Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
begrippen systeem aarde h2
› 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
begrippen systeem aarde h2
, deel 1
hoofdstuk 2
Jaar 6 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
aardverschuiving = het plotseling naar beneden schuiven van grote hoeveelheden aarde albedo = deel van de zonnestraling dat door een oppervlak wordt teruggekaatst atmosfeer = dampkring bestaande uit gassen die de aarde omringen bergstorting = het van een berghelling omlaag schieten van grote massa stenen. heet ook wel gesteentelawine. biosfeer = de ruimte waarin het aardse leven voorkomt chemische verwering = verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert deltakust = opeenhoping van sedimenten bij de monding van een rivier in een zee of meer el niƱo = het tijdelijk stoppen van het opwellen van koud zeewater bij de kust van peru energiebalans (of stralingsbalans) = verhouding tussen de kortgolvige instraling op aarde, de naar het heelal teruggekaatste straling en de langgolvige uitstraling van de aarde erosie = uitschurende werking van sediment dat getransporteerd wordt door rivieren, zee, ijs of wind fysische verwering = uiteenvallen van gesteenten waarbij de samenstelling van het gesteente niet verandert. heet ook wel mechanische verwering. hogedrukgebied = gebied met een dalende luchtbeweging en een luchtdruk van meer dan 1.013 hPa met meestal weinig neerslag hydrosfeer = gedeelte van de aarde dat uit water bestaat ITC = het lagedrukgebied in de tropen waar zowel winden uit het zuiden als uit het noorden bij elkaar komen karstverschijnselen = ontstaan van landschapselementen door de oplossing van kalkgesteente klimaat = gemiddelde weerstoestand over een langere periode en een groot gebied koolstofkringloop = verhouding en overgangssituaties tussen de hoeveelheden koolstof in atmosfeer, biosfeer, lithosfeer en hydrosfeer lagedrukgebied = gebied met een stijgende luchtbeweging en een luchtdruk van minder dan 1.013 hPa met meestal veel neerslag meanderen = het kronkelen van rivieren moesson = halfjaarlijkse land- of zeewind passaat = bestendige, relatief droge wind in de subtropen puinwaaier = massa puin die aan de voet van een berg of heuvel wordt gesedimenteerd door rivieren of de zwaartekracht thermohaline circulatie = diepzeestroom en oppervlaktezeestroom, veroorzaakt door zwaar koud en zout afzinkend water en wind troposfeer = onderste laag van de atmosfeer waarin weersverschijnselen zich afspelen verwering = uiteenvallen van gesteente onder invloed van atmosferische verschijnselen en vegetatie vlechtende rivier = rivier die zich manifesteert als een vlechtwerk. komt meestal voor bij rivieren met een onregelmatig debiet. heet ook wel verwilderde rivier waterkringloop = verhouding en overgangssituaties van water in de atmosfeer, hydrosfeer, lithosfeer en biosfeer wind = bewegende lucht bij drukverschillen
Ingezonden op 07-09-2016 - 699x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!