Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
English Vocabulary in Use Advanced
› 37 All
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
English Vocabulary in Use Advanced
37 All
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Indo-European = major group of languages in Europe and parts of Asia (including English) Germanic = group of languages within the Indo-European family (including English) Sino-Tibetan = Chinese, Burmese Indo-Iranian = Hindi, Farsi, Bengali Romance = Spanish, Romanian, French Altaic = Japanese, Korean, Turkish Austronesian = Malay, Filipino, Maori Slavic = Polish, Russian, Bulgarian Semitic = Arabic, Hebrew Dravidian = Malayalam, Tamil Austro-Asiatic = Vietnamese, Khmer syntax = the grammar and word order modality = meanings such as possibility and necessity phonology = the sound system, i.e. pronunciation and intonation phonemes = different sounds that distinguish meanings diphthongs = sounds made by combining vowels lexicon = specialised form of vocabulary derives from Graeco-Latin = originally from Greek and Latin Anglo-Saxon = language of England from 500-1000 AD orthography = specialised term for writing systems and spelling characters = letters or symbols pictograms = characters representing pictures ideograms = characters representing ideas/concepts morphology = how words are formed morphemes = units of meaning polysemous = having a number of different meanings context = the language or situation around it metaphorical = a way that is not literal usage = the way words are used obsolete = fall out of use coin = to invent a new word or expression, or to use one in a particular way for the first time registers = style of language used in a particular situation, e.g. formal, informal jargon = a specific type of language that is used by a particular group of people sharing a job or interest (e.g. military jargon)
Ingezonden op 02-10-2016 - 360x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
16-01-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!