Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Basiswoordenschat Russisch A2 1-795
› 1 а t/m по-китайски (1-795)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Basiswoordenschat Russisch A2 1-795
, deel 1
1 а t/m по-китайски (1-795)
Jaar 3 (mavo/havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
а=maar, en август=augustus автобус=bus автор=auteur администрация=administratie адрес=adres активный=actief алло=hallo английский=Engels англичанин=Engelsman англичанка=engelse (vrouw) англо-русский (словарь)=Engels-Russisch (woordenboek) анкета=formulier апельсин=sinaasappel аппетит=trek Приятного аппетита!=Eet smakelijk! апрель=april аптека=apotheek артист=artiest артистка=artieste архитектор=architect архитектура=architectuur аспирант=aio аспирантка=aio аспирантура=promotie аудитория=gehoorzaal аэропорт=vliegveld бабушка=oma балет=ballet банк=bank баскетбол=basketbal бассейн=zwembad бедный=arm бежать=hardlopen, rennen; vluchten без + 2e nv.=zonder бейсбол=honkbal белый=wit берег=oever, kust бесплатный=gratis библиотека=bibliotheek бизнес=zaken бизнесмен=zakenman билет=kaartje биография=biografie биолог=bioloog биология=biologie бить=slaan благодарить за + 4e nv.=bedanken voor близко=dichtbij бог=God богатый=rijk болен, больна / больны=hij/zij is ziek / zij zijn ziek больница=ziekenhuis больно=pijnlijk больной=ziek, de zieke больше=meer, groter большой=groot брат ; братья=broer ; broers брать=nemen, pakken будущий=toekomstig буква=letter булочная=bakkerij бумага=papier бутерброд=boterham бутылка=fles бывать=voorkomen, gebeuren быстро=snel быстрый=snel быть=zijn в + 4e nv.=naar в + 6e nv.=in вагон=wagon важно=belangrijk важный=belangrijk варить=koken ваш=uw, van u, jullie, van jullie вверх=omhoog вдруг=plotseling везде=overal везти=vervoeren, brengen (met een vervoermiddel) век=eeuw великий=(heel) groot, groots верить + 3e nv.=iemand geloven верить в + 4e nv.=geloven in вернуться=terugkeren весело=vrolijk, gezellig весёлый=vrolijk, gezellig весенний=lente-, voorjaars- весна=lente весной=in het voorjaar весь, вся, всё; все=heel, al, alles; alle ветер=wind вечер=avond вечером=’s avonds вещь=ding взять=nemen, pakken видео=video видеть=zien виза=visum вилка=vork вино=wijn висеть=hangen включать=aandoen,aanzetten; omvatten, inhouden включить=aandoen, aanzetten; omvatten, inhouden вкусно=smakelijk, lekker вкусный=smakelijk, lekker вместе=samen вниз=naar beneden внимание=aandacht внимательно=aandachtig, oplettende внимательный=aandachtig, oplettend внук=kleinzoon внучка=kleindochter во время + 2e nv.=tijdens вода=water водить=brengen (te voet, aan de hand) водка=wodka возвращаться=terugkeren воздух=lucht возить=vervoeren, brengen (met een vervoermiddel) возможно=mogelijk войти=naar binnengaan вокзал=station волейбол=volleybal волноваться=zich druk maken, zich ongerust maken волосы=het haar, de haren вопрос=vraag восемнадцать=achttien восемь=acht восемьдесят=tachtig воскресенье=zondag восток=het oosten восточный=oost-, oostelijk восьмой=achtste вот ...=kijk! daar heb je ... вперёд=voorwaarts, vooruit враг=vijand врач=arts время=tijd всегда=altijd Всего хорошего!=Het beste! вспоминать=zich herinneren вспомнить + 4e nv.=zich herinneren, terugdenken aan встретить=ontmoeten, tegenkomen встретиться с + 5e nv.