Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
con gusto 2
› 56
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
con gusto 2
hoofdstuk 56
Jaar 4 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
la tienda de ropa = de kledingzaak vacío/-a = leeg alguien = iemand ninguno/-a = niemand el cristal = het glas el estilo = de stijl el par = het paar el sótano = de kelder devolver = teruggeven tirar = weggooien la caja = de kist presentar = (uit) lenen la lana = de wol el algodón = het katoen el libro de cocina = he4t kookboek chino/-a = chinees gastar = uitgeven el vestido = de jurk probarse = passen quedar = zitten, staan (kleding) seguro que = zeker weten dat cambiar = ruilen ancho/-a = wijd, groot corto/-a = kort tener lugar = plaatsvinden el descuento = de korting el violeta = het paars la tendencia = de trend, de tendens estar dispuesto/-a = bereid zijn (om te) el doble = het dubbele valer = waard zijn el éxito = het succes de ida y vuelta = hier: bewogen la comunidad = de gemeenschap real = echt seguir + gerundio = blijven..., doorgaan met... dejar de +inf = stoppen met dedicarse a = zich wijden aan a finales de = eind... ganar = verdienen representar (a) = vertegenwoordigen Holanda = holland, nederland sufrir una crisis = een crisis doormaken la crisis = de crisis durante años = jarenlang en público = in het openbaar volver a + inf = weer (gaan)... el modelo = het voorbeeld por lo menos = minstens en vez de = in plaats van cambiar la vida = het leven veranderen la tienda de muebles = de meubelzaak los muebles = de meubels la representación = de opvoering, de voorstelling el/la testigo = de getuige el paso = de stap sucio/-a = vies, vuil la máquina = het apparaat el uniforme = het uniform la cámara = de camera roto/-a = stuk dentro de = binnen (in) mentir = liegen atentamente = aandachtig la muerte = de dood la intensidad = de intensiteit el paso = de praalwagen pesar = wegen parar(se) = stoppen levantar = optillen, opheffen romper = doorbreken el grito = de schreeuw acompañar = begeleiden cubrir = bedekken menos = behalve cumplir 100m años = 100 jaar worden cordialmente = van harte hermoso/-a = mooi, prachtig alegrarse = zich verheugen, blij zijn la rosa = de roos feliz navidad = vrolijk kerstfeest el (día de) santo = de naamdag feliz cumpleaños = fijne verjaardag igualmente = u/jij ook (a su) salud. = (op uw) gezondheid.; proost. enviar = opsturen estar invitado/-a = uitgenodigd zijn/worden depender de = afhangen van confirmar = bevestigen llevar = (mee)brengen, (mee)nemen me encantaría = ik zou het heel leuk vinden Por qué te has molestado? = dat had je niet hoeven doen molestarse = moeite doen pasa, pasa. = kom verder poner = hier: opscheppen venga. = hier: kom op. buenísimo/-a = heerlijk, verrukkelijk insistir = erop staan, aandringen entregar = overhandigen felicitar = feliciteren estar permitido = toegestaan zijn, mogen la explicacíon = de uitleg, de verklaring intentar + inf = proberen te... la orden = het bevel, de opdracht dejar = (uit)lenen bajar = zachter zetten tener calor = het warm hebben la sed = de dorst único/-a = enige el trozo = het stuk, het partje tener frío = het koud hebben el malentendido = het misverstand la impresión = de indruk estar de visita = op bezoek zijn servir = serveren, aanbieden tanto = zoveel extrañarse = zich verbazen enfadado/-a = boos la manera = de manier, de wijze deber = moeten generoso/-a = hartelijk, gul necesitar = het nodig hebben la palabra = het woord sorprenderse = verrast zijn la norma = de norm estar de mal humor = in een slecht humeur zijn el humor = het humeur el sueldo = het salaris vestirse = zich (aan)kleden quitarse los zapatos = zijn/haar schoenen uittrekken pertenecer a = behoren tot contener = bevatten la droga = de drug el pasado = het verleden, de verleden tijd la memoria = het geheugen el efecto = de werking, het effect arrancar = uitscheuren, losrukken el/la venezolano/-a = de venezolaan aunque = hoewel el dios = de god el cielo = de hemel público/-a = publiek, openbaar convertirse (en) = veranderen las ganas = de zin (in iets)
Ingezonden op 31-05-2016 - 301x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!