Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
microbio
› 1 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
microbio
1 1
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Noem 5 verschillen in de structuur van een eukaryote en een prokaryote cel. = Membraan rond kern, Aantal chromosomen Mitochondriën Chloroplasten Celwand Ribosomen Hebben virussen ribosomen? = Nee Plaats in de juiste volgorde op grootte: = Gistcel › bacterie › virus Wat zijn eigenschappen van álle cellen? = Metabolisme Groei Evolutie Wat zijn eigenschappen van sommige cellen? = Differentiatie (sporenvorming) Communicatie (signaalmoleculen) Genetische uitwisseling (DNA uitwisselen) Beweeglijkheid (flagellen) Teken schematisch het plasmamembraan dat het cytoplasma van een prokaryote cel omsluit en noem drie functies van dit plasmamembraan. = Selectief permeabele “wand’ Plaats van eiwitten en receptoren (integrale en periferale eiwitten) Energieconservering: het opbouwen van een “proton motive force” Hoe wordt een fylogenetische boom gemaakt? = Via sequensen van rRNA; focus op ribosomen Wat is de belangrijkste voorwaarde voor microbiële activiteit? = Vloeibaar water Wat heeft Antoine van Leeuwenhoek betekend? = Microscoop ontworpen en ontdekking relatie microbiota & gezondheid Wat heeft Louis Pasteur betekend? = Aerobe en anaerobe micro-organismen Wat heeft Alexander Fleming betekend? = Penicilline werkt bacterieremmend Wat heeft Martinus Beijerninck betekend? = Microbiële ophopingstechnieken Wat heeft Sergei Winogradsky betekend?= Micro-organismen die energie halen uit anorganische verbindingen (chemolithotrofie) Wat betekent chemo-organo-heterotroof? = Haalt zijn energie uit organische verbindingen en gebruikt glucose voor opbouwen van biomassa Wat betekent chemo-litho-autotroof? = Haalt energie uit anorganische verbindingen en gebruikt CO2 voor het opbouwen van biomassa Wat is een elektronacceptor? = Een verbinding om mee adem te halen, het moet een stof zijn die nog elektronen kan ontvangen. De elektronacceptor wordt gereduceerd; er worden elektronen op overgedragen Wat is een energiebron?= Een verbinding waar energie uit gehaald kan worden, oftewel een verbinding met veel elektronen. De verbinding wordt geoxideerd; er worden elektronen vanaf gehaald. Wat is het verschil tussen een helder/donker veld microscoop en fase contrast microscoop? = Bij helder/donker veld zie je geen details en is vaak gramkleuring nodig en bij fasecontrast kunnen details zoals sporen worden waargenomen. Wat is het verschil tussen TEM en SEM? = TEM structuren en SEM 3D Wat is een plasmide en wat is de functie? = Een plasmide een klein stukje onafhankelijk DNA dat wel afhankelijk van chromosoom gecodeerde enzymen voor replicatie. Het bevat vaak ‘onnodige’ genen, terwijl chromosomen vooral essentiële genen bevatten. Spelen een rol bij antibioticum resistentie. Wat zijn 3 mechanismen voor de overdracht van genetisch materiaal? =Conjugatie Overdracht vindt plaats doordat 2 micro-organismen fysiek naar elkaar toe worden getrokken door het korter worden van de pilus. Er vindt horizontale gen overdracht plaats. Er kan plasmide-overdracht of chromosoom-overdracht plaatsvinden. Transformatie Het DNA van een micro-organisme wordt in stukjes gemaakt en wordt ingebouwd in het DNA van een ander micro-organisme. Heet ook wel genetische modificatie. Transductie Gen overdracht via virussen. Het DNA van de gastheer wordt deel van het virus. Virussen vermeerderen zich in de gastheer en komen daarna vrij en verspreiden zo het DNA van de gastheer. Wat is de Lytische cyclus bij virussen? = Een virus infecteert een bacterie en het DNA van de gastheercel wordt in sommige gevallen onderdeel van het DNA van