=elkaar ontmoeten; afhalen встреча=ontmoeting, afspraak встречать=ontmoeten, afhalen; vieren встречаться=elkaar ontmoeten; afhalen вторник=dinsdag второй=tweede вход=ingang входить=naar binnen gaan вчера=gisteren вчерашний=van gisteren вы=u, jullie выбирать=kiezen выбрать=kiezen, een keuze maken выйти=komen uit, naar buiten gaan выключать=uitzetten выключить=uitzetten вымыть=wassen вырасти=(op)groeien высокий=lang, hoog высоко=hoog выставка=tentoonstelling, expositie выступать=optreden, het woord voeren выступить=optreden, het woord voeren выучить=(van buiten) leren выход=uitgang выходить=komen uit, naar buiten gaan газета=krant где=waar географ=geograaf географический=geografisch география=geografie герой=held гитара=gitaar главный=hoofd-, voornaamste глаз=oog галерея=galerie глубже=dieper глубокий=diep; diepzinnig говорить=zeggen, spreken год=jaar голова=hoofd голос=stem голубой=blauw гора=berg город=stad городской=stads-, gemeente-, gemeentelijk горький=bitter горячий=heet, warm господин=meneer госпожа=mevrouw гостиница=hotel гость=gast государственный=staats государство=staat, rijk готов=klaar, gereed готовить=klaarmaken, bereiden градус=graad грамм=gram граница=grens грипп=griep громко=luid, luidruchtig группа=groep грустно=triest, droevig грустный=droevig, triest грязный=vuil, smerig гулять=wandelen да=ja давай(те)=laten we Давайте познакомимся!=Laten we kennismaken! давать=geven давно=allang, lang geleden даже=zelfs далёкий=ver, lang далеко=ver дарить=schenken, cadeau geven дата=datum дать=geven два=twee двадцать=twintig двенадцать=twaalf дверь=deur двести=tweehonderd двое=tweetal дворец=paleis девятьсот=negenhonderd девочка=meisje (tot ca. 12 jaar) девушка=meisje, juffrouw девяносто=negentig девятнадцать=negentien девятый=negende девять=negen дедушка=opa,grootvader декабрь=december делать=doen, maken дело=werk, zaak Кака дела?=Hoe gaat het ermee? день=dag деньги=geld депутат=afgevaardigde, деревня=dorp, platteland дерево=boom держать=(vast)houden десятый=tiende десять=tien дети=kinderen детский=kinder- детство=kinderjaren дёшево=goedkoop дешёвый=goedkoop диалог=dialoog диван=divan, bank директор=directeur длинный=lang днём=overdag, ’s middags до + 2e nv.=tot До свидания!=Tot ziens! добрый=goed доволен, довольнаь довольны=tevreden zijn доехать до + 2e nv.=bereiken, rijden tot дождь=regen доказать=bewijzen документ=document долго=lang должен + inf.=moeten дом=huis дома=thuis домашний=huis- домой=naar huis домохозяйка=huisvrouw дорога=weg дорого=duur дорогой=beste, lieve; duur дочь=dochter друг=vriend другой=ander дружба=vriendschap дружный=vriendschappelijk думать=denken душ=douche дядя=oom европейский=europees его, её=zijn, haar еда=eten, voedsel ездить=rijden, gaan (met een vervoermiddel) ёлка=dennenboom, kerstboom если=als, indien есть=is, zijn есть=eten ехать=rijden, gaan (met een vervoermiddel) ещё=nog жалко=jammer жаль=jammer жарко=heet ждать=wachten (op) желать=(toe-)wensen Желаю успеха!=Succes gewenst! жёлтый=geel жена=vrouw, echtgenote женат=getrouwd (van man) жениться en на + 6e nv.=trouwen met (van een man) женский=vrouwen-, vrouwelijk женщина=vrouw жив=levend, in leven живой=levend, levendig живопись=schilderkunst животное=dier жизнь=leven житель=bewoner жить=wonen, leven журнал=tijdschrift журналист=journalist за + 4e nv.