Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
A2A
› 1 VWO2 H1 Aardrijkskunde - Alles voor Rep.
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
A2A
, deel 1
1 VWO2 H1 Aardrijkskunde - Alles voor Rep.
Jaar 2 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
achterland = het gebied dat voor de aan- en afvoer van goederen afhankelijk is van een haven alfabetiseringsgraad = geeft aan hoeveel procent van de bevolking van 15 jaar en ouder kan lezen en schrijven arbeidsintensief = veel mensenwerken aan één product, er worden weinig machines gebruikt beroepsbevolking alle mensen die tegen betaling werken, plus de werklozen betalingsbalans = overzicht van alle inkomsten en uitgaven van een land met het buitenland BRIC-landen = Brazilië, Rusland, India en China; vier landen uit de semi periferie met een snelle economische ontwikkeling bruto nationaal product per hoofd (bnp/hoofd): alles wat in een jaar in een land verdient wordt gedeeld door het aantal inwoners centrumlanden = meest ontwikkelde landen distributieland = land dat een belangrijke rol speelt in de verdeling van goederen over het achterland duurzame economische ontwikkeling = ontwikkeling die ook op langere termijn zorgt voor welvaart en rekening houdt met het milieu en de grondstofvooraad van een land eindproducten = producten die gereed zijn en verkocht kunnen worden extensief grondgebruik = manier van grondgebruik waarbij de grond slechts in geringe mate bewerkt wordt, of waarbij het aantal stuks vee per hectare laag is. De opbrengst per hectare is laag. formele sector = het officiële deel van de economie. De activiteiten in de formele sector vind je terug in de statistieken van de overheid. Gini-coëfficiënt = een manier om sociale ongelijkheid te meten. Hoe hoger de coëfficiënt, hoe sterker de ongelijkheid globalisering = proces waarbij gebieden wereldwijd steeds meer met elkaar verbonden worden grondstoffen = nog niet bewerkte goederen halffabrikaten =bewerkte grondstoffen (zitten tussen grondstof en eindproduct in) handelsbalans = overzicht van de waarde van goederen die in- en uitgevoerd worden informele sector = het niet-officiële deel van economie, ook wel scharreleconomie genoemd infrastructuur = alle voorzieningen die nodig zijn op personen, goederen of informatie te vervoeren (wegen, spoorlijnen, havens, glasvezel enzovoort) koopkracht = hoeveel je in een land kunt kopen voor één dollar lagelonenlanden = landen in de (semi)periferie waar de lonen veel lager zijn dan in de centrumlanden. Zij vormen een aantrekkelijk vestigingsgebied voor arbeidsintensieve bedrijven levensverwachting = geeft aan hoe oud mensen bij geboorte naar verwachting gemiddeld zullen worden mainport = haven of vliegveld met een belangrijke rol in het internationale vervoer Minst Ontwikkelde Landen (MOL) = groep van 48 armste landen uit de periferie, met een bnp/hoofd van minder dan 900 euro multinationale onderneming (mno) = groot bedrijf dat in meerdere landen fabrieken en kantoren heeft ontwikkelingshulp = hulp van een land of groep landen aan een arm land om de ontwikkeling te stimuleren ontwikkelingslanden = landen die niet behoren tot de rijke geïndustrialiseerde landen periferie = de armste landen die nog sterk agrarisch zijn en vooral grondstoffen uitvoeren semiperiferie = landen die zich sterk aan het ontwikkelen zijn regionale ongelijkheid = grote verschillen in ontwikkelingsgraad binnen één land primaire sector = beroepen in de landbouw, visserij of mijnbouw secundaire sector = beroepen in de industrie en de bouw tertiaire sector = beroepen in kantoren, banken, winkels, de overheid; beroepen in de dienstverlening sociale ongelijkheid = grote verschillen in inkomen tussen groepen mensen sub-Sahara Afrika = het gebied in Afrika ten zuiden van de Sahara vestigingsplaatsfactor = reden voor een bedrijf op zich op een bepaalde plaats te vestigen VN-welzijnsindex = een aanwijzing voor het welzijn in het land. Je let dan op de koopkracht, de levensverwachting en de alfabetiseringsgraad van de bevolking welzijn = de rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden zoals gezondheid, scholing en voedsel. Ook wel maatschappelijke welvaart genoemd wereldsysteem = een indeling van de wereld naar welvaart waarbij de drie blokken (centrum, semi periferie en periferie) op tal van terreinen met elkaar verbonden zijn
Ingezonden op 05-10-2016 - 1111x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!