het virus. Als eindproduct ontstaan er normale virussen en virussen met gastheer DNA Wat is de Lysogene cyclus bij virussen? = Een virus infecteert een bacterie en het DNA van het virus wordt onderdeel van het DNA van de bacterie. Het eindproduct is een getransduceerde cel. Wat zegt de vorm van een micro-organisme over de eigenschappen? = Vrij weinig Waaruit bestaat een bacterie vooral? = Vooral uit eiwit en RNA Wat is opvallend aan Thiomargarita namibiensis? = Extreem groot (met blote oog te zien) Heeft interne zwavelopslag (als energiebron) Heeft interne nitraatopslag (als elektronacceptor om mee adem te halen) Hoe wordt het membraan soepel gehouden bij eurakyoten en prokaryoten? = Bij eukaryoten d.m.v. sterolen (cholesterol) en bij prokaryoten d.m.v. hopanoïden (diplopteen) Wat is het verschil in de membranen van bacteriën en archaea? = Een bacterie heeft estergroepen gekoppeld aan vetzuren en een archaea heeft ethergroepen gekoppeld aan isopreen eenheden. Daarnaast hebben bacteriën een dubbellaag membraan en archaea een enkellaag membraan Wat is PMF? = Een verschil in protonengradiënt over het membraan dat ontstaat doordat H+ naar buiten wordt gestuwd door de energie die vrijkomt door elektronen die door de elektronentransportketen worden gevoerd. Wat voor soorten transport heb je? = Passief transport d.m.v. een concentratiegradiënt Actief transport d.m.v. transporteiwitten. Dit is specifieker maar er treedt wel verzadiging op Noem voorbeelden van actief transport. = Simpele transporter (met energie uit PMF) ABC transporter met behulp van een periplasmatisch bindingseiwit (met energie uit ATP) Wat is de functie van de celwand? = De cel beschermen tegen openbarsten (lysis) door osmotische druk in het cytoplasma Geeft vorm en structuur Noem kenmerken van de celwand van Gram+ bacteriën = Dikke peptidoglycaanlaag (90%) Simpelen Lipoteichoïnezuur zorgt ervoor dat membraan aan celwand hecht Peptidoglycaanlaag bestaat uit gemodificeerde glucosemoleculen en 4 aminozuren Opbouwen kost veel energie Gevoelig voor lysozym Noem kenmerken van de celwand van Gram- bacteriën = Dunne peptidoglycaanlaag (10%) 2 membranen: ook nog een buitenmembraan Complexer Het buitenmembraan bestaat uit o.a. LPS (lipodepolysachariden) dat uit 3 delen bestaan waarvan één lipide A is en dat is een toxische verbinding (endotoxine) Wat is de functie van lysosym en wat is de consequentie? = De celwand van Gram+ bacteriën afbreken. Bij een H2O-oplossing heeft dit lysis tot gevolg en bij een isotone-oplossing heeft dit de vorming van een protoplast tot gevolg Waarom is het buitenmembraan van Gram- bacteriën permeabeler dan cytoplasmamembraan? = Het buitenmembraan heeft transporteiwitten genaamd porines (3 kanaaltjes) Waarom bevat het periplasma veel eiwitten? = Omdat het buitenmembraan best wel permeabel is. Hierdoor beschermt het periplasma het cytoplasmamembraan door de aanwezigheid van hydrolytische enzymen, bindingseiwitten en chemoreceptoren De archaea hebben geen peptidoglycaanlaag, wat heeft het dan wel? = S-lagen, ze lijken wel op peptidoglycaanlaag. Het zorgt voor de stevigheid van archaea. Wat zijn nog andere componenten van de celwand van prokaryoten? = Slijmlaag (bescherming uitdroging, bescherming lysozym, hechting oppervlakten; biofilm) Fimbriën (hechting aan oppervlakten) Pili (hechting aan oppervlakten en contact tussen bacteriën) Flagellen (beweging) Waarom hebben prokaryoten cel insluitels? = Om reserve voorraad bij zich te hebben Wat zijn gasvacuoles? = Holle cylinderachtige structuren gevuld met gas in cyanobacteriën en haloquadra walsbyi zodat fotosynthese efficiënter kan verlopen. Wat is een bacterie spore? = Het is een overlevingsstructuur van de bacterie