=(in ruil) voor за + 4e nv.=voor, vanwege забывать=vergeten забыть=vergeten завод=fabriek, bedrijf (zware industrie) завтра=morgen завтрак=ontbijt завтракать=ontbijten задавать=opgeven задание=opgave задать=stellen; opgeven задача=taak,opgave заказать=bestellen, aanvragen заказывать=bestellen, aanvragen заканчивать=beëindigen, voltooien, afmaken закон=wet закончить=beёindigen, voltooien, afmaken закрывать=sluiten закрыт=gesloten закрыть=sluiten зал=zaal замечательный=opmerkelijk , uitstekend замечать=opmerken замуж=getrouwd (van vrouw) замужем за + 5e nv.=getrouwd met (van een vrouw) заниматься + 5e nv.=studeren, bezig zijn met занят=bezet занятие=bezigheid запад=het westen западный=west-, westelijk заплатить=betalen запоминать=onthouden запомнить=onthouden, terugdenken aan зачем=waarvoor звать=noemen звонить=bellen звонок=bel; telefoontje звук=geluid,klank здание=gebouw здесь=hier здоров=gezond здоровый=gezond здравствуй(те)=goedendag зелёный=groen земля=grond, aarde; land зеркало=spiegel зима=winter зимний=winter-, winters зимой=’s winters злой=kwaad, boos(aardig) знаком, знакома; знакомы=bekend знакомиться=kennismaken знать=weten, kennen значение=betekenis значить=betekenen золото=goud золотой=gouden зонт/зонтик=paraplu зоопарк=dierentuin зуб=tand, kies и=en игра=spel играть=spelen игрушка=speelgoed идти=lopen, gaan (te voet) из + 2e nv.=uit; vanuit известный=bekend извини(те)=pardon, sorry изменить=veranderen изменять=veranderen изучать=bestuderen, leren изучить=(be)studeren, leren или=of имя=(voor)naam инженер=ingenieur иногда=soms иностранец=buitenlander иностранка=buitenlandse иностранный=buitenlands институт=instituut интересно=leuk, interessant интересный=leuk, interessant интересоваться + 5e nv.=zich interesseren voor, belangstelling hebben voor искать=zoeken искусство=kunst испанец=Spanjaard испанка=Spaanse историк=historicus исторический=historisch история=geschiedenis,verhaal их=hun июль=juli июнь=juni к + 3=naar, tot кабинет=spreekkamer каждый=ieder, elk казаться=lijken Мне кажется, что ...=Het lijkt me, dat ... как=hoe какой=welke, wat voor каникулы=vakantie карандаш=potlood карта=kaart картина=schilderij картофель=aardappelen касса=kassa кассета=cassettebandje кафе=café каша=pap; brei квартира=woning, flat килограмм=kilo(gram) километр=kilometer кино=bioscoop, de film киоск=kiosk китаец=chinees (man) китайский=chinees китаянка=Chinese (vrouw) класс=klas класть=(neer)leggen, plaatsen, (neer)zetten клуб=club ключ=sleutel книга=boek книжный=boeken-, boek- когда=toen, wanneer колбаса=worst команда=team комната=kamer композитор=componist компьютер=computer конверт=envelop конец=einde конечно=natuurlijk конфета=snoepje, bonbon концерт=concert кончать=afmaken, beëindigen кончаться=stoppen, eindigen, aflopen кончить=afmaken, beёindigen кончиться=stoppen, eindigen, aflopen копейка=kopeke корабль=schip коридор=gang коричневый=bruin космический=kosmisch, ruimte- космонавт=ruimtevaarder космос=kosmos, de ruimte костюм=kostuum который=die, dat, welke (betr. vnw.) кофе=koffie кошка=kat, poes красивый=mooi красный=rood кресло=leunstoel, fauteuil кровать=bed круглый=rond ксерокс=fotokopie (Xerox) кто=wie кто–то=iemand куда=waarheen культура=cultuur купить=kopen курить=roken курица=kip курс=cursus; studiejaar куртка=kort jasje, jack кухня=keuken лампа=lamp левый=links, linker лёгкий=licht, gemakkelijk легко=gemakkelijk лежать=liggen лекарство=medicijn лекция=lezing; college лес=bos лестница=trap летать=vliegen лететь=vliegen летний=zomer-, zomers лето=zomer летом=’s zomers, van de zomer лимон=citroen литература=literatuur лифт=lift лицо=gezicht лицо=persoon лоб=voorhoofd ложка=lepel ломедия=komedie лучше=beter лыжи=ski's любимый=lievelings, favoriet любить + 4e nv.