Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Woordenschat 4VWO
› 1 Alle woorden blz 195 t/m 205
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Woordenschat 4VWO
1 Alle woorden blz 195 t/m 205
Jaar 4 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Notabelen= maatschappelijk bevoorrechte mensen; mensen met aanzien Plausibel= Geloofwaardig;aannemelijk Spin-off= Apparaat dat eerder uitgevonden is en later weer terugkomt;afgeleide versie Posttrauma= Trauma als gevolg van een ongeval;ernstige aandoening Egalitair= Streven naar zo groot mogelijke maatschappelijke gelijkheid van alle burgers De-escalatie= Het verminderen van geweld; verminderen van spanning Evident = Duidelijk Clichés= Iets dat heel vaak wordt gezegd, waardoor iets niet meer origineel is, maar juist voorspelbaar. Verbaal geweld= Agressie door middel van taal; uitschelden Desperate= Wanhopig Willekeur= Vrije keuze; handeling dat afhangt van toevalligheden. Autochtone= Mensen waarvan de ouders en degene zelf uit het land komen waarin ze nu leven Drogreden= Redenering die juist lijkt maar het niet is Interbellum= Periode tussen 2 oorlogen Contaminatie= Stijlfout waarbij 2 uitdrukkingen verkeerd door elkaar gebruikt worden; Stijlfout waarbij 2 begrippen door elkaar gebruikt worden Nuanceren= Minder rechtlijnig maken;andere dimensie aan iets geven Elite= beste deel van de bevolking Segregatie= Scheiding ; scheiding van de culturen Progressief= Vooruitstrevend Desastreus= Rampzalig;veel ellende veroorzakend Illegaal= In strijd met de wet;tegen de wet Maakt inbreuk op= Schendt; overtreedt Auteursrecht= Uitsluitend recht van een maker van kunst van een maker van kunst of wetenschap om zijn werk openbaar te maken en te vermenigvuldigen. Intellectueel eigendom= Een verzamelnaam voor bepaalde onstoffelijke zaken waar de maker of aanvrager rechten over heeft; auteursrecht Kenniseconomie= Economie gekenmerkt door vernieuwing, complexe technologie en een hoog opleidingsniveau van de werkende bevolking; economie waar kennis boven aan staat Schaduweconomie= Economie die draait op niet geregistreerde bezigheden;Economie waarin zwart werk omgaat;Economie die financiële transacties omvat die niet illegaal zijn, maar wel aan het oog van de belasting en taxerende instanties worden onttrokken. Innovatie= Vernieuwing van nieuwe ideeën en dingen;ontwikkeling van nieuwe ideeën en dingen Gereproduceerd= Opnieuw vervaardigd;opnieuw gemaakt Exclusieve= Uitsluitend. Censuur= Controle van de overheid op alles wat er geproduceerd wordt Privileges= Voorrechten Ontduiken= Zich onttrekken aan; aan iets weten te ontkomen Gilde= Beroepsgroep; groep mensen met hetzelfde ambt die elkaar steunen in hun werk Wederrechtelijke= Illegale; in strijd met het recht Distributie= verdeling; verspreiding Winstbejag= Sterke gerichtheid op geld verdienen Gat in de markt= Iets waar behoefte aan is en dat er nog niet is en iemand vind dat uit Uitbuiten= Zo veel mogelijk voordelen behalen uit; misbruik maken van iets Hegemonie= Overheersing; opperheerschappij Lucratieve= Winstgevende, voordelige Kaste= Gesloten groep van mensen Clandestien= Illegaal; heimelijk Omzet= Totaalbedrag dat een ondernemer in een bepaalde periode ontvangt voor goederen en diensten Jurisprudentie= Manier waarop bepaalde zaken zijn berecht; rechtsopvatting zoals die blijkt uit genomen beslissingen Rechtsvervolging= Het vragen van een beslissing van de rechter. Balans= Overzicht van bezittingen, tegoeden en schulden Broodwinning= Werk of zaak waarmee iemand zijn geld verdient voor levensonderhoud Commercie= Handel waarbij het alleen om winst gaat Eenheidsmunt= Officieel internationaal betaalmiddel dat de nationale munten in verschillende landen vervangt; de euro Faillissement= Bankroet; situatie waarin een bedrijf de schulden niet meer kan betalen Fiscus= Staatskas; belastingdienst Fusie= Samengaan{{bijvoorbeeld van bedrijven}} Garant staan voor= In geval van nood de financiële verplichting van iemand als op zich nemen; borg staan voor Hypotheek= Geld dat iemand leent met een huis als onderpand Inflatie= Waardevermindering van het geld Infrastructuur= Voorzieningen voor vervoer {{zoals