om te overleven wanneer de omstandigheden ongunstig zjn. De sporen kunnen weer ontkiemen als de omstandigheden weer gunstig zijn. Het is dus een omhulsel met genetisch materiaal Wat wordt er gevonden in sporen en waarom? = Calcium en dipicolinezuur met als functie dat de sporen droog worden (dehydratatie) en het complex gaat tussen DNA zitten voor stabilisatie (hittebestendig) Wat is kenmerkend voor Borrelia burgdorferi? = Het is de veroorzaker van de ziekte van Lyme. Het is een spirocheet die kan overgaan in de cystevorm en dan is het resistent tegen antibioticum. Het is dus een soort van spore. Wat voor vormen flagellen heb je? = Petrichous (alle kanten), polair en lophotrichous (alle aan één kant) Wat is typerend voor de beweging i.c.m. flagellen? = Het is random, maar bij een chemo- of fototaxis dan is de beweging iets minder random. Wat zijn de elementen als basis bouwstoffen? = H, C, N, O, P, S Welke vormen van fototrofie bestaan er? = Oxygene en anoxygene fototrofie Wat gebeurt er als er te weinig opgelost ijzer (Fe2+)? = Dan worden sideroforen gebruikt om Fe3+ weer in oplossing te brengen. Sideroforen bevatten hydroxamaat groepen en die reageren met Fe3+ tot ijzer(III)hydroxamaat en dit wordt over het membraan getransporteerd tot Fe2+ en zo kan het weer worden ingebouwd in enzymen. Wat is H2 en wat is O2? = Waterstof is een goede elektrondonor en zuurstof is een goede elektronacceptor Wanneer wordt er de meeste energie gegenereerd? = Als er een grote afstand is tussen de halfreacties Welke stoffen kunnen goed elektronen opnemen en goed afstaan? = NAD(H) Noem 3 manier waarop je energie kunt genereren = Fermentatie (geen externe elektronacceptor) Aerobe respiratie (O2 als elektronacceptor) Anaerobe respiratie (geoxideerde verbindingen als elektronacceptor) Wat is typerend voor substraat gebonden fosforylering? = Er ontstaan energierijke intermediairen. Wat is typerend voor de ademhalingsketen? = ATP-vorming d.m.v. een PMF die is opgebouwd over het cytoplasmamembraan doordat elektronen via een elektronentransportketen worden overgedragen op een elektronacceptor. Wat is een vervolg op de glycolyse? = Of fermentatie (weinig ATP) Of TCA en ademhalingsketen (veel ATP) Wat is fermentatie? = Fermentatie zijn reacties met als doel het regeneren van NAD+ uit NADH in de afwezigheid van O2. Een zelfgemaakte verbindingen (pyruvaat) wordt gebruikt als elektronacceptor en er ontstaan fermentatieproducten. Wat zijn 4 soorten van fermentaties? = Alcohol fermentatie (pyruvaat wordt ethanol) Melkzuur fermentatie (pyruvaat wordt lactaat) kan homo- of hetero fermentatief Gemende zuur fermentatie (pyruvaat wordt formiaat (HCOOH) en dat wordt weer CO2 en H2. Waterstof werkt remmend op fermentatie! Pens fermentaties (vorming van vetzuren) vorming van acetaat (perifeer weefsel), propionaat (lever) en butyraat (darmepitheel). Kunnen darmbacteriën ook nog iets anders dan koolhydraten fermenteren? = Ja, ze kunnen aminozuren fermenteren en dat is een potentieel gevaar voor de gezondheid (ammoniak, amines, fenolen, sulfides) Wat zijn voorbeelden van chemolithotrofen? Dus mo’s die energie halen uit anorganische verbindingen? = Nitrificerende bacteriën Zwavel oxiderende bacteriën H2 oxiderende bacteriënZe hebben een verschillende energie en koolstofbron. Het kan wel dat ze gewoon ademhalen met O2. Waarom is catabole diversiteit zo belangrijk? = Anders is er geen leven mogelijk. Micro-organismen zijn verantwoordelijk voor de cycli van elementen! Wat is nitrificatie? = N gebruiken als elektrondonor. Omdat CO2 gereduceerd moet worden voor opbouw van celmateriaal is de aanmaak van NADH noodzakelijk. Omdat de N vormen lager staan in de redoxtoren dan NAD(H) is er omgekeerd