=houden van, beminnen любовь=liefde люди=mensen магазин=winkel магнитофон=bandrecorder, cassettecorder май=mei маленький=klein мало + 2e nv.=weinig, een beetje мальчик=jongen мама=mama марка=postzegel март=maart масло=boter, olie математик=wiskundige математика=wiskunde мать=moeder машина=auto медицина=medische wetenschap медленно=langzaam медленный=langzaam медсестра=verpleegster международный=internationaal меньше=kleiner, minder менять=veranderen, ruilen, wisselen место=plaats месяц=maand метр=meter метро=metro мечта=droom, fantasie мечтать о + 6e nv.=dromen van, verlangen naar мешать + 3e nv.=storen, hinderen милиционер=politieagent (in Rusland) милиция=politie (in Rusland), militie миллион=miljoen минус=min минута=minuut Минуточку!=Een ogenblikje! мир=wereld мир=vrede мирный=vreedzaam,vredes- младший=junior многие=vele(n) много + 2e nv.=veel модный=modieus может быть=misschien можно=het kan, het is mogelijk, je kunt мой=mijn молодёжный=jeugd- , jongeren- молодёжь=jeugd молодец=bravo! молодой=jong молодость=jeugd молоко=melk молчать=zwijgen момент=moment море=zee мороженое=ijs москвич=Moskoviet (man) москвичка=Moskouse (vrouw) московский=van Moskou, Moskous мочь=kunnen, in staat zijn te муж=man, echtgenoot мужской=mannelijk мужчина=man музей=museum музыка=muziek музыкальный=muzikaal музыкант=muzikant мультфильм=tekenfilm мы=wij мыло=zeep мыть=wassen мягкий=zacht мясо=vlees мяч=bal на + 4e nv.=naar на + 6e nv.=op наверное=waarschijnlijk надеяться на + 4e nv.=hopen, rekenen op надо=het is nodig, men moet назад=terug, geleden называться=heten (van dingen) найти=vinden наконец=eindelijk, tenslotte налево=naar links, linksaf написать=schrijven направо=naar rechts, rechtsaf например=bijvoorbeeld напротив + 2e nv.=tegenover нарисовать=tekenen, schilderen народ=volk; mensen народный=volks- наука=wetenschap научный=wetenschappelijk находить=vinden находиться=zich bevinden национальный=nationaal начало=begin начать=beginnen начаться=beginnen (onovergankelijk) начинать=beginnen начинаться=beginnen (onovergankelijk) наш=ons, onze не=niet, geen не только но и=niet alleen, maar ook небо=hemel невозможно=onmogelijk недавно=kortgeleden, onlangs недалеко от + 2e nv.=dicht bij неделя=week нельзя=niet mogen, niet kunnen немец=Duitser немецкий=Duits немка=Duitse (vrouw) несколько + 2e nv.=enige несчастный=ongelukkig несчастье=ongeluk нет=nee нет=er is / zijn geen нигде=nergens никогда=nooit никто=niemand никуда=nergens naar toe ничего=niets но=maar новость=nieuws новый=nieuw нога=been, voet нож=mes ноль=nul номер=hotelkamer, nummer нормально=gewoon нос=neus носки=sokken ночь=nacht ночью=’s nachts ноябрь=november нравиться=bevallen; lekker / prettig vinden нужен=nodig нужно=nodig о + 6e nv.