Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
nog leren
› 3 3-12 woordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
nog leren
, deel 3
3 3-12 woordjes
Jaar 1 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Troianus = Trojaan; Trojaans est = (hij/zij/het) is currere = rennen fugere = vluchten {-io} non = niet senex = senes m {mv? geslacht?} senex = oude man enim = immers; want puer = jongen et = en cur = waarom? timere = bang zijn bellum = oorlog saevire = woeden quoque = ook sed = maar eheu = ach! helaas! cadere = vallen clamare = roepen; schreeuwen at = maar neque...neque = noch...noch; niet...en ook niet audire = horen; luisteren omnes = alle(n) consistere = blijven staan rogare = vragen ubi = waar? femina = vrouw autem = echter respondere = antwoorden iterum = weer; opnieuw tum = dan; toen tacere = zwijgen pergere = (verder) gaan Graecus = Griek appropinquare = naderen; dichterbij komen repetere = teruggaan errare = ronddwalen quaerere = zoeken fuga = vlucht subito = plotseling umbra = schim apparere = verschijnen dicere = zeggen; spreken patria = vaderland novus = nieuw regnum = koninkrijk manere = wachten; te wachten staan demum = pas; zo-even {bijw.} parere = gehoorzamen navis = naves v {mv? geslacht?} navis = schip mare = maria o {mv? geslacht?} mare = zee stare = staan lacrimare = huilen procul = ver weg etiam = ook dormire = slapen ludere = spelen et = en; ook sunt = (zij) zijn dolere = verdrietig zijn nam = want quo = waarheen? nescire = niet weten servus = slaaf serva = slavin videre = zien tectum = dak; huis somnium = droom dea = godin mater = matres v {mv? geslacht?} mater = moeder desiderare = verlangen naar; missen postulare = eisen somnus = slaap interea = intussen urbs = urbes v {mv? geslacht?} urbs = stad cogitare = denken aan {+ acc} quid = wat? facere = doen {-io} amare = liefhebben; beminnen; houden van sentire = voelen sol = solem m {acc? geslacht?} sol = zon non iam = niet meer lucere = schijnen; licht geven nubes = nubes v {mv? geslacht?} nubes = wolk ventus = wind statim = meteen iubere = bevelen iam = al; reeds iactare = heen en weer slingeren unda = golf urgere = in het nauw brengen in {+ nv?} = in; naar {+ acc} ad {+ nv?} = naar {+ acc} caelum = hemel tendere = uitstrekken deus = god magnus = groot tempestas = tempestates v {mv? geslacht?} tempestas = storm ita = zo servare = redden silva = bos esse = zijn ibi = daar via = weg reperire = vinden posse = kunnen puella = meisje gerere = dragen circum {+ nv?} = rondom {+ acc} caput = capita o {mv? geslacht?} caput = hoofd vocare = roepen venire = komen huc = hierheen -ne = vraagwoordje: niet vertalen quis = wie? fortasse = misschien vos = jullie iuvenis = iuvenes m {mv? geslacht?} iuvenis = (jonge)man socius = metgezel; makker is, ea, id = hij; zij; het tu = jij; u dic = zeg eens terra = land; aarde regere = regeren; besturen Dido = Didonem v {acc? geslacht?} Dido = Dido regina = koningin iuvare = helpen monstrare = tonen; wijzen; laten zien deinde = vervolgens avertere = afwenden fluere = stromen heu; eheu = ach! helaas! ego = ik relinquere = verlaten exclamare = uitroepen autem = echter; maar; nu pervenire = aankomen; bereiken templum = tempel ante {+ nv?} = vóór {+ acc} sedere = zitten homo = homines m {mv? geslacht?} homo = mens; man salutare = (be)groeten vir = viri groep 2 m {mv? groep? geslacht?} vir = man dolus = list parare = voorbereiden; klaarmaken {+ acc} parare = zich klaarmaken om {+ inf} filius = zoon natus = zoon adiuvare = helpen fallere = bedriegen; misleiden Carthago = Carthaginem {acc?} Carthago = Carthago ire = gaan donum = geschenk ferre = brengen; dragen nunc = nu mandare = opdragen forma = vorm; gedaante; uiterlijk petere = gaan naar; opzoeken amor = amores m {mv? geslacht?} amor = liefde cor = corda o {mv? geslacht?} cor = hart excitare = opwekken parere {+ nv?} = gehoorzamen {+ dat} deponere = neerzetten; neerleggen; afleggen appropinquare {+ nv?} = naderen; dichterbij komen {+ dat} regia = paleis lectus = bed; aanligbed tollere = opheffen; optillen mons = montes m {mv? geslacht?} mons = berg inter {+ nv?} = tussen; te midden van {+ acc} flos = flores m {mv? geslacht?} flos = bloem intrare = binnengaan sedes = sedes v {mv? geslacht?} sedes = zetel Tyrius = Tyriër; Carthager convenire = samenkomen vestis = vestes v {mv? geslacht?