elektronentransport nodig en dat kost energie. Dus lage groeiopbrengst. Wat zijn voorbeelden van anaeroben ademhalingen? =Denitrificatie (N als elektronenacceptor) Sulfaatreductie (S als elektronenacceptor) Acetogenese (CO2 als elektronenacceptor) Methanogenese (CO2 als elektronenacceptor) Wat is het verschil tussen nitrificatie en denitrificatie? = Nitrificatie N als energiebron (O2 als elektronacceptor) Denitrificatie N als elektronacceptor (glucose als energiebron) Wat is assimilatorische nitraat/sulfaatreductie? = Het eindproduct wordt niet uitgescheiden maar wordt gebruikt voor de opbouw van biomassa Wat is dissimilatorische nitraat/sulfaatreductie? = Het eindproduct wordt uitgescheiden Wat is de relatie tussen acetogenen en methanogenen? = Ze hebben een competitie om H2, maar daarnaast werken ze ook samen bij Interspecies H2 transfer. Dit komt omdat methanogene altijd H2 nodig hebben en het altijd wegvangen. Acetogenen daarentegen kunnen op 2 manieren acetaat vormen waarbij soms ook H2 en CO2 vrijkomt en vandaar de competitie én syntrofie tegelijkertijd. Wat zijn methanogenen? = Produceren methaan uit H2 en CO2, waarbij ze vaak worden gebruikt voor het wegvangen van H2 zodat reacties een negatieve G krijgen. Ze zijn ook géén bacteriën maar archaea. En ze zijn strikt anaeroob. Wat is microbiële groei? = Toename in celgrootte en daarna celscheiding met als gevolg een toename in het aantal cellen. Meestal via binaire deling Wat is de generatietijd? = De tijd om van het één cel, twee cellen te maken Hoe werkt celdeling? = DNA wordt verdubbeld en ook moet de peptidoglycaanlaag verlengd worden Wat doet penicilline bij groeiende cellen? = Het remt transpeptidases waardoor de cel uiteindelijk geen starre peptidoglycaanlaag meer heeft en dood gaat. Wat zijn uitzonderingen op binaire celdeling? = Knopvorming bij gisten en spiroplasma dat in alle richtingen verlengd. Wat is de groeiopbrengst? = Hoeveelheid mo’s gevormd gedeeld door de hoeveelheid substraat gebruikt Wat is van invloed op groei en activiteit? = Temperatuur, waterbeschikbaarheid, zoutconcentratie, zuurgraad, zuurstof, straling en druk. Wat is typerend voor de temperatuur curven van mo’s? = Hogere groeisnelheid bij hogere temperatuur. Na de optimumtemperatuur een steile daling. Boven de maximale temperatuur denaturatie van eiwitten. Beneden de minimumtemperatuur is er verstarring van membranen, verlaging transportsnelheid nutriënten en remming opbouw PMF. Wat is de volgorde van soorten mo’s van lage naar hoge temperatuur optimum? = Psychrofiel (4) Psychrotolerant (25) Mesofiel (39) Thermofiel (60) Hyperthermofiel (88) Extreem hyperthermofiel (106) Wat zijn structuur aanpassingen aan LAGE temperatuur? =Enzymen met lagere temperatuursoptima Onverzadigde vetzuren in membranen “Cold-shock proteins” als bescherming van mRNA Hoe ziet de groeicurve van bacteriën eruit? = Lag fase: aanpassing aan nieuwe omstandigheden Exponentiële fase: lineair verband bij log grafiek, maximale groeisnelheid bepalen. Wordt beëindigd bij voedseltekort, productie groei remmende verbindingen of bij elektronacceptor limitatie. Stationaire fase: aantal cellen blijft gelijk, mogelijk cryptic growth Afstervingsfase: door ophoping van afvalproducten en pH-verlaging Hoe werkt de verlenging van de peptidoglycaanlaag? = Autolysines openen de peptidoglycaanketen en creëren ruimte, Bactoprenol zorgt voor het transport van nieuwe glucose-eenheden over het membraan, Transglycosylases bouwen de nieuwe eenheden in (verlenging) , Transpeptidases zorgen voor de koppeling van de aminozuur zijketens Wat zijn structuur aanpassingen aan HOGE temperatuur? =Hittestabiele enzymen en ribosomen door kleine veranderingen in