spoorwegen}} Kosten-batenanalyse= Berekening van de kosten die gemaakt moeten worden en de opbrengsten Liquide middelen= Geld dat voorhanden is Ombuigingen= Bezuinigingen Onroerend goed= Bezittingen die niet te verplaatsen zijn{{bijvoorbeeld een huis}} Rendement= Opbrengst; financiële uitkomst; nuttig effect Stagnatie= Oponthoud; stilstand; vertraging in ontwikkeling Subsidie= Geld dat bedoeld is om mensen te steunen; geld van de overheid wat bedoeld is om mensen te steunen. Transactie= Overeenkomst waarbij goederen worden verkocht Vervaardigen= Maken; produceren Interrupties= Onderbrekingen{{bijvoorbeeld omdat iemand een tegen argument heeft}} Versoberen= Bezuinigen Liberaal= Vrijzinnig; behorend tot de politieke beweging die de nadruk legt op individuele vrijheid Commotie= Opschudding;situatie dat iedereen opgewonden over iets is. Het Binnenhof= Binnenplaats;Binnenplein; plein in Den Haag met de gebouwen waar de Eerste en Tweede Kamer. Onparlementair= Grof; op een onbeschaafde en ontactische manier gezegd Kabinetscrisis= Een situatie waarin de val van het kabinet dreigt Minderheidskabinet= Een regering die in het parlement een minderheid heeft met het gezamenlijke aantal zetels van de partijen die in het kabinet vertegenwoordigd zijn Coalitie= Aantal politieke partijen die samenwerken partijen die samen een regering vormen. Gedogen= Toestaan;dulden Oppositie= Partijen die niet regeren;tegenstand. Electoraat= Alle mensen die samen mogen kiezen Financieringstekort= Nadelig verschil tussen onverwachte inkomsten en uitgaven {{meestal een staat van een land}} Poldermodel= Economisch bestel waarin werkgevers, vakbonden en de overheid met elkaar overleggen over arbeidsvoorwaarden en lonen. Sociale partners= Werkgevers en werknemers Sociale onrust= Mensen die in opstand komen; bevolking die in opstand komt Polarisatie= Verscherping of benadrukking van tegenstellingen Particulier initiatief= Het opzetten van bedrijven en ondernemingen door individuele burgers; eigen bedrijf beginnen Oneliners= Kernachtige uitspraak in één zin. Jan met de pet= Arbeider Demagogie= Volksmennerij; proberen om mensen voor zich te winnen door misleidende en opruiende uitspraken Charisma= Uitstraling; bijzondere gave om anderen te boeien Dialoog= Gesprek tussen twee mensen of twee partijen Totalitair= Gericht op absolute staatsmacht Insinuaties= Verdachtmakingen/beledigende toespelingen Populisme= Volksbeweging; politieke beweging die het volk probeert aan te spreken{{de PVV is hier een voorbeeld van}} Socialisme= Maatschappelijk systeem dat gebaseerd is op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit, met een eerlijke verdeling van macht en goederen{{Bijvoorbeeld de PvdA en CDA}} Realisme= Stroming die uitgaat van de werkelijkheid Communisme= Politiek systeem waarbij alles van iedereen is Anarchisme= Denkwijze dat niemand iets over je te vertellen heeft, in het bijzonder de staat niet Achterban= Groep mensen die iemand vertegenwoordigt Campagne= Grote actie voor een bepaald doel; verzamelnaam voor acties in verkiezingsstrijd Constitutie= Grondwet Deregulering= Vereenvoudiging van regels en procedures Draagvlak= Steun Formateur= Iemand die van de koningin de opdracht krijgt om het kabinet te vormen In de wandelgangen= Aanduiding voor wat buiten de officiële vergaderingen gezegd wordt Kiesdrempel= Minimum aantal stemmen dat nodig is voor het behalen van een parlementszetel Klokkenluider= Iemand die een misstand openbaar maakt in een organisatie of bedrijf waarvoor hijzelf werkt Lastenverzwaring= Verhoging van belastingen Lekken= Doelbewust iets wat geheim moet blijven aan de pers doorspelen Portefeuille= Taak die aan een minister is toevertrouwd; opbergmap voor officiële stukken Privatisering= Proces waarbij steeds meer overheidsdiensten in particuliere handen overgaan Reces= Vakantieperiode voor politici; periode waarin geen vergaderingen zijn Speerpunten= Belangrijkste zaken; zaken waaraan de prioriteit wordt gegeven
Ingezonden op 08-06-2016 - 335x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
09-06-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Norm 80%
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!