Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Erasmus IBA Y1T1
› 0 Introduction to international business
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Erasmus IBA Y1T1
, deel 1
0 Introduction to international business
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Introduction to international business: fads = rages occur = gebeuren; voorkomen contingency = eventualiteit; mogelijkheid; (toevaligheid) to appear = verschijning extend = uitbreiden inevitible = onvermijdelijk languish = verzwakken cutting-edge = op het randje merger = fusie acquisition = overkoop van ander bedrijf distorted = verdraaid foster = bevorderen supersticious = bijgelovig embodiment = uitdrukking exert = uitoefenen (bv exert power) wicked = slecht enact = vaststellen; bepalen disavowed = ontkennen perpetuate = doen voortduren amorphous = vormloos unwittingly = onbewust endows = meegeven enactment = wet novice = beginner repressed = onderdrukt unincorporated = zonder rechtspersoon prevalence = het algemeen voorkomen sophisticated = geavanceerde extensive = uitgebreid esteem = waardering; respect established = gevestigd; opgericht peddler = koopman; een verkoper van kleine artikelen crude = grof high-brow = intellectueel attach = hechten omnipotent = almachtig; alvermogend arrangements = regelingen; afspraken venture = onderneming; risico conquer = veroveren; overwinnen philanthropic = liefdadigheids- enterprise = onderneming envious = jaloers; afgunstig nimble = handig we aim = streven procurement = inkoop counselling = begeleiding recognition = erkenning; herkenning abound = in overvloed drag = trekken manufacturing = fabrikerend distinctive = karakteristiek; onderscheidend assemble = monteren; samenvoegen; bijeenkomen maintenance = onderhoud cellular = mobiele forecast = voorspellen dairy = zuivelfabriek purchasing = kopen; inkopen outsourcing = uitbesteden inventory = inventaris obsolescence = veroudering experation = vervaltijd decay = verval; verotting on stock = op voorraad occasion = gelegenheid co-exist = naast elkaar bestaan contingency = toevaligheid determine = bepalen; beslissen; besluiten joint venture = gezamelijke onderneming devising = bedenken; uitdenken (bijvoorbeeld van een beleid} due to = dankzij; door regulatory = regelgevende accumulate profit = winst laten groeien commodification = comercialisering simultaneously = gelijktijdig slice = snijden arrange = regelen; afspreken captive = gevangen wholly owned subsidiary = volledige dochteronderneming establish = oprichten liability = aansprakelijkheid cause a spur = aansporen on behalf of = namens audit = controleren trade union = vakbond administer = managen; beheren core = kern prosper = bloeien diversification = afwisseling; verandering fallibility = onvolmaaktheid dogma = leerstuk presupposition = vooronderstelling] appeal = beroep doen op tenet = leerstelling take in to account’= houden rekening me enablers = mogelijkmakers defining = bepalen iteration = herhaling disruptive innovation = ontwrichtende inovatie sustaining innovation = ondersteunen van innovatie prohibit = verbieden; verhinderen written records = geschreven verslagen delibirate = overleggen exploration = onderzoek exploitation = the action of making use of and benefiting from resources. distinct = onderscheiden; verschillende in order to = om te consistency = vastheid leverage = macht; invloed; hefboomwerking resilience = elasticiteit tangible = tastbaar liabilitie = pasiva assets= activa allocation = toedeling risk measured = risico afgewogen incentives = stimulansen; prikkels; motief estimate = schatten; output = productie retain = behouden inquiry = onderzoek/ analyse wederkerig = wederzijds; wederkerig discretionary stakeholders = beoordeling bevoegde belanghebbende dormant stakeholder = ‘’slapende’’ belanghebbende definitive stakeholder = beslissende stakeholder originators = bedenkers legal framework = wetgeving persistence = het hardnekkig volhouden incompatible = onverenigbaar segmentation = scheiding measure = maatregel free-rein = vrije teugel empowering = in staat stellen entails = inhouden; met zich meebrengen examine = onderzoeken audit = controlle prime = uitstekend appraise = taxeren; waardere perceive = waarnemen framework = kader; lijst commitment = inzet differ = verschillen reinforce = versterken; verbeteren pronouncing - uitspraak recognition = erkenning determine = bepalen rewards = beloningen utility = nut purchase = aankoop
Ingezonden op 24-09-2016 - 664x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
07-10-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!