} vestis = kleding(stuk); kleren; kleed tegere = bedekken ubique = overal -que = en cena = maaltijd centum = 100 hospes = hospites m {mv? geslacht?} hospes = gast excipere = ontvangen {-io} alii...alii = sommigen...anderen mensa = tafel vinum = wijn implere = vullen distribuere = uitdelen adire = gaan naar dare = geven et...et = zowel...als; ...en ook movere = bewegen; ontroeren accipere = ontvangen; (aan)nemen {-io} memoria = herinnering animus = hart; geest paulatim = langzamerhand expellere = verdrijven; verjagen post {+ nv?} = na {+ acc} convivium = feestmaal carmen = carmina o {mv? geslacht?} carmen = lied recitare = voordragen lumen = lumina o {mv? geslacht?} lumen = licht nox = noctes v {mv? geslacht?} nox = nacht fugare = verjagen bibere = drinken sermo = sermones m {mv? geslacht?} sermo = gesprek multa = o mv groep 2 {geslacht? ev/mv? groep?} multa = veel (dingen) postremo = tenslotte nos = wij insidiae = v mv {geslacht? ev/mv?} insidae = hinderlaag narrare {+ acc} = vertellen over fatum = lot(geval) error = errores m {mv? geslacht?} error = zwerftocht oculus = oog habere = hebben; houden pater = patres m {mv? geslacht?} pater = vader sic = zo; als volgt incipere = beginnen {-io} dolor = dolores m {mv? geslacht?} dolor = verdriet renovare = hernieuwen praeterire = voorbijgaan sidus = sidera o {mv? geslacht?} sidus = ster suadere = aanraden cognoscere = leren kennen; vernemen cupere = begeren; willen; wensen {-io} vix = nauwelijks tamen = toch annus = jaar {7.A} decimus = tiende nondum = nog niet capere, -io = nemen; pakken; innemen itaque = dus; daarom primo = eerst auxilium = hulp equus = paard clam = in het geheim aedificare = bouwen complere = vullen ceteri = overige; overigen nocte = 's nachts a / ab = vanaf; vandaan ora = kust navigare = varen occultare = verbergen insula = eiland in + abl. = in; op relinquere = verlaten; achterlaten de = vanaf; van ... af murus = muur spectare = kijken nec ... nec = noch ... noch; niet ... en ook niet castra = legerkamp laetus = verheugd; blij porta = poort aperire = openen an = of flamma = vlam; vuur urere = verbranden intra = binnen ducere = voeren; leiden; brengen sacerdos, sacerdotes = priester {7.B} cum = met; samen met e / ex = uit credere = geloven; vertrouwen numquam = nooit carere = missen; zijn zonder miles, milites = soldaat certe = zeker; ongetwijfeld timere = vrezen; bang zijn voor hasta = lans haerere = vastzitten; blijven steken ecce = kijk! rex, reges = koning trahere = trekken; slepen nomen, nomina = naam sine = zonder per = over {7.C} sanguis, -inem = bloed lingua = tong petere = gaan naar; opzoeken; aanvallen primum = eerst invadere = binnenvallen; aanvallen corpus, corpora = lichaam dens, dentes = tand venenum = vergif necare = doden temptare = proberen clamor, clamores = geschreeuw frustra = tevergeefs mors, mortes = dood; de dood horrere = huiveren modus = manier; wijze punire = straffen arma=wapens;wapenuitrusting ponere=plaatsen;zetten filia=dochter fata=lotsbeschikkingen aperire=openen;openbaren;bekendmaken ornare=versieren surgere=oprijzen;opstaan umbra=schim;schaduw;duisternis liberare=bevrijden coniunx, coniuges=echtgenoot;echtgenote custos, custodes=bewaker;wachter caedere=doden;afslachten omnia=alle;alles maestus=bedroefd plurimi=zeer veel vulnus, vulnera= wond pes, pedes=voet fidus=trouw;betrouwbaar salut, salutes=redding;heil multus=veel funus, funera=begrafenis;dood varius=verschillend;allerlei labor, labores=inspanning;arbeid tandem=eindelijk ascipere=zien;aanschouwen ille=hij eripere=ontrukken aan hostis, hostes=vijand altus=hoog ruere=instorten defendere=verdedigen satis=genoeg;voldoende Penates=Penaten;huisgoden magis=meer atque=en;en ook pugna=strijd excitare=wekken;opwekken undique=aan/van alle kanten caedes=bloedbad;slachting bonus=goed pulcher=moo Romanus=Romein;Romeins medius=middelste ara=altaar miser=ongelukkig impellere ad=drijven naar;aanzetten tot quo=waarheen vadere=gaan tempus, tempora=tijd egere=nodig hebben cedere=gaan;komen ad=naar;bij unus=één telum=wapen instare=achternazitten capere=(in) nemen;pakken;grijpen;vangen tenere=(vast) hebben;(vast) houden gladius=zwaard percutere=doorboren vita=(het) leven cum=(samen)met;tegelijk met fundere=uitstorten iratus=woedend meus=mijn lux, luces v = licht dextra = rechterhand continere = in bedwang houden; tegenhouden os, ora = mond; gezicht tantus = zo groot ira = woede quid = wat?; waarom? saevire = woeden; tekeergaan curare = zorgen voor culpa = schuld perdere = te gronde richten hic = hier; daar concutere, -io = hevig doen schudden fundamentum = fundament evertere = omverhalen tenere = vasthouden; houden; bezet houden saevus = woest arx, arces = burcht summus = hoogst ipse, ipsa, ipsum = zelf virtus, virtutes = moed; dapperheid pugnare = vechten desinere = ophouden suus = zijn; haar; hun orare = bidden, smeken omen, omina = voorteken secundus = gunstig supra = boven noster = ons; onze iam = al; reeds; hun nullus = geen mora = oponthoud; uitstel hic, haec, hoc = deze; dit signum = teken vester = jullie; uw parvus = klein post = na; achter pars, partes = deel; kant hora =uur extra = buiten deesse = ontbreken crinis, crines =haar vox, voces = stem carus = lief quid iuvat = wat helpt het te insanus = dwaas numen, numina = wil evenire = gebeuren abire = weggaan vetare = verbieden longus = lang Graecia = Griekenland vale = vaarwel conservare = bewaren verbum = woord deserere = verlaten ter = driemaal circumdare = leggen om effugere = ontvluchten; ontsnappen media nocte = midden in de nacht cura = zorg vultus (m) = gezicht pectus, pectora (o) = borst placidus = vredig quies, quietes v = rust membra o mv = ledematen donare = geven primus = eerst soror,sorores = zuster; zus terrere = bangmaken quot = hoeveel divinus = goddelijk genus, genera o = geslacht; afkomst maritus = echtgenoot solus = alleen vestigium = spoor; voetspoor laedere = stoten; kwetsen tuus = jouw, uw violare = schenden adhuc = nog steeds; tot nu toe sepulcrum = graf servare = redden; bewaren lacrima = traan maerere = bedroefd zijn; rouwen num = toch niet semper = altijd liberi = kinderen vitam agere = een leven leiden umquam = ooit flectere = buigen; op andere gedachten brengen matrimonium = huwelijk cingere = omgeven; omringen frater, fratres = broer conubium = huwelijk; verbintenis gens, gentes v = volk; stam duo = twee gloria = roem modo = slechts causa = reden; oorzaak fingere = vormen; verzinnen spes, spem = hoop; verwachting dubius = weifelend mens, mentes = geest; verstand solvere = losmaken; bevrijden pudor, pudores = (gevoel van) schaamte canis, canes = hond adesse = aanwezig zijn; erbij zijn princeps, -cipes = eerste; voornaamste; vorst; leider exspectare = wachten op; verwachten multitudo, -dines = menigte dubitare = aarzelen; twijfelen aurum = goud agmen, agmina = groep; stoet coniungere = samenvoegen; verbinden ut = zoals procedere = voortgaan; voortschrijden decus, decora = sieraad; charme aduus = steil ferus = wild; ongetemd transire = overtrekken; oversteken campus = vlakte; veld nuc ... nunc = nu eens ... dan weer ille, illa, illud = die; dat ruere = instorten; neerstorten aqua = water ater = zwart; donker ager = akker; land; gebied diversus = tegengesteld; verschillend dux, duces = aanvoerder; leider; gids ignis, ignes = vuur summus mons = de top van de berg malus = slecht mala = het kwaad; kwade dingen nec iam = niet meer fama = gerucht; (goede/slechte) naam; goede naam; slechte naam; reputatie curare = verzorgen; zorgen voor; zich bekommeren om tegere= bedekken; verbergen vocare = roepen; noemen canere = bezingen; zingen; vertellen; (be)zingen auris, aures = oor totus = geheel; heel fabula = verhaal litus, litora = kust; strand quodam die = op (een) zekere dag tunc = toen; dan; vervolgens accidere = gebeuren nemo, neminem = niemand e / ex = uit; sinds officium = plicht; taak neglegere = verwaarlozen libido, libidines = hartstocht; passie hiems, hiemes = winter pius = plichtsgetrouw; vroom Iuppiter, Iovem = Jupiter Pro = voor ardere = branden; in brand staan cruor, cruorem = bloed imago, imagines = beeld; nabootsing supplex = smekend quia = omdat quod = omdat nisi = als niet; behalve ut = zodra dum = terwijl si = als; indien vere = echt; werkelijk horrere = huiveren voor cum = wanneer; toen postquam = nadat advenire = aankomen bene = goed fines = gebied sedes, sedes = zetel; woonplaats praeclarus = zeer mooi condere = stichten iste, ista, istud = die; dat repellere = terugdrijven; afwijzen ac = en; ook dominus = heer des huizes; heer (des huizes); heer; meester sicut = zoals comes, comites = metgezel; begeleider munus, munera = geschenk moenia = (stads)muren; muren vertere = draaien; wenden admonere = waarschuwen; aansporen
Ingezonden op 18-06-2016 - 663x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!