aminozuursamenstelling, aanwezigheid van zoutbruggen, H-bruggen en elektrostatische bindingen en de vorming van eiwit stabiliserende stoffen (diglycerolfosfaat)Verzadigde vetzuren in membranen Hyperthermofiele arachaea hebben enkellaag fosfolipiden in membraan Waarom pas later O2 in de lucht dan dat het geproduceerd werd door cyanobacteriën? = Omdat de O2 eerst reageerde met opgelost ijzer tot ijzeroxiden. Toen er gebrek kwam aan te oxideren metalen kwam zuurstof als O2 vrij Noem de 4 verschillende O2-afhankelijke vormen van micro-organismen = obligaat aeroob (zuurstof echt nodig) azotobacter facultatief (an)aeroob (zowel met als zonder zuurstof) gisten, E. coli aerotolerante anaeroob (geen last van zuurstof, maar ze gebruiken het ook niet) melkzuurbacteriën obligaat anaeroob (gaan dood met zuurstof) methanogenen Hoe kan O2 schadelijk zijn? =Het remt specifieke eiwitten Het kan direct oxideren Het kan van de triplet naar de singlet vorm gaan; heel erg reactief (gluthathion en carotenoïden nodig om weer terug naar triplet vorm te gaan) Het kan zorgen voor radicaalvorming Waarom gaan strict anaeroben dood in de aanwezigheid van O2? = Omdat ze geen enzymen bevatten om de radicale vormen van zuurstof onschadelijk te maken (katalase, peroxidase, superoxidase mutase) Welke vormen van symbiose heb je? = Competitie, mutualisme en commensalisme Wat is een voorbeeld van een mutualistische relatie? = Korstmos: Alg en schimmel Noem 3 stikstofbindende bacteriën en waarom hebben ze een bescherming tegen O2 nodig? = Azotobacter (slijmlaag), Rhizobium (leghemoglobine), cyanobacteriën (heterocyst) omdat nitrogenase gevoelig is voor O2 Is het eetgedrag van dieren afhankelijk van genetische wetenschap? = Nee Wat is de relatie tussen herbivoren en micro-organismen?= Ze zijn vrijwel geheel afhankelijk van elkaar, omdat mo’s plantmateriaal fermenteren tot vluchtige vetzuren wat weer een bron van energie is voor herbivoren Wat wordt er vaak gevormd bij pensfermentaties en hoe wordt dat opgelost? = H2 en dat wordt weggevangen door methanogen waardoor G kleiner wordt dan 0 Wat gebeurt er als koeien opeens graan als voer krijgen i.p.v. gras? = Dan onstaat er melkzuurvorming in de pens door de groei van streptococcus bovis. Hierdoor daalt de pH en worden de pensfermentaties geremd Hoe zit het met het aantal mo’s in ons verteringsstelsel? = Van maag naar dikke darm wordt het aantal micro-organismen steeds groter en worden ze steeds stricter anaeroob. Waarom hebben mens en darmbacteriën elkaar nodig? = Leveren van 10% van de energiebehoefte, kolonisatieresistentie en ze trainen ons immuunsysteem Hoe verandert de bacteriesamenstelling in de darm van baby tot bejaarde? = We worden vrijwel steriel geboren en daarna neemt het aantal bacteriën toe. Vanaf een bepaalde leeftijd neemt het weer een beetje af. Waarom is diversiteit van darmbacteriën zo belangrijk? = Het geeft veerkracht en bij gezonde mensen wordt een grotere diversiteit gevonden dan bij zieke mensen Hoe is inzicht gekregen in de functie van darmbacteriën? = Door onderzoek te doen bij kiemvrije en gnotobiote dieren Wat zijn opportunistische pathogenen? = Soorten die tot de microbiota horen, maar onder specifieke omstandigheden tot ziekte leiden Wat zijn functies van darmbacteriën? = Ontwikkeling darmstructuur en functie Weerstand tegen pathogenen Metabolisme van onverteerbare koolhydraten Verbeterde nutriëntopname Productie korte keten vetzuren Productie van vitamines (B12) Deconjugatie van galzouten Wat zijn darmbacterie gerelateerde ziekten? = Allergie, autisme, ziekte van Crohn, eczeem, IBS, type II diabetes, ulcerative colitus en obesitas
Ingezonden op 30-06-2016 - 1254x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!