Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Engels New Headway Oxford University Press
› 1 Unit 1 t/m 4 alles.....
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Engels New Headway Oxford University Press
1 Unit 1 t/m 4 alles.....
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1 ENGELS - T/M KID aerial = antenne albatross = grote meeuwachtige watervogel apartment = appartement archery = (het) boogschieten astronomical = astronomisch (be) attached to = verbonden met awesome = ontzagwekkend; vreselijk barrier = blokkade bear = verdragen; dulden; uitstaan bend = bocht; buiging beyond recognition id = onherkenbaar (na auto-ongeluk was de auto) big deal = belangrijk iets; een belangrijk iets big shot (inf) = belangrijk persoon; op de voorgrond tredende figuur bother = lastigvallen boundaries pl = grenzen { push up the boundaries } briefcase = aktetas; brieventas; portefeuille cell phone = mobiele telefoon classy = elegant; chic; duur converse = converseren; praten cool (temperature) = koel; fris desktop support = helpdesk; helpdesk voor iets diplomat = diplomaat dolphin = dolfijn { of dukdalf: zwaar paalwerk in havens om er de schepen aan vast te leggen } drag = het slepen; het trekken; trekje (aan sigaret); haaltje ear plugs pl = oordopjes; oortjes excessive = overtollig; buitensporig extended = langer; verlengd; uitgebreid extensive = uitgestrekt; groot; veelomvattend firm = firma; zaak; bedrijf; handelshuis; handelszaak; winkel fussy = pietlullig; kieskeurig; moeilijk; druk; zenuwachtig; glove box = handschoenenvak; handschoenenkastje hang in there (stick with) id = volhouden; (vasthouden aan) harrowing = aangrijpend; schokkend homecoming party = thuiskomstfeest homesick = heimwee hebben { be / feel homesick } host = ontvangen; gastheer/-vrouw zijn bij { host a television programme = een televisieprogramma presenteren } housebound = aan huis gebonden house-proud = gesteld op een keurig huis housewarming party = huisinwijdingsfeestje invaluable = onschatbaar; kostbaar; niet in bepaalde waarde uit te drukken; onbetaalbaar: onwaardeerbaar itchy feet id = jeukende voeten jet-lagged = bioritmestoornis; ongemak na vliegreis; ritmestoornis; slaapritmestoornis kangaroo = kangoeroe keep an eye on id = in de gaten houden kid (inf) = plagen; in de maling nemen 1 ENGELS - DE REST knack = vaardigheid; handigheid; truc knowledge = kennis; wetenschap; informatie; geleerdheid litter = rommel; rotzooi; troep locate = opsporen / vestigen, plaatsen managing = kunnen / leiden / beheersen / aankunnen masses pl (inf) = massa's master = overmeesteren; de baas worden mechanical = ambachtelijk / werktuigbouwkundig / machinaal / kunstmatig mousse = 'chocolate mousse' bijvoorbeeld municipal = gemeentelijk observatory = sterrenwacht overtake = inhalen pace = pas, stap / tempo, gang particular = bijzonder, afzonderlijk, individueel / persoonlijk, intiem platypus = vogelbekdier possessions = bezit; eigendom probe = (goed) onderzoeken / diep graven provide = voorzien, verzorgen / voorzien, uitrusten / bepalen, eisen pyjamas = pyjama's {four pairs of pyjamas : vier pyjama's} (get) puffed = buiten adem / opgezet reassuring = rustgevend; geruststellend satellite = satelliet second-hand = tweedehands served pp = gediend solid = vast, stevig / zuiver, massief, puur / ononderbroken (van tijd) spectacular = spectaculair; sensationeel split up = delen; splitsen; opdelen; opsplitsen; scheiden; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan; zich splitsen; uitmaken; verdelen stink = stinken stuff (inf) = zaken; dingen; spullen subway = metro; de ondergrondse; tunnel; onderdoorgang; voetgangerstunnel take a toll on v id = een tol eisen op ? take trouble to = zich inlaten met; zich bekommeren over ? telescope = telescoop thorough = nauwkeurig / gedetailleerd / volkomen (complete, absolute) tons (inf) = boel; hoop; heleboel trade = handel drijven; ruilen transfer = verplaatsen / overplaatsen / overdragen tune into = afstemmen op twiddle = zitten te draaien / friemelen, frunniken universe = heelal unruly = onhandelbaar; weerspannig