Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Van NL naar Español
› 1 de begin van spaans+ belangerijke grammatica stoffen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Van NL naar Español
1 de begin van spaans+ belangerijke grammatica stoffen
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Spaans/Nederlands Alvaro Soler Spaans voorsprong: yo = ik tú = jij él = hij ella = zij ellos/ellas(m) = zij(m) usted = u vosotros = jullie nosotros = wij trabajar = werken yo trabajo = ik werk tú trabajas = jij werkt él trabaja = hij werkt nosotros trabajamos = wij werken vosotros trabajáis = jullie werken ellos trabajan = zij werken no = nee si = ja y = en llamarse = heten llegar = aankomen hablar = spreken comprar = kopen viajar = reizen comer = eten leer = lezen aprender = leren yo leo = ik lees tú lees = jij leest él lee = hij leest nosotros leemos = wij lezen vosotros leéis = jullie lezen ellos leen = zij lezen vivir = leven escribir = schrijven abrir = openen yo vivo = ik leef tú vives = jij leeft él vive = hij leeft nosotros vivimos = wij leven vosotros vivís = jullie leven ellos viven = zij leven correcto = goed el = de/het(m)(e) la = de/het(v)(e) los = de/het(m)(m) las = de/het(v)(m) mi perro = mijn hond mis perros = mijn honden tu hermano = jouw broer tus hermanos = jouw broeren su padre = zijn vader sus padres = zijn vaders nuestro hijo = ons zoon nuestra hija = ons dochter nuestros hijos = onze zoons nuestras hijas = onze dochters vuestro profesor = jullie leraar vuestros proferores = jullie leraren vuestra profesora = jullie lerares vuestras profersoras = jullie leraressen su abuelo = hun opa sus abuelos = hun opa's su abuela = hun oma sus abuelas = hun oma's a = naar con = met de = van en = in para = aan por = door quién = wie dónde = waar adónde = waar(heen) con quién = met wie cuándo = wanneer cómo = hoe cuánta = hoeveel(v) cuánto = hoeveel(m) cuántas = hoeveel(mv) por qué = waarom qué = wat cuál = welke cuáles = welke(mv)
Ingezonden op 24-08-2016 - 334x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
als je dit kan heb je een al een boost bij de taal spaans, dit is makkelijk te leren en je hebt al een idee van de spaanse grammatica! suc6
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!