis vantare = (kunnen) bogen op, zich beroemen op la fiera = de (jaar)beurs; de (jaar)markt il parco = het park la panchina = het bankje l’opportunità = de gelegenheid, de kans opportuno/a = geschikt, gewenst il campo da gioco = het speelveldje l’ann[b][u]u[/b][/u]ncio = de advertentie fare il bagno = baden, een bad nemen la l[b][u]a[/b][/u]mpada = de lamp strano/a = raar, eigenaardig l’[b][u]a[/b][/u]bito, il vestito = de jurk (2) il tono = de toon il suono = de klank, het geluid la bora=zeer koude, droge, hevige wind uit het noordoosten il fango=de modder essere un leone = essere molto coraggioso essere una volpe = essere furbo essere un'oca = essere stupido essere un somaro = essere testardo essere un rospo = essere una persona bruta essere una formica = essere un grande lavoratore essere un coniglio = essere una persona paurosa essere un lupo = essere una persona solitaria
Ingezonden op 29-05-2016 - 1109x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
14-06-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!