walkway = stoep; voetpad; wandelweg wander = verdwalen / ronddwalen, rondzwerven whale = walvis {they had a whale of a time = ze hebben een geweldige lol gehad} wildlife = dieren in het wild 2 ENGELS - T/M HOT AIR BALLOON adjust to = aanpassen / rechtzetten / bijstellen advocate = bepleiten; verdedigen; voorstaan affordable = betaalbaar ancient = oud; antiek; klassiek; uit de oudheid annual = jaarlijks / eenjarig apply = gelden / zich richten, zich wenden / solliciteren / aanbrengen / toepassen assets pl = bezit, eigendom / goederen / tegoed assistant = assistent (be) associated with id = omgaan met; behorend zijn bij attitude = denkbeeld, standpuntbepaling / houding awe = respect; eerbied; ontzag benefit = nut; voordeel; opbrengst; waarde; gewin biography = biografie; levensbeschrijving boom (inf) = plof; explosie; gedreun, gebulder broaden = verbreden; breder maken; verwijden; wijder maken; verruimen bug (inf) = insect; kever; tor; afluisterapparatuur; programmeerfout buzzing = zoemend; suizend cash in on id = 'ergens van profiteren’; 'ergens een voordeeltje uit halen voor jezelf’; een slaatje slaan uit chore = taak / karwei / klus / arbeid / schoolopdracht civilisation = beschaving; cultuur; ontwikkeling coach (person) = trainer compound = samenstel; mengsel considerable = aanzienlijk; behoorlijk; flink constantly = trouw, loyaal / steeds, constant, continu, voortdurend, onveranderlijk consume = consumeren / verbruiken / verteren, wegvreten, verwoesten convinced pp = overtuigd cooped up (inf) pp = opgesloten, gekooid covering letter = een begeleidend schrijven {volgens Verwey: sollicitatiebrief} decade = tiental; decennium; tien jaar demolished pp = afgebroken; vernield; gesloopt; weggebroken diarrhoea = diarree; buikloop (be) due = schuldig, verschuldigd / verwacht economy = economie / winst, profijt / bezuiniging, spaarzaamheid / economiewetenschap edition = editie; uitgave; druk eerie = spookachtig; eng; griezelig; akelig; ijzingwekkend emperor = keizer energetic = krachtig, sterk / energiek, vurig, actief engineering = ingenieurswetenschap entire = geheel; volledig; compleet; gaaf establish = vestigen, oprichten, stichten / benoemen / vaststellen (feiten), bewijzen evicted pp = uitgezet; verdreven exhausting = moeizaam / vermoeiend exotic = exotisch; eigenaardig; apart exploit = profiteren, voordeel trekken / uitbuiten explorer = ontdekkingsreiziger; verkenner extensively = uitgebreid; uitvoerig favour = gunst; voorkeur formed pp = gevormd; samengesteld {form (a) part of = deel uitmaken van} fortune = lot; fortuin graduate = afgestudeerde; gediplomeerde handle = verhandelen / bevoelen / bedienen / omgaan met / aanpakken / verwerken, afhandelen hang out (inf) =rondhangen; zich bevinden; uithangen; naar buiten hangen headquarters = hoofdkwartier; hoofdvestiging; hoofdkantoor; centrale 2 ENGELS - DE REST idyllic = perfect; aangenaam en vredig impact = (krachtige) invloed / schok, botsing, inslag jewellery = juwelen; sieraden leader = leider; voorman mining = mijn; mijnbouw {a mine of information = een rijke bron van informatie} mugged pp = aangevallen en beroofd (be) opposed to id = tegen(over)gesteld zijn aan / (gekant) zijn tegen, afkeuren outstanding = opmerkelijk / onbeslist, onbetaald overtime =(loon voor) overuren; overwerk(geld) {AMERIKAANS go into overtime=verlengd worden} package tour =georganiseerde reis paradise = paradijs / hemel pickpocketed pp = bestolen door zakkenroller piped pp = door buizen geleid {piped music = muziek in blik} practical = handig / haalbaar / verstandig {for all practical purposes = feitelijk, alles welbeschouwd} privileged = bevoorrecht; voorgetrokken; voorrangs- profile = zijaanzicht / silhouet, doorsnede / karakterschets publishing = uitgave; publicatie qualified = gediplomeerd, geschikt, bevoegd / beperkt, voorwaardelijk, voorlopig qualifications pl = (bewijs van) geschiktheid / beperking / kwaliteit, verdienste, kwalificatie / beschrijving, kenmerking range = verscheidenheid / draagwijdte / bereik / keten / open land / schietbaan / keukenfornuis rationed pp = er losgeld voor