=over обед=diner, middagmaal обедать=dineren, warm eten (’s middags) обещать=beloven образование=opleiding обувь=schoeisel общежитие=studentenflat общество=samenleving, maatschappij общий=algemeen, gemeenschappelijk объявление=advertentie объяснить=uitleggen,duidelijk maken объяснять=uitleggen, duidelijk maken обыкновенный=gewoon, alledaags обычно=gewoonlijk обычный=gewoon обязательно=absoluut, zeker овощи=groente овощной=groente- огромный=enorm, geweldig одеваться=zich (aan)kleden одежда=kleding одеться=zich (aan)kleden один=een одинаковый=identiek, eender, gelijk одиннадцать=elf однажды=op een keer, op een dag озеро=meer оканчивать=beëindigen, afmaken окно=raam, venster около + 2e nv.=bij, in de buurt van окончить=(be)еindigen, afsluiten октябрь=oktober он=hij она=zij они=zij оно=het опаздывать=te laat komen опасно=gevaarlijk опера=opera опоздать=te laat komen оптимост=optimist опытный=ervaren опять=weer, opnieuw организовать=organiseren осенний=herfst-, najaars- осень=herfst осенью=in de herfst осматривать=bekijken, onderzoeken осмотреть=bekijken; onderzoeken особенно=speciaal, in ‘t bijzonder остановка=halte (van tram, bus) осторожно=voorzichtig остров=eiland ответ=antwoord ответить=antwoorden отвечать=antwoorden отдохнуть=uitrusten, vakantie houden отдых=rust, ontspanning отдыхать=uitrusten, vakantie houden отец=vader открывать=openen, open doen открываться=open gaan открыт=open, geopend открытка=ansichtkaart открыть=openen открыться=open gaan откуда=waarvandaan отлично=uitstekend отсюда=hiervandaan оттуда=daarvandaan отчество=vadersnaam очень=zeer, erg очки=bril ошибка=fout падать=vallen палец=vinger пальто=lange jas памятник=gedenkteken, monument (van, voor) папа=papa папсорт=paspoort парк=park певец=zanger певица=zangeres пенсионер=gepensioneerde (man) пенсионерка=gepensioneerde (vrouw) пенсия=pensioen первый=eerste перевести=overbrengen, (o)verplaatsen; vertalen перевод=vertaling переводить=vertalen переводчик=vertaler, tolk передавать=overbrengen, doorgeven, uitzenden передать=overbrengen, doorgeven, uitzenden передача=uitzending (radio/tv) перейти=oversteken, (over)gaan перерыв=pauze, rust переход=oversteekplaats переходить=oversteken; (over)gaan песня=lied петь=zingen, kraaien печенье=koekje пешком=te voet, lopend пианино=piano пиво=bier писатель=schrijver писать=schrijven письмо=brief пить=drinken плавать=zwemmen, drijven; varen план=plattegrond, plan платить=betalen платье=jurk плащ=(regen-)jas плейер=walkman плохо=slecht плохой=slecht площадь=plein плыть=zwemmen, drijven, varen плюс=plus по + 3e nv.=door, over по-английски=(in het) Engels победа=overwinning победить=overwinnen поблагодарить=bedanken побывать=bezoeken поверить=geloven, vertrouwen повторить=herhalen повторять=herhalen погода=weer подарить=schenken, cadeau geven подарок=geschenk, cadeau подождать=wachten (op) подруга=vriendin поезд=trein поездка=reis поехать=gaan (per voertuig), vertrekken пожалуйста=alsjeblieft, alstublieft позавтракать=ontbijten позвать=roepen позвонить=telefoneren, opbellen поздно=laat поздравить=feliciteren поздравлять=feliciteren познакомиться с+ 5e nv.=kennis maken met по-испански=(in het) Spaans пойти=gaan, vertrekken (te voet) Пока!=tot ziens, dag показать=tonen, laten zien показывать=tonen, laten zien по-китайски=(in het) Chinees
Ingezonden op 29-06-2016 - 628x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!