Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Deutsch im Unterricht
› 14 Oefentoets
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Deutsch im Unterricht
, deel 3
14 Oefentoets
Jaar 3 (mavo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de bioscopen = die Kinos de bar = die Theke ophalen = abholen opbellen = anrufen zich opmaken = sich schminken iets aantrekken = etwas anziehen grappig = witzig ik wil graag = ich möchte dat weet ik niet zeker = da bin ich mir nicht sicher dat denk ik niet = das glaube ich nicht raar = komisch het nagerecht = die Nachspeise het toneel = die Bühne lieben. ______ du Computerspiele? = liebst bekommen. Wann __________ihr euer Taschengeld? = bekommt sein. Was _____ passiert? = ist arbeiten. Wo ________ dein Bruder? = arbeitet wissen. _______Sie wo die Bushaltestelle ist? = wissen rufen. Wann ________ er mich an? = ruft sein. Wie lange ________ ihr noch da? = seid wij. _______ spielen gerne Computerspiele = wir haar. Meine Mutter hat _________gestern noch gesehen = sie u. Waren ________ schon mal in Berlin? = Sie jullie. Was habt ______ gestern gemacht?= ihr jullie. Ich habe ________ leider nicht mehr getroffen = euch Heb je zin om met mij naar het restaurant te gaan? = Hast du Lust mit mir ins Restaurant zu gehen? Ik ben al wat anders van plan = Ich habe schon was anderes vor Hoe heten de acteurs? = wie heißen die Schauspieler? Wat voor soort feest is het? = Was für eine Art Party ist es? Hier is 's avonds niet veel te doen = Hier ist abends nicht viel los Moet je daar entree betalen? = Muss man dort Eintritt bezahlen? Ik blijf liever thuis = Ich bleibe lieber zu Hause Ik ga met de bus naar huis = Ich fahre mit dem Bus nach Hause machen. Ich ______ eine Reise _________ = habe gemacht reagieren. Sie ______ ganz doof _________ = hat reagiert gucken. Meine Mutter ____ den ganzen abend Fernshen ______ = hat geguckt besuchen. Gestern ______ wir die Oma ______ = haben besucht sein. ______ihr noch nie in Amsterdam ______ = seid gewesen arbeiten. ______ du in Amerika __________= hast gearbeitet Ich tanze in einem Theaterstück. Gestern________ = habe ich in einem Theaterstück getanzt Sie schminkt sich für die Fete. Gestern ________ = hat sie sich für die Fete geschminkt. Wir telefonieren mit einander. Gestern ________= haben wir mit einander telefoniert Mein Vater holt uns von der Disko ab. Gestern __________ = hat mein Vater uns von der Disko abgeholt Er kauft Cola in der Kneipe. Gestern ____________ = hat er Cola in der kneipe gekauft Max spielt in einer Band. Gestern _________ = hat Max in einer Band gespielt tegenovergestelde: der Vater = die Mutter tegenovergestelde: die Deutsche = der Deutsche tegenovergestelde: der Kellner = die Kellnerin tegenovergestelde: der Star = die Star tegenovergestelde: die Tante = der Onkel een liter = ein Liter een centimeter = ein Zentimeter een kilogram = ein Kilogramm een ton = eine Tonne Quadratmetern = vierkante meter Pfund = pond
Ingezonden op 05-10-2016 - 1633x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
06-10-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak de oefening zoals hij gepubliceerd staat (dus niet willekeurige volgorde) en alleen volgens vraag/ antwoord (niet andersom)
Als je een oefening niet begrijpt, even in het werkboek kijken. Daar staan soortgelijke oefeningen
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!