Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Algemene literatuurwetenschap
› 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Algemene literatuurwetenschap
hoofdstuk 1
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Impassabilité = Gustave Flaubert, de schrijver moet zichzelf wegschrijven uit de tekst, overal aanwezig, nergens zichtbaar Flat Character = Forster, personage zonder psychologische uitdieping die stereotypisch naar voren wordt gebracht aan de hand van een of meerdere typische kenmerken Catharsis = Aristoteles, zuiverende werking van de tragedie op de lezer Appelstruktur = Iser, in de tekst zijn impliciete hints en indicaties van de auteur om de lezer op weg te helpen, de lege plekken vult de lezer zelf in en helpt hem om de tekst te concretiseren Dialogisme = Mikhail Bakhtin, een tekst is per definitie intertekstueel omdat er dialoog is Einfühlung = Dilthey, mentaal inleven in de ontstaanscontext Decorum = Horatius, gepastheid, moreel en retorisch Auteursfunctie = Foucault, een auteursnaam is niet hetzelfde als een eigennaam, omdat het naar een verzameling teksten verwijst die deze naam dragen Concreet universale = Aristoteles, uit een concreet geval iets algemeens tonen Actant = Greimas, een basisrol in een verhaal: subject, object/doel, zender, ontvanger, helper, tegenstander Anxiety of influence = Bloom, psychologie van de dichter die origineel wil zijn en vreest voor de invloed van zijn voorganger Autofunctie = Tynjajov, de verhouding van een componenent tot hetzefde component in andere teksten Vijf componenten = Tynjajov, handeling, personage, tijd, ruimte, perspectief Dynamisch personage = Forster, personage dat een psychologische ontwikkeling doorgaat Dictio = Horatius, het juiste woord Close Reading = Richards, postueren wat een tekst tot een literaire tekst maakt Artefact = Mukarovsky, tekst in materiële vorm Diegesis = Plato, vertelling Fabel = Russisch formalisme, logische en chronologische handelingsverloop van het verhaal Foregrounding = Mukarovsky, het systematisch naar voren brengen van een of meerdere formele kenmerken Heresy of Paraphrase = Wimsatt & Beardsley, het heeft geen zin om een literaire tekst na te vertellen of te parafraseren, want zo neem je de literaire essentie weg Estetich object = Mukarovksy, door de groep van lezers geconcretiseerde tekst Esthetische distantie = Jauss, afstand tussen verwachtingshorizon van de lezer en de tekst zelf Explication de texte = Antoine Compagnon, uitleggen of verklaren, oorsprong zoeken Hermeneutische cirkel = Schleiermacher, onderdelen met elkaar in verband brengen en met het geheel. Een deel begrijpen vanuit het geheel en het geheel begrijp vanuit de onderdelen Iconisch teken = Peirce, teken die een fysieke gelijkenis of overeenkomst vertoont met datgene waarvoor het staat
Ingezonden op 23-08-2016 - 626x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Begrippenlijst deel 1
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!