gevraagd ? references pl = getuigschriften relentless = hard; ongenadig; dwangmatig revenant = iemand die uit de dood opstaat ; iemand die na lang weg te zijn geweest, weer terugkeert rely on = vertrouwen op remote = verafgelegen; van op afstand; apart ; geïsoleerd respect = respect / eerbied / opzicht revenue = inkomen; opbrengst ridge = rug in de zin van scherpe rand aan bovenkant ; vorst ; scherpe rand bovenaan ; top ; ril scuba diving = duiksport; flesduiken; diepzeeduiken shares pl = aandelen; porties; stukken; waardepapieren shimmering = glinsteren / flikkering, flauw schijnsel summit = hoogst haalbare; toppunt supervisor = mentor; opzichter; begeleider territory = gebied / grondgebied / belangensfeer trek = tocht; lange reis triplets pl = drieling value = schatten / waarderen variety = variëteit, afwisseling / assortiment / variëteit venture =riskante onderneming vital = hoognodig; levensbelang; levenskrachtig; onmisbaar white water rafting = in een rubberen bootje met z’n 10en in stromend water roeien worsen = verscherpen; verslechteren; verergeren 3 ENGELS - T/M PLUMMET alerted pp = gewaarschuwd alligator = alligator; grote krokodil apparent = kennelijk; ogenschijnlijk; schijnbaar; duidelijk assassin = sluipmoordenaar attempt = poging / aanslag / beproeving avalanche = lawine bargain = koopje / overeenkomst barred pp = getralied beggar = bedelaar bet = wedden broke = blut (go) bust id = failliet gaan capture = pakken; te pakken krijgen; aanhouden; vangen; buitmaken chatter (shake) = klapperen; trillen met ratelend geluid claustrophobic = met angst dat je opgesloten wordt clinically = klinisch collapsed pp = ingestort / in elkaar gezakt / mislukt / opgevouwen, ingeklapt compelling = dwingend / onweerstaanbaar / aangrijpend, emotioneel, hartveroverend concern = aangelegenheid / bezorgdheid / bedrijf corruption = omkoping; omkoopbaarheid creek = bocht, inham / (Amerikaans) beek dare = uitdaging dependable = betrouwbaar descent = afkomst, afstamming / overdracht, overerving element = bestanddeel / element / spoor faith = vertrouwen / geloof / erewoord fashionable = modieus; trendy; in de mode fashion-conscious = modebewust; modegevoelig fatally = dodelijk, fataal / rampzalig (van besluit) / (+ to) noodlottig (voor) figure = vermoeden / een rol spelen in een verhaal gadget = nieuwtje / hebbeding / voorwerp glint = schitteren; fonkelen; glinsteren grief = verdriet hack (into) = (in (tweeën)) hakken howl = schreeuwen, huilen, jammeren / huilen inquest = lijkschouwing issue = uitbrengen, publiceren / komen (a noise issued from the room) jammed = in de knel ledge = richel (dunne plank ca 4x 8 cm) numb = verstijfd operate = opereren / werken (het werkt niet) oval = ovaal owe = verschuldigd zijn / (+to) te danken hebben (aan) passionate = hartstochtelijk, vurig / opvliegend penitential = berouwvol ; boetvaardig plea = pleit / smeekgebed, dringend verzoek plummet = (loodje van) loodlijn; (gewicht van) dieplood; schietlood 3 ENGELS - DE REST plunge = (plotseling) neergaan, dalen / (zich) werpen, (onder)dompelen, storten protection = beschermer; bescherming; beschutting psychologically =geestelijk; psychisch; psychologisch ravine =ravijn ; kloofdal rescued pp = bevrijd; gered; verlost rigid = onbuigzaam; strikt rub = wrijven ruthless = genadeloos scale down =minder maken; minder worden scoop up = opscheppen (met handen, lepel) serial number = fabricagenummer several = verscheidene / enkele shed = schuur(tje); keet; loods shelter = schuilplaats; beschutting; bescherming; toevluchtsoord solemn = ernstig, plechtig stack = mijt / stapel, hoop / schoorsteen strands = streng, snoer, draad streetcar = tram (Amerikaans) struck pp = getroffen suspended pp = hangend, verend opgehangen / geschorst suspense = spanning suspiciously = wantrouwig swirling =(doen) wervelen; draaien; tollen tense = gespannen, in spanning torn = kapot; beschadigd; gebroken; aan stukken; failliet tow = slepen; trekken; voorttrekken trace (find) = opsporen; lokaliseren; vinden track down = (op)sporen; ontdekken; naspeuren tragic = tragisch; droevig tranquillizer dart = kalmerend middel + steek, sprong / pijl (be) trapped pp = opgesloten zitten, in de val zitten, vastzitten veil = sluier (be) worth id = het is de (…)(moeite= effort) waard wreckage =wrakgoed; wrakstukken; brokstukken; restanten 4 ENGELS - T/M NATURIST allege = beweren analysis = analyse / psychoanalyse arbitrary = willekeurig assassinated pp = vermoord / vernietigd (reputatie) assert = verklaren / opkomen voor bearable = tolereerbaar; toelaatbaar; verdraaglijk; te verdragen bizarrely = bizar; merkwaardig; apart breathtaking = adembenemend buy into id = investeren in / meedoen aan (iets wat iedereen doet nowadays) campaigner = campagnevoerder; activist career path = methode; manier waarop je iets aanpakt om te bereiken chair = voorzitten coincidentally = toevallig conceal = verbergen; camoufleren conference = vergadering; conferentie confess = bekennen consequences = gevolgen ; effecten conspiracy theory = complottheorie; samenzweringstheorie (holocaustontkenning) counter-theory = "niet opvolgen, ingaan tegen”-theorie curse = vloek(woord) / ramp, plaag (lay s.o. under a curse = een vloek op iem. leggen) depression = laagte / lagedrukgebied / crisis(tijd) / depressiviteit developed = ontwikkeld ; uitgewerkt devise = bedenken; verzinnen; ontwerpen; uitdenken elaborate = gedetailleerd existence = bestaan; voorkomen farce = klucht (kluchtspel) / schijnvertoning, zinloos gedoe fascinate = fascineren; betoveren; meeslepen; verblinden fiendish = bezeten, fanatisch / duivels flutter = fladderen, klapwieken / dwarrelen (van blad) / wapperen (van vlag) / zenuwachtig rondlopen, ijsberen / snel slaan, (snel) kloppen follow on from = met een blik op .. / (beetje)(als gevolg van ..) ; to happen after something, and often as the next part or stage of it formed pp = opgericht / gevormd / vormgegeven frumpy = sloddervos; slons; slodderkous; slodder; slordige vrouw grate = rooster, haardrooster / traliewerk / haard hatched pp = uitgebroed zijn / beraamd (plan) hint = hint / tip / zweem (ondertoon, schijn, glimp) hoax = bedrog; prank!! housekeeper = huishoudster; huisman hypotheses = hypothese; veronderstelling innocent = onschuldig; schuldeloos insomniac = slapeloze interfere = zich bemoeien met / in de weg staan ironically = ironisch, spottend leak (information) = het uitlekken legendary =legendarisch ; fabuleus ; fabelachtig linked pp = gekoppeld ; gelinkt meanness = gemeenheid, slechtheid / gierigheid / lelijkheid, viesheid, walgelijkheid memoirs = biografie / verhandeling (gedenkschrift) mundane = werelds; ordinair ; afgezaagd; gewoon naturist = blootloper; nudist; naaktloper 4 ENGELS - DE REST pacifist = vredestichter; antimilitarist paranoia = vervolgingswaanzin parsnips = pastinaak; pastinaakWORTEL pastime = tijdverdrijf; tijdsbesteding; hobby; ontspanning; liefhebberij patently =duidelijk ; overduidelijk pierced pp = doorboord; een gaatje erin gemaakt plausible = aannemelijk, geloofwaardig, waarschijnlijk / bedrieglijk overtuigend psychiatrist = psychiater recall = terugroepen / zich herinneren reputed pp = befaamd, beroemd, bekend, legendarisch, roemrijk / vermeend reveal = onthullen / aan het licht brengen spank =(een pak) voor de broek geven; een pak slaag geven stub out = uitdrukken, uitdoven (sigaret uitmaken —bijvoorbeeld) stuffy = bedompt, benauwd, muf / saai, vervelend / bekrompen, preuts (be) subjected to id = ondergaan (onderwerpen (aan), doen ondergaan) suicidal = door zelfmoord suspicious = verdacht / wantrouwig (feel suspicious about/of s.o.= iem. wantrouwen) tampered pp = vervalst / knoeien in de zin van ondeskundig handelen teetotal = ben je als je nooit alcohol drinkt! turbulence = wildheid / beroering, onrust unanimously = eendrachtig, eenparig, eensgezind, eenstemmig, gelijkgestemd, gelijkgezind, onverdeeld untimely = niet op het goede moment; ongelegen vegan = de veganist verdict = uitspraak / oordeel (judges=rechters) weird = vreemd witness = getuige
Ingezonden op 18-09-2016 - 594x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
07-11-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!