Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

TrabiTour, deel 2c

7 A+B

Jaar 2 (havo/vwo)

thuis zijn = zu Hause sein
thuis komen = nach Hause kommen
staan = stehen
hangen = hängen
liggen = liegen
zitten = sitzen
verhuizen = umziehen
inrichten = einrichten
huren = mieten
stofzuigen = staubsaugen
rustig = ruhig
luid, hard (geluid) = laut
zacht (geluid) = leise
druk, levendig = belebt
lelijk = hässlich
ver = weit
daar = dort
veel te beleven = viel los
niet veel te beleven = nicht viel los
vlakbij, in de buurt = in der Nähe
op het platteland = auf dem Land
jonge/oude mensen = junge/alte Leute
het huis = das Haus
de woning = die Wohnung
het rijtjeshuis = das Reihenhaus
de boerderij = das Bauernhaus
de 2-onder-1-kap woning = das Doppelhaus
het vrijstaande huis = das freistehende Haus
de flat, het appartement = die Etagenwohnung
het gebouw = das Gebäude
het dorp = das Dorf
de stad = die Stadt
de grote stad = die Großstadt
de woonplaats = der Wohnort
het terrein = das Gelände
de straat = die Straße
de buren = die Nachbarn
het centrum = das Zentrum
de binnenstad = die Innenstad
het park = der Park
de omgeving = die Umgebung
de streek = die Gegend
de mogelijkheid = die Möglichkeit
het lawaai = der Lärm
de rivier = der Fluss
het meer = der See
de zee = das Meer; die See
het eiland = die Insel
de berg = der Berg
het bos = der Wald
het weiland = die Weise
verven = streichen
openen = öffnen
sluiten = schließen
aandoen = anmachen
uitdoen = ausmachen
opendoen = aufmachen
dichtdoen = zumachen
licht (van kleur) = hell
donker = dunkel
naar boven/naar beneden = nach oben/nach unten
op de begane grond = im Erdgeschoss
op de eerste verdieping = im ersten Stock
in de woonkamer = im Wohnzimmer
de deur = die Tür
het raam = das Fenster
de hoek = die Ecke
het bed = das Bett
de bank = das Sofa
de lamp = die Lampe
de stoel = der Stuhl
de tafel = der Tisch
de televisie = der Fernseher
het schilderij, de foto = das Bild
het dak = das Dach
de tuin = der Garten
de garage = die Garage
de kamer = das Zimmer
de kelder = der Keller
de zolder = der Dachboden
de trap = die Treppe
de muur = die Wand
de kast = der Schrank
het bureau = der Schreibtisch
de vloer = der Fußboden
het plafond = die Decke
het tapijt, het kleed = der Teppich
de leunstoel = der Sessel
het rek, de plank = das Regal
de klok = die Uhr
de verwarming = die Heizung
de koelkast = der Kühlschrank
het fornuis = der Herd
de afvalbak = der Mülleimer
de wasmachine = die Waschmaschine
de slaapkamer = das Schlafzimmer
de badkamer = das Badezimmer; das Bad
de keuken = die Küche
de badkuip = die Badewanne
de douche = die Dusche
de wasbak, de wastafel = der Wachbecken
de logeerkamer = das Gästezimmer
de wc = die Toilette

Ingezonden op 31-05-2016 - 1404x bekeken.
Waardering 7.6 (aantal stemmen: 5)

voting system
1
2
3
4
5

ß maak je met de alt gr toets (direct rechts van het toetsenbord) en de s

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

TrabiTour